2-113

2-113

Belgische Senaat

2-113

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 17 MEI 2001 - OCHTENDVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Vraag om uitleg van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de organisatie en de financiering van de palliatieve zorg in de pediatrie» (nr. 2-457)

Wetsvoorstel betreffende de schadeloosstelling van de slachtoffers van daden van moed (van de heer Philippe Monfils, Stuk 2-326)

Vraag om uitleg van de heer Ludwig Caluwé aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «het ter beschikking stellen van een euro-minikit aan personen die recht hebben op een sociale uitkering» (nr. 2-460)

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering


Voorzitter: de heer Armand De Decker

(De vergadering wordt geopend om 10.15 uur.)

Vraag om uitleg van mevrouw Clotilde Nyssens aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de organisatie en de financiering van de palliatieve zorg in de pediatrie» (nr. 2-457)

Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik stel mijn vraag naar aanleiding van een gesprek dat ik heb gehad met een verbindingsverpleegster die op basis van haar praktijk binnen een universitair ziekenhuis een vooruitstrevende aanpak heeft ontwikkeld voor de begeleiding van kinderen op het levenseinde. De jongste decennia is vooruitgang geboekt in het onderzoek naar genezingsbehandelingen voor kleine kinderen die door kwaadaardige of dodelijke ziekten worden getroffen. Momenteel heeft 75% van de kankerpatiëntjes een kans op genezing. Het lijkt echter steeds moeilijker om toe te geven dat een kwart onder hen vroeg of laat zal sterven.

Er is een groot verschil tussen de middelen die worden besteed aan de curatieve opvolging van het kind en de middelen voor de palliatieve opvolging van het ernstig zieke kind. Er moet in ons land nog veel worden gedaan rond alles wat met de dood en met de globale begeleiding van het kind op het levenseinde te maken heeft. Voor velen is de idee van de dood van een jong kind een taboe en een bron van angst. De meeste kinderen in België die zich in een kritieke toestand en op het levenseinde bevinden, sterven in een ziekenhuisomgeving waar ze verstoken zijn van broers en zusters, vrienden, klasgenoten en huisdieren. Soms zijn ze ver van hun land van herkomst verwijderd.

In de debatten over de palliatieve zorg hebben we tot nu toe nauwelijks aandacht besteed aan de palliatieve zorg in de pediatrie. Nochtans is voorzichtigheid geboden en is improvisatie uit den boze. De palliatieve zorg in de pediatrie vereist een eigen aanpak die op een specifieke wijze moet worden voorbereid. Zoiets bestaat nauwelijks in ons land en zelfs de verplegingsteams die palliatieve zorg verstrekken, staan machteloos tegenover het levenseinde van een kind.

Ik werd getroffen door de praktijk die werd ontwikkeld door sommige verpleegsters die instaan voor de verbinding tussen het ziekenhuis en de thuisomgeving. Wanneer een kind de palliatieve fase van zijn ziekte bereikt, stelt de kinderarts - als het mogelijk en gewenst is - aan het kind en de ouders voor om de behandeling thuis te laten voortzetten door verpleegkundigen in samenwerking met een verbindingsverpleegster. Het doel is de continuïteit van de zorg.

De overgang naar een definitief thuisverblijf wanneer het levenseinde nadert, verloopt aldus vlotter. Zodra de palliatieve opvolging start of later, wanneer bijvoorbeeld blijkt dat de pijnbehandeling moet worden aangepast, kunnen de ouders van het zieke kind 24 uur per dag en zeven dagen per week een beroep doen op de verbindingsverpleegster.

Deze kan op elk ogenblik één of meerdere leden van het multidisciplinair team binnen of buiten het ziekenhuis inschakelen. Op het moment van het overlijden helpt de verbindingsverpleegster de ouders, de broers en zusters hun gevoelens te uiten en afscheid te nemen van hun kind, broer of zus. Ongetwijfeld zijn er in België ook andere experimenten die zouden moeten worden geanalyseerd om het kader voor een algemene palliatieve zorg in de pediatrie te schetsen.

Kan de minister de stand van zaken van de palliatieve zorg in de pediatrie en de aanpak van het levenseinde bij kinderen toelichten? Kunnen binnen het kader van het algemeen palliatief zorgbeleid middelen worden vrijgemaakt voor de begeleiding van kinderen op het levenseinde? Zo ja, hoe kan het referentiekader voor een globale aanpak van de palliatieve zorg in de pediatrie worden vastgelegd?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Er bestaan in België inderdaad ook andere experimenten die tot doel hebben kinderen, die jammer genoeg niet meer kunnen genezen, en hun ouders bij te staan en de helpen. Hierbij kan het gaan om verbindingsverpleegsters, zoals in het voorbeeld dat mevrouw Nyssens gaf. Het KOESTER-project van het Universitaire Ziekenhuis Gent is een voorbeeld van een andere aanpak.

Ik kan hier niet alle projecten en/of initiatieven voor de begeleiding van kankerpatiëntjes opsommen, maar de verschillende pediatrische oncologiecentra kunnen hierover ongetwijfeld informatie verstrekken.

Kankerpatiëntjes zijn in de eerste plaats kinderen en moeten dan ook als kind worden benaderd. Er moet rekening worden gehouden met hun specifieke noden en problemen als kind en dan pas als personen met een vreselijke ziekte.

Mevrouw Nyssens weet dat ik de laatste hand leg aan een belangrijke hervorming van de oncologische zorg. Dankzij de uitbouw van oncologische zorgprogramma's zal een belangrijke stap worden gezet naar een nog beter aangepaste oncologische aanpak waarbij rekening wordt gehouden met het menselijke aspect.

Deze hervorming zal worden aangevuld met specifieke programma's: enerzijds oncologische zorgprogramma's voor zeldzame en complexe tumoren en anderzijds oncologische zorgprogramma's in de pediatrie. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de thuiszorg, de bijstand aan families en ook aan de zorg in de terminale fase. Deze kwesties zijn nu nog niet aan de orde, maar zullen het weldra zijn.

Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - De minister en zijn kabinet besteden aandacht aan deze kwestie: er staan specifieke programma's op stapel en in de toekomst zal de pediatrie op een specifieke wijze worden aangepakt. Ik dank de minister daarvoor.

-Het incident is gesloten.

Wetsvoorstel betreffende de schadeloosstelling van de slachtoffers van daden van moed (van de heer Philippe Monfils, Stuk 2-326)

Algemene bespreking

De voorzitter. - De heer Istasse verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

De heer Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - Ik zou vier korte verhalen willen vertellen.

Eerst het verhaal van `Jenny', de fictieve naam van een vrouw die aanwezig is bij het vertrek van de wielerwedstrijd Luik-Bastenaken-Luik, in het park La Boverie te Luik. Zij hoort geroep uit een diepe vijver, niet ver daar vandaan. Ze loopt ernaartoe en ziet dat er een meisje aan het verdrinken is. Het water is ijskoud, maar Jenny duikt erin en kan de jonge drenkelinge aan de oever hijsen.

Het tweede verhaal gaat over Roger die aan het vissen is en in het water duikt om een kindje van drie jaar van de verdrinkingsdood te redden. Hij zwemt enkele meters tegen de stroom op, grijpt het kindje vast en brengt het niet zonder moeite naar de oever waar verscheidene ooggetuigen van het drama hem opwachten.

André kijkt naar een stoet die door de straten van Seraing trekt. Plots slaan de paarden die een koets met kinderen trekken op hol. André aarzelt niet, hij grijpt de teugels en slaagt er samen met een politieagent in om de koets tot stilstand te brengen.

Het vierde verhaal gaat over Robert die op een brug over de Maas staat en het geroep hoort van een man die zich wanhopig aan enkele takken vastklampt. Een motorrijder met een been in het gips is blijkbaar in het water gesukkeld. Robert springt in het water en slaagt erin het slachtoffer naar de oever te brengen.

Jammer genoeg eindigen deze mooie verhalen niet steeds als een sprookje. Jenny is zes maanden zwanger en raakt onderkoeld. De bevalling verloopt moeilijk en Jenny brengt een baby ter wereld met een handicap aan de onderste ledematen. De vader van het kind laat haar in de steek. Op dit ogenblik kan deze jonge vrouw op geen enkele manier door de overheid worden geholpen.

Roger uit het tweede verhaal gaat tot op het einde van zijn krachten en verdrinkt zelf nadat hij het kind heeft gered. Hij laat een vrouw met twee kinderen achter zonder enige bron van inkomsten. De echtgenote moet de begrafeniskosten van haar man zelf dragen.

Ook voor André loopt het slecht af. Hij wordt vertrappeld en overlijdt enkele dagen later. Zijn jongste dochter zal de tragische verdwijning van haar vader nooit aanvaarden en wordt stilaan delinquent.

Robert raakt eveneens onderkoeld en loopt een longontsteking op. Hij moet langer in het hospitaal blijven en verliest wegens arbeidsongeschiktheid zijn werk. Hij is 44 jaar.

Dit is allemaal echt gebeurd. Ik zou nog andere verhalen kunnen vertellen. Ik heb ze bewust neutraal gebracht.

Het is niet normaal dat een zo ontwikkelde staat als de onze de vaak dramatische sociale gevolgen van daden van moed niet voor zijn rekening neemt. Op een of andere dag kunnen wij zonder erbij stil te staan een moedige daad stellen om iemand te redden en daarbij het slachtoffer worden van de vlammen of van het ijskoude water.

Voor de slachtoffers van gewelddaden bestaat er een wet, maar gelegenheidsredders moeten hun daden van moed vaak duur bekopen. Zij mogen dan blijk geven van een uitzonderlijk civisme, er wordt niets gedaan om hen te helpen.

De televisie bracht het verhaal van een vijftiger die zwaar verbrand werd toen hij te hulp kwam in een brandend huis en die nadien zijn bezittingen moest verkopen om de kosten van de geneeskundige verzorging te kunnen betalen. Dat is onaanvaardbaar.

Het wetsvoorstel is een gevolg van die vaststelling. Organisaties hebben ons gevraagd iets te doen. We hebben een zeer eenvoudige oplossing gevonden door een negende categorie toe te voegen aan artikel 42 van de wet op de slachtoffers van daden van moed. Deze wet maakt het de minister van Justitie mogelijk in bepaalde omstandigheden een tegemoetkoming te verlenen, met name voor de professionele redders. Voortaan kan de minister in de genoemde gevallen een schadevergoeding toekennen voor hospitalisatiekosten, fysieke of geestelijke invaliditeit, begrafeniskosten of het verlies van een schooljaar. De schadevergoeding is beperkt tot 2,5 miljoen zoals voor slachtoffers van gewelddaden.

Deze regeling komt niet in de plaats van de schadevergoeding door de verzekeringsmaatschappijen of aansprakelijke derden. De Staat kan niet opdraaien voor de financiële aansprakelijkheid van anderen. Hij komt slechts tussen wanneer er geen schadevergoeding mogelijk is of wanneer het gerechtelijk conflict zo lang aansleept dat het slachtoffer in de problemen komt. De Staat kan dan voorschotten geven waarvoor hij in de rechten van het slachtoffer wordt gesubrogeerd.

Ik vond de eerste versie van mijn voorstel logischer omdat het de bevoegdheden van de commissie die de voorwaarden vastlegt voor de hulp aan slachtoffers van gewelddaden uitbreidt tot slachtoffers van reddingsdaden.

Dit stuitte bij sommigen op een koppige weigering en een weinig positieve ingesteldheid, zoals collega's van meerderheid en oppositie hebben kunnen vaststellen.

Het meest eenvoudige was dan de minister van Justitie de vrijheid te geven om een tegemoetkoming te verlenen en op basis van de bestaande wet het schadebedrag vast te stellen. Dit is een uiterst positieve stap en het verheugt me dat de vertegenwoordiger van de minister tijdens onze laatste vergadering de visie van de eensgezinde commissie volledig deelde.

Ik wil ook mijn voldoening uitdrukken over het gepresteerde collectieve werk en de steun van alle collega's, ongeacht de partij waartoe zij behoren. Allen meenden dat het een goed idee was en dat het meest efficiënte juridische middel moest worden gevonden.

Dit humane voorstel zal de Senaat tot eer strekken. Recent hoorde ik nog het verhaal van een moeder die in het water was gesprongen om haar zoon te redden, maar daar niet in slaagde, terwijl omstanders toekeken en zelfs foto's maakten. Dat is onaanvaardbaar. Ons Burgerlijk Wetboek legt trouwens de verplichting op om personen in nood bij te staan.

In onze egoïstische maatschappij snellen sommigen een medemens spontaan te hulp met gevaar voor eigen leven, zonder zich af te vragen of ze een beloning zullen krijgen. Er moest dan ook rekening worden gehouden met de eventuele dramatische gevolgen van hun daad. Dat is de doelstelling van dit wetsvoorstel, dat de Staat niet veel zal kosten en een dramatische lacune in de wetgeving zal opvullen.

Ik blijf geloven in de mens. Er bestaan nog veel anonieme helden die bereid zijn hun leven voor een medemens te riskeren. Zij moeten méér krijgen dan een decoratie. Er moet vooral voor worden gezorgd dat deze positieve daad niet uitdraait op een ramp voor henzelf of hun familie. Ik hoop dat mijn collega's mijn bezorgdheid om deze mensen te helpen delen en dit wetsvoorstel zullen goedkeuren. (Algemeen applaus)

Mevrouw Clotilde Nyssens (PSC). - Ik feliciteer de heer Monfils want het is niet gemakkelijk om een wetsvoorstel in de commissie voor de Justitie van de Senaat te laten goedkeuren. De agenda is immers overvol en de wetsontwerpen hebben voorrang. Het spreekt vanzelf dat iedereen, meerderheid en oppositie, dit wetsvoorstel steunde.

Dit wetsvoorstel heeft aanleiding gegeven tot bevoegdheidsproblemen. Maandenlang hebben we ons afgevraagd of de minister van Justitie dan wel zijn collega van Binnenlandse Zaken bevoegd was. Het is moeilijk dit bevoegdheidsprobleem aan de bevolking uit te leggen; het is alleen interessant voor politici, juristen en voor wie de Staat moeten besturen.

Mijn fractie en ikzelf hebben dit wetsvoorstel vanaf het begin gesteund. Ik denk niet dat de tekst perfect is. We zullen zien of de Kamer hem kan verbeteren en we zullen met aandacht volgen of er technische problemen rijzen.

Mensen van het terrein hebben ons overtuigd van de relevantie van het voorstel. De aangehaalde voorbeelden hebben ons ervan overtuigd dat deze daden van menselijkheid moeten worden aangemoedigd. In alle belangrijke dossiers houdt de commissie voor de Justitie hoorzittingen met mensen van het terrein, maar ook in andere sectoren mogen ze niet over het hoofd worden gezien.

Ook in het belangrijke dossier van het federaal parket had de commissie de magistraten kunnen horen.

Mijn fractie zal dit wetsvoorstel goedkeuren. Ik feliciteer de heer Monfils nogmaals met de volharding waarmee hij dit wetsvoorstel maandenlang in de commissie heeft verdedigd. (Algemeen applaus)

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 2-326/6.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-Over het wetsvoorstel in zijn geheel wordt later gestemd.

Vraag om uitleg van de heer Ludwig Caluwé aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «het ter beschikking stellen van een euro-minikit aan personen die recht hebben op een sociale uitkering» (nr. 2-460)

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Vanaf 1 januari betalen we met euro's. Vooral de detailhandel en de zelfstandigen zullen moeten instaan voor het omruilen van de munten. Dat zal gemakkelijker verlopen wanneer de particulieren reeds over een hoeveelheid munten beschikken en daarom brengt de regering, net zoals de andere Europese regeringen, vanaf 15 december minikits op de markt met euromuntstukken voor een totale waarde van 500 frank. Bovendien worden de werkgevers aangezet om deze minikits bij wijze van eindejaarsgeschenk aan hun werknemers te geven. Daarop moeten dan geen belasting of sociale bijdrage worden betaald.

Deze terechte maatregel houdt in dat de overheid een deel van de kosten draagt, omdat ze fiscale en sociale inkomsten derft. Het lijkt me dan ook niet meer dan gerechtvaardigd dat de overheid zelf haar eigen werknemers, maar ook al wie een sociale uitkering ontvangt, een minikit schenkt. We mogen toch niet vergeten dat een aantal van de mensen met een sociale uitkering wat meer moeite zullen hebben om aan de nieuwe munten te wennen. Ook daarom is het zo belangrijk dat ze deze munten zo snel mogelijk hebben, zodat ze er al wat meer vertrouwd mee geraken.

Daarom heb ik in de loop van de maand maart de minister van Financiën schriftelijk de vraag gesteld of hij er voorstander van was deze minikits gratis te geven aan iedereen die een sociale uitkering krijgt. De minister antwoordde me intussen dat hij hierover reeds een vergadering heeft gehad met de diensten van de minister van Sociale Zaken, die de uiteindelijke beslissing moet nemen. Daarom herhaal ik mijn vraag in de hoop een positief antwoord te krijgen. Ik denk namelijk dat dit een belangrijke steun zal zijn, zowel voor de zelfstandigen als voor de mensen met een sociale uitkering.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - De vervanging van de nationale muntstukken en bankbiljetten door de nieuwe Europese munt zal een grootschalige operatie zijn. Hoewel de Economische en Monetaire Unie reeds sinds 1 januari 1999 een realiteit is en de euro als eenheidsmunt voor de 12 landen van de Unie geldt, is de euro bij de brede lagen van de bevolking onvoldoende ingeburgerd. Het in omloop brengen van de euromuntstukken en -bankbiljetten op 1 januari 2002 zal de echte start zijn van de overschakeling naar de euro, de Europese eenheidsmunt.

De muntstukken en bankbiljetten in euro moeten vanaf de eerste dagen van januari 2002 in het contant geldverkeer kunnen worden gebruikt. Daarom moeten voldoende euro's in omloop worden gebracht. Een Belgisch scenario voor de overgang naar de euro werd daartoe voorbereid. Het uitdelen van 5 miljoen euro-minikits is maar één van de aspecten van dit scenario. Het maakt deel uit van de vijfde operatie van de voorbereidende fase om de particulieren op voorhand met muntstukken te bevoorraden. Het grote publiek zal deze euro-minikit tegen de prijs van 500 frank kunnen aankopen bij de banken, De Post, de Nationale Bank van België en maatschappijen van openbaar vervoer.

Sommige ondernemingen zullen een euro-minikit aan hun personeel aanbieden. Het gaat daarbij om een door de werkgever vrij gekozen geschenk, vergelijkbaar met geschenken in natura, in species of in de vorm van betaalbonnen. Gelet op het uitzonderlijk karakter van deze operatie en met het oogmerk het gebruik van de euro aan te moedigen, werd beslist dit voordeel als een uitzonderlijk sociaal voordeel te beschouwen en het dus vrij te stellen van fiscale en sociale lasten.

Ik heb lang getwijfeld om met deze vrijstelling van sociale lasten in te stemmen, omdat ik ze wilde koppelen aan de toekenning van gelijkaardige voordelen ten gunste van de gerechtigden op vervangingsinkomens. De kosten van de operatie, de daaraan verbonden moeilijkheden, het beperkt aantal aanmaakbare minikits en het veiligheidsaspect van deze uitdeling hebben mij doen inzien dat dergelijk voordeel niet aan alle sociaal verzekerden kon worden aangeboden. De kosten zouden tussen 2 miljard en 130 miljoen bedragen, naargelang men de minikit aanbiedt aan alle gerechtigden op een vervangingsinkomen of enkel aan de gerechtigden op maatschappelijke hulp.

Daarnaast rees de vraag of de minikit per gezin of per individu moet worden toegekend en er waren heel wat administratieve moeilijkheden in verband met het opmaken van een lijst van de betrokken sociaal verzekerden, met hun woonplaats, met de aanduiding van de plaats waar zij de minikit kunnen bekomen, met de bevoorrading van deze plaatsen en met het vervoer van de minikits en de daaraan verbonden veiligheidsproblemen.

Om al die redenen en omwille van het beperkt aantal aanmaakbare minikits, werd afgezien van toekenning aan iedere gerechtigde op een vervangingsinkomen. Natuurlijk kunnen zij zoals iedereen deze minikit tegen kostprijs kopen aan de loketten van de banken, van De Post en van de vervoermaatschappijen.

Als minister van Sociale Zaken wil ik de sociaal verzekerden maximaal informeren over de nieuwe munt. Ik heb mijn administratie gevraagd aanbevelingen inzake informatie en communicatie voor te bereiden ten behoeve van alle instellingen die sociale uitkeringen beheren en uitbetalen.

Een van deze aanbevelingen is dat de uitbetalinginstellingen contact opnemen met hun financiële instellingen, opdat ze voldoende kleine coupures en muntstukken in kas hebben om de uitkeringen vanaf de eerste werkdag van 2002 in euro te kunnen uitbetalen.

Een tweede aanbeveling is dat ze met hun contactpersoon bij de bank van De Post afspreken dat, wanneer een gepensioneerde of een uitkeringsgerechtigde zijn cheque bij het postkantoor komt innen tijdens de laatste twee weken van december, ze hem of haar systematisch voorstellen een deel in euro uit te betalen.

Vanaf een nog overeen te komen datum zullen alle socialezekerheidsinstellingen dezelfde formulering gebruiken in hun brieven aan sociaal verzekerden om hen te wijzen op de invoering van de euro op 1 januari 2002. De informatiediensten worden tijdens de eerste weken van januari versterkt, zodat verzekerden vlot geïnformeerd kunnen worden nadat zij hun eerste uitbetalingen in januari 2002 hebben ontvangen. De RVP zal een groen telefoonnummer openen.

De socialezekerheidsinstellingen en het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu hebben overigens het partnerschapsakkoord in het kader van de officiële informatiecampagne `Euro 2002' ondertekend, zodat hun doelgroepen correct en optimaal worden ingelicht over de bankbiljetten en muntstukken in euro en over de manier waarop zij in omloop worden gebracht. Sensibiliseringscampagnes zullen vooral op het einde van het jaar worden gevoerd. Voor kansarme bevolkingsgroepen zijn specifieke campagnes gepland die worden gecoördineerd door het ministerie van Economische Zaken.

Ik kan dus niet alle sociaal verzekerden een minikit aanbieden, maar ik zal er vooral op toezien dat zij goed worden geïnformeerd en dat zij voldoende euro's kunnen bekomen. Ik zal er in elk geval voor zorgen dat zij zich bij de overschakeling naar de euro niet uitgesloten voelen.

De heer Ludwig Caluwé (CVP). - Ik juich de campagnes om de bevolking te informeren toe, maar in vergelijking met de ons omringende landen komen ze bijzonder traag op gang. De ideale campagne is het ter beschikking stellen van een minikit. De kostprijs van zo een operatie is, in vergelijking met de beloften die onder meer op 1 mei werden gedaan, te verwaarlozen. Ik hoop dat de invoering van de euro zonder grote moeilijkheden zal verlopen.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik heb de voorbije weken geen enkele belofte gedaan, ook niet op 1 mei. Het schema ligt trouwens helemaal in de lijn van wat door de vorige regering is uitgewerkt.

-Het incident is gesloten.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. - In onderling akkoord worden de twee vragen om uitleg van de heer Barbeaux tot de minister van Ambtenarenzaken naar deze middag verschoven. De vraag om uitleg van de heer Barbeaux tot de minister van Sociale Zaken wordt verdaagd tot een later tijdstip.

(De vergadering wordt gesloten om 10.50 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw de T' Serclaes en de heer Dubié, met opdracht in het buitenland, de heer Tobback, wegens ambtsplichten, mevrouw Kestelijn-Sierens en de heer Destexhe, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.