5-88

5-88

Belgische Senaat

5-88

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 17 JANUARI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Mondelinge vragen

Voordracht van kandidaten voor het ambt van assessor (N) bij de afdeling wetgeving van de Raad van State

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting (van de heren Dirk Claes en Jan Durnez; Stuk 5-711)

Wetsvoorstel tot uitbreiding en verduidelijking van het bijzonder opzet "seksuele uitbuiting" inzake mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1245)

Wetsvoorstel met het oog op het uitbreiden van het bijzonder opzet van het (laten) wegnemen van organen of weefsels inzake mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1214)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1217)

Voorstel van resolutie ter ondersteuning van de Iraanse cineasten Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof (van de heer Richard Miller; Stuk 5-1038)

Mondelinge vragen

Inoverwegingneming van voorstellen

Voorstel van resolutie betreffende een krachtdadiger optreden van België met het oog op de universele afschaffing van de doodstraf (van mevrouw Vanessa Matz en de heer Bert Anciaux; Stuk 5-456)

Stemmingen

Mondelinge vragen

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering

Bijlage

Naamstemmingen

In overweging genomen voorstellen

Samenstelling van commissie

Vragen om uitleg

Niet-evocatie

Boodschappen van de Kamer

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Internationale Arbeidsconferentie

Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek

Commissie voor nucleaire voorzieningen

Europees Parlement


Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de Belgische interventie in Mali» (nr. 5-794)

De voorzitster. - Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw, antwoordt.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Mevrouw de voorzitster, wilt u mijn oprecht medeleven betuigen aan de heer Reynders na het overlijden van zijn moeder.

Tijdens de vergadering van de verenigde commissies voor de Buitenlandse betrekkingen van de Kamer en van de Senaat heeft de minister van Buitenlandse zaken ons uitgebreid toegelicht waarom de Belgische regering beslist heeft deel te nemen aan een militaire operatie in Mali.

Deze middag vond een vergadering van de ministers van Buitenlandse zaken van de Europese Unie plaats. Ik heb vernomen dat de ambassadeur de heer Reynders er zal vertegenwoordigen. Er moeten beslissingen genomen worden over de uitvoering van de EU-missie inzake opleiding, herstructurering en advies bij het Malinese leger.

Mevrouw Ashton verklaarde gisteren dat een holistische benadering van de zone noodzakelijk is, met inbegrip van een humanitair element. Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) schat het aantal vluchtelingen in de regio die afhankelijk zijn van voedselhulp tussen 450 000 en 500 000. Het conflict heeft desastreuze gevolgen in alle buurlanden vanwege de grote vluchtelingenstroom. Volgens mevrouw Ashton zijn mogelijk 18 miljoen mensen in de regio met hongersnood bedreigd.

De Raad van Ministers van de Europese Unie heeft beslist geld uit te trekken voor militaire operaties, maar ook voor burgerlijke acties in de regio.

Kan de minister mij zeggen hoeveel Europees geld er precies is toegezegd voor de militaire operatie en hoeveel voor de humanitaire acties of voor de noodzakelijke politieke heropbouw?

De resoluties van de VN-Veiligheidsraad waar Frankrijk en zijn bondgenoten, waaronder België, zich op baseren om in deze zone militair tussenbeide te komen, namelijk resoluties 2071 en 2085, gaan niet enkel over de militaire dimensie. Vooral in resolutie 2085 wordt er bij de Malinese overgangsautoriteiten op aangedrongen dat ze een politiek referentiekader tot stand brengen om onderhandelingen te kunnen opstarten met alle partijen die afstand nemen van de terroristische organisaties.

Heeft de vergadering van deze middag daarin enige vooruitgang mogelijk gemaakt?

Welke beslissingen werden door de Belgische regering en de andere Europese regeringen verdedigd met betrekking tot het toekomstige politieke kader dat nodig is voor een duurzame oplossing van dit conflict?

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand, KMO's, Zelfstandigen en Landbouw. - Ik lees het antwoord voor van de minister. De vergadering van de Raad zal rond 15 uur afgelopen zijn. Het is moeilijk nu vooruit te lopen op de beslissingen die zullen genomen worden. Wat de humanitaire aspecten betreft, kan ik wel zeggen dat de Europese Unie zich klaar houdt om de inspanningen te ondersteunen van humanitaire organisaties die de nood van de Malinese bevolking en van de buurlanden proberen te leningen. Hoe dat zal verlopen, moet nog worden afgesproken. De toegezegde bedragen voor humanitaire hulp worden permanent geëvalueerd in functie van de noden, zoals ze ingeschat worden door de grote agentschappen.

Het belang van de voortzetting van de zoektocht naar een politieke oplossing voor de crisis is voor de Raad een zeer groot aandachtspunt. Politieke vooruitgang is cruciaal voor de stabiliteit van Mali op lange termijn. Het is van primordiaal belang dat er een platform ontstaat voor overleg met het Noorden.

De steungroep die door de Afrikaanse Unie is opgezet, en waar de Europese Unie deel van uitmaakt, is een van de middelen om na te denken over de beste manier om tot een inclusieve nationale dialoog te komen. De hoge vertegenwoordiger Ashton is van plan om die groep binnenkort in Brussel samen te brengen.

De Raad wil ook snel een bijzondere vertegenwoordiger van de EU voor de Sahel benoemen, om beter vat te krijgen op deze regionale crisis, zodat we duurzaam en op lange termijn kunnen meewerken aan oplossingen.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Het is moeilijk voor de regering om daar nu dieper op in te gaan, maar ze had me misschien wel na 17 uur kunnen antwoorden.

Ik noteer dat de Europese Unie meer van plan is dan een louter militaire operatie. Na afloop van de vergadering van de Raad zullen we zien hoeveel politieke omkadering en humanitaire hulp er zal komen in vergelijking met de noodzakelijk militaire operatie die nu gevoerd wordt om de opmars van de islamitische strijders die de plaatselijke bevolking terroriseren, te stuiten.

Niettemin wil ik de aandacht van de regering vestigen op het feit dat men op dezelfde wijze heeft gereageerd in Afghanistan, met de bekende gevolgen. We moeten vermijden dat de Sahel hetzelfde pad opgaat als Afghanistan. Opdat deze interventie succesvol zou zijn is het cruciaal dat van meet af aan evenveel aandacht en middelen worden besteed aan de politieke omkadering en de humanitaire hulp, als aan het militair optreden. Het is spijtig dat de regering het bedrag voor conflictpreventie met 7,5 miljoen euro heeft verlaagd in de begroting 2013. Het inzetten van die middelen in deze regio was bijzonder nuttig geweest.

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen en aan de minister van Justitie over «de mogelijke terreuraanslagen van de islamitische groep AQIM» (nr. 5-793)

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Frankrijk is in Mali begonnen met luchtaanvallen op AQIM, of de islamitische terroristen van Al Qaida in de islamitische Maghreb. Die hebben intussen gedreigd met represailles op Frans grondgebied. AQIM heeft ongetwijfeld de middelen, de structuren én de mensen om aanslagen te plegen in Frankrijk, maar ook elders in Europa en dus ook in ons land. Een van de voorlopers van AQIM, de Algerijnse GIA, pleegde al in de jaren 1990 bloedige aanslagen in Frankrijk. De Groupe islamique combattant marocain, GICM, die in 2004 bijna tweehonderd mensen vermoordde bij goed gecoördineerde simultane aanslagen op een forensentrein in Madrid, is later opgegaan in AQIM. De GICM had ook cellen in ons land, al werden die nooit geactiveerd. In 2005 werden dertien leden van zulke "slapende cellen" in Brussel veroordeeld tot enkele jaren gevangenisstraf, maar zijn intussen allemaal weer op vrije voeten. Een van hen werd overigens ook gesignaleerd in de kringen rond Sharia4Belgium. Met dank aan het lakse Belgische antiterreurbeleid natuurlijk.

In Frankrijk neemt men de dreiging van aanslagen door AQIM in elk geval zeer ernstig. Ons land heeft nu beslist logistieke steun te verlenen aan de Franse operaties in Mali. Het ligt dan ook voor de hand dat ook ons land een potentieel doelwit geworden is. Dat is geen argument pro of contra de logistieke steun die wij leveren. Een beslissing daarover mag trouwens niet worden beïnvloed door de vrees voor eventuele represailles, want dan winnen de terroristen al bij voorbaat. AQIM is zeker wel in staat om ook in ons land toe te slaan. Ik ben daarover degelijk geïnformeerd. Er is een ruim reservoir aan potentiële terroristen waaruit gerekruteerd kan worden, zoals ook in 2005 al bleek. Ik denk dan ook dat we voorzorgsmaatregelen moeten nemen, zoals Frankrijk ook doet.

Werden bedreigingen gedetecteerd als gevolg waarvan het terreurdreigingsniveau werd verhoogd, en zo ja, welke bijkomende maatregelen heeft de regering genomen?

Beschikt de regering over de nodige juridische middelen om de bekende leden van GICM uit het land te zetten?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - De maatregelen ten aanzien van de Franse belangen in België en de Belgische belangen in Mali, werden verhoogd op basis van een evaluatie van het OCAD.

Wat de dreiging in België betreft, volgen de bevoegde veiligheids- en inlichtingendiensten de situatie op de voet en het Crisiscentrum heeft een verhoogde waakzaamheid van de politiediensten gevraagd.

België beschikt, op basis van de vreemdelingenwet, over de nodige juridische middelen om buitenlanders uit te wijzen. Een vreemdeling kan worden uitgewezen als hij de openbare orde of de veiligheid van het land heeft geschaad.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Het antwoord is vrij algemeen. Het Crisiscentrum heeft verhoogde waakzaamheid gevraagd, maar wat betekent dat? In Frankrijk is er ook verhoogde waakzaamheid, maar dat houdt in dat het leger patrouilleert, onder meer op de luchthaven van Toulouse. Ik heb daarvan beelden gezien.

Betekent verhoogde waakzaamheid voor de minister dat de politie in het algemeen beter oplet, of zijn daar ook acties aan verbonden?

Mondelinge vraag van mevrouw Elke Sleurs aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking over «het humanitaire beleid inzake Mali» (nr. 5-790)

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Om familiale redenen is Mali mij welbekend. Het is dan ook pijnlijk om te zien hoe Mali, sinds tientallen jaren een van de armste landen van de wereld, is terechtgekomen in een burgeroorlog waarin België door het regeringsbesluit van eergisteren een actieve rol vervult.

De politieke redenen voor het buitenlands militair ingrijpen behoren niet tot de bevoegdheid van de minister, maar toch wil ik hem enkele vragen stellen. Elk militair ingrijpen, van welke aard ook, heeft immers consequenties voor de burgerbevolking.

De vluchtelingenorganisatie van de VN schat dat het conflict al 150 000 Malinezen het land heeft uitgejaagd en dat er 230 000 binnen de grenzen op de vlucht zouden zijn. Ook hierover moet worden nagedacht.

Militaire steun houdt voor mij ook de verplichting in om op zijn minst te voorzien in logistieke ondersteuning en medische hulp, vooral aan een land dat zelfs in vredestijd niet aan die behoefte kan voldoen.

Ik had dan ook graag vernomen of ook humanitaire hulp wordt geboden.

Heeft de minister overleg gepleegd met ngo's ter plaatse of met zijn collega's, onder meer met zijn Franse ambtsgenoot? Wat met de ondersteuning en de hulp na het conflict? Werd daarvoor een plan uitgewerkt?

Laten we alleszins hopen dat het conflict snel zal worden opgelost, al vrezen waarnemers van niet. Ik weet dat deze vragen al deels werden beantwoord, maar ik hoop dat de minister ook op de resterende vragen een positief antwoord kan geven.

De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - De militaire interventie zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor de bevolking van Mali en van de buurlanden. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft niet op een militaire interventie gewacht om zich te bekommeren over de humanitaire situatie in het land. Mali is bovendien al vele jaren een Belgisch partnerland. België zal zijn inspanningen de volgende jaren dus voortzetten, vooral omdat de lijst van partnerlanden van de gouvernementele samenwerking ongewijzigd blijft.

De actualiteit en de realiteit op het terrein dwingen ons er echter toe een regionale aanpak uit te werken en de uitdagingen op het niveau van het gehele gebied van de Sahel te evalueren. België verstrekt al verschillende jaren humanitaire hulp aan die regio. Bovenop de vrijwillige flexibele bijdragen aan internationale organisaties, zoals UNHCR of het Wereldvoedselprogramma, financierde Ontwikkelingssamenwerking in 2012 in de Sahel drie specifieke projecten: 750 000 euro aan het Wereldvoedselprogramma om voedselhulp te verstrekken, 1 250 000 euro aan Unicef voor de bescherming van kinderen op het vlak van voedsel en gezondheid, en 2 000 000 euro aan de Voedsel- en Landbouworganisatie, FAO, in de strijd tegen de woestijnsprinkhanen die de oogsten bedreigen.

Sinds de staatsgreep in maart 2012 heeft de Belgische Ontwikkelingssamenwerking de projecten opgeschort waarbij rechtstreeks met de Malinese autoriteiten werd gewerkt. Ik heb er echter op toegezien dat de projecten die de bevolking rechtstreeks ten goede kwamen, met inbegrip van voedselhulp en humanitaire hulp, werden voortgezet als de veiligheidssituatie dit toelaat.

Wat de te financieren projecten voor 2013 betreft, heb ik de administratie gevraagd voorstellen te doen om de programma's aan te passen aan de dramatische politieke omstandigheden in het gebied. Via multilaterale organisaties of via de ngo's wordt zo snel mogelijk steun verleend aan de bevolkingsgroepen van de Sahel die het slachtoffer zijn van een voedselcrisis, die door de politieke crisis en de militaire situatie nog werd versterkt. Die projecten moeten worden beoordeeld op basis van hun relevantie binnen de regionale context. Daarbij mag niet worden vergeten dat de grote veiligheidsproblemen en het noodzakelijke respect voor de humanitaire beginselen de hulpverlening uiteraard bemoeilijken.

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Het verheugt me dat de hulp aan de noden wordt aangepast. Ik blijf dit evenwel van nabij volgen.

Mondelinge vraag van mevrouw Christine Defraigne aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking over «het investeringsplan van de NMBS» (nr. 5-798)

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Gisteren heeft de Waalse minister van Mobiliteit in de pers aangekondigd dat hij tegen het meerjareninvesteringsplan 2013-2025 van de NMBS-groep gekant is.

Volgens hem werden slechts drie of vier van de 35 Waalse prioriteiten die werden voorgesteld, in aanmerking genomen, als we het station van de luchthaven van Gosselies meetellen, een dossier waarover apart zal worden onderhandeld.

Bepaalde lijnen zullen afgeschaft worden. Voor mijn streek gaat het bijvoorbeeld om de lijnen die Luik en Luxemburg, en Luik en Jemelle verbinden. De lijn Ans-Landen zal worden aangepast. Wellicht nog erger is de afschaffing van de lijn Kinkempois-Voroux. Hiermee dreigt het voor het Waalse gewest, en voor de streek van Luik in het bijzonder, absoluut noodzakelijke project Liège Carex, dat door het Europees Parlement werd besproken, in het gedrang te komen. De afschaffing van de lijnen die op dit project aansluiten, maakt de realisatie ervan onmogelijk.

Er kunnen verschillende voorbeelden worden gegeven. De minister werd hier in de Senaat trouwens al meerdere keren ondervraagd door parlementsleden uit verschillende streken, waaronder mevrouw Matz betreffende Aywaille, en mevrouw Morreale.

Waarom werden de 32 andere prioriteiten van de Waalse regering niet in dit plan opgenomen? Waarom werden er zo weinig prioriteiten in aanmerking genomen en hoe verklaart de minister het feit dat het project Liège Carex in de steek wordt gelaten?

Mijnheer de minister, wat was uw rol in de onderhandeling van dit meerjarenplan? De gewestminister was niet erg mals voor u. Volgens hem fungeerde u slechts als doorgeefluik tussen de Waalse regering en de NMBS.

De heer Paul Magnette, minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - Het ontwerpplan dat de NMBS-groep me eind 2012 heeft bezorgd, handhaaft de budgettaire groei van het vorige plan. De beschikbare middelen zijn dus zeer omvangrijk. Ze zijn zelfs hoger dan in de vorige fase. De groeihypotheses, die nog moeten worden bevestigd door de regering, zijn zeer ambitieus, rekening houdend met de huidige budgettaire toestand, maar ze zijn nodig in het licht van de uitdagingen op het vlak van de mobiliteit.

Het voorstel dat nu ter tafel ligt, beoogt in de eerste plaats inderdaad het bestaande te behouden. Er blijven dus zeer weinig middelen voor plannen voor de uitbreiding van de capaciteit van de studie van Tritel. Ik heb bij mijn aantreden gezegd dat veiligheid en stiptheid mijn prioriteiten zijn. Om die prioriteiten te realiseren zijn aanzienlijke bedragen voor het onderhoud nodig om incidenten te vermijden die vertragingen veroorzaken.

In dat verband ben ik het niet eens met de keuze van Infrabel om het onderhoud op enkele lijnen van categorie C gedurende enkele jaren te verminderen of zelfs af te schaffen. Ik heb die maatschappij geschreven om haar te vragen haar optie te wijzigen. Het is essentieel de bereikbaarheid van heel het Belgisch grondgebied te garanderen, met inbegrip van de verst verwijderde regio's.

Vanaf 2017 zullen er middelen beschikbaar zijn voor de cofinanciering door de gewesten, die aldus de mogelijkheid krijgen de projecten te steunen die ze prioritair achten. Sommige projecten van de studie van Tritel zullen in dat kader in het plan kunnen worden opgenomen, voor zover de Waalse regering haar prioriteiten duidelijk definieert, wat ze nog niet heeft gedaan.

Overeenkomstig artikel 62 van het beheerscontract van de NMBS-Holding, moet de NMBS-Groep me een ontwerp van investeringsplan voorleggen. Dat ontwerp heb ik ter informatie aan de federale regering voorgelegd. Over dat ontwerp van plan is nog geen politieke beslissing genomen.

Mijn strategische cel start vanaf vandaag met de besprekingen met de drie gewesten. Die besprekingen worden tegelijkertijd met de regeringsbesprekingen gehouden, met als doel de federale en de regionale prioriteiten op elkaar af te stemmen, rekening houdend met de beschikbare middelen. Dat is dus iets heel anders dan de rol van doorgeefluik vervullen, ook al span ik me ervoor in met alle betrokken partijen eensgezind tot een beslissing te komen. Het gaat er niet om dat de regering enkel haar fiat moet geven. We geven de voorrang aan overleg, niet enkel binnen de regering, maar ook met de gewesten.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Niet ik, maar, de Waalse minister heeft u als doorgeefluik gekwalificeerd. Naar het schijnt verloopt het overleg niet optimaal.

We onderschrijven uiteraard de veiligheids- en stiptheidseisen, maar ik denk ook, zoals u zei, dat de NMBS een rol moet spelen in de ontwikkeling. Een aantal streken werden opgeofferd.

Ik heb trouwens nog geen concreet antwoord gekregen op het in het gedrang komen van een welbepaald project.

De Waalse belangen moeten verdedigd worden. We hebben sterk de indruk dat ze hier aan de kant worden geschoven.

Voordracht van kandidaten voor het ambt van assessor (N) bij de afdeling wetgeving van de Raad van State

De voorzitster. - Bij brief van 11 januari 2013 deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mee dat de algemene vergadering van de Raad ter openbare zitting van 18 december 2012, overeenkomstig artikel 80 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van lijsten van kandidaten voorgedragen voor de benoeming tot een ambt van Nederlandstalig assessor dat bij de afdeling wetgeving vacant is geworden.

Overeenkomstig artikel 70, §1, tweede tot twaalfde lid van de voornoemde gecoördineerde wetten, komt het de Senaat toe om over te gaan tot de voordracht van kandidaten voor het vacante ambt van assessor.

De eerste voorzitter van de Raad van State heeft de kandidaturen van de volgende personen ontvangen:

Werden door de Raad van State voorgedragen voor het vacante ambt, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:

Aangezien de voordracht niet unaniem is, zijn artikel 70, §1, zevende lid, en artikel 80, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, van toepassing: "Indien er geen eenparigheid van stemmen is bij een eerste of bij een nieuwe voordracht naar aanleiding van een weigering, kunnen de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat beurtelings, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van deze voordracht:

De Senaat ontving de voordracht van de Raad van State op 15 januari 2013 en moet binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf ontvangst overgaan tot zijn voordracht. De laatste nuttige datum is 14 februari 2013.

Het Bureau stelt voor dit punt naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden te verzenden, teneinde de kandidaten te horen overeenkomstig artikel 70, §1, achtste lid en artikel 80, tweede lid van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. (Instemming)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting (van de heren Dirk Claes en Jan Durnez; Stuk 5-711)

Wetsvoorstel tot uitbreiding en verduidelijking van het bijzonder opzet "seksuele uitbuiting" inzake mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1245)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsvoorstellen samen te bespreken. (Instemming)

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo), rapporteur. - Ik zal verslag uitbrengen van de wetsvoorstellen 5-711 en 5-1245, die gebaseerd zijn op de verslagen van de twee werkgroepen "Mensenhandel" die door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden werden uitgebracht.

Voor de inleidende uiteenzetting van beide wetsvoorstellen verwijs ik naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Moureaux stelt vast dat wetsvoorstel 5-711 het eerst werd ingediend en de verdienste heeft een zeer algemene strekking te hebben.

Mevrouw Désir meent dat men ervoor moet zorgen dat wetsvoorstel 5-711 het probleem oplost dat tijdens de hoorzittingen van de werkgroep "Mensenhandel" werd aangekaart, met name het naast elkaar bestaan van de artikelen 380 en 433quinquies van het Strafwetboek. In werkelijkheid legt de rechtspraak een bijkomende voorwaarde inzake seksuele uitbuiting op vooraleer er sprake kan zijn van mensenhandel. Wetsvoorstel 5-1245 is heel duidelijk aangezien het heel gericht verwijst naar de betreffende artikelen van het Strafwetboek. Wetsvoorstel 5-711 verwijst uitdrukkelijk naar de definitie in de Europese richtlijn ter zake.

Mevrouw Désir benadrukt uitdrukkelijk dat beide strafbepalingen naast elkaar zullen blijven bestaan. Het feit dat de nieuwe bepaling die de heer Claes c.s. voorstelt er niet naar verwijst, verandert daar niets aan.

De heer Moureaux herinnert eraan dat dit problematische naast elkaar bestaan van beide artikelen ook in aanwezigheid van de staatssecretaris voor Migratie werd aangekaart. Zij meende dat men de twee afzonderlijke strafbepalingen moest behouden.

Het wetsvoorstel 5-711 werd door de tien aanwezige leden eenparig goedgekeurd.

De heer Gérard Deprez (MR). - Zoals de rapporteur heeft gezegd, is dit wetsvoorstel gebaseerd op een uitgebreide bespreking over de mensenhandel in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de kwaliteit van het commissiewerk te benadrukken.

Het betreft hier een belangrijk wetsvoorstel. De wet van 10 augustus 2005 definieert het fenomeen van de mensenhandel en geeft een limitatieve opsomming van de strafbare feiten; niet alle vormen van seksuele uitbuiting worden erin vermeld. Dit wetsvoorstel heeft tot doel artikel 433quinquies van het Strafwetboek uit te breiden tot alle vormen van seksuele uitbuiting, zodat bepaalde individuen niet meer door de mazen van het net kunnen glippen.

Met dit wetsvoorstel komen we in ieder geval tegemoet aan de Europese bepalingen ter zake. Ik nodige alle collega's uit om voor dit uitstekende wetsvoorstel te stemmen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het wetsvoorstel. Zie stuk 5-711/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsvoorstel met het oog op het uitbreiden van het bijzonder opzet van het (laten) wegnemen van organen of weefsels inzake mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1214)

Algemene bespreking

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik wil ten eerste de commissie danken die, zoals de heer Deprez al heeft gezegd, heel snel en degelijk werk heeft gemaakt van een resem wetsvoorstellen omtrent de bestrijding van mensenhandel. De commissie zal overigens binnenkort nog heel wat voorstellen daaromtrent bespreken.

Ten tweede wil ik de heer Claes en mevrouw Désir danken. Zij hebben de werkgroep Mensenhandel tijdens de vorige en huidige zittingsperiode voorgezeten en hebben beiden een sterk verslag op hun actief.

Naar aanleiding van die verslagen heb ik een tiental wetsvoorstellen ingediend waarvan er nu al drie zijn behandeld. Ik ben ervan overtuigd dat het parlement ook zijn steun zal geven aan de overige zeven. De diverse lacunes in onze wetgeving die tijdens de voorbereidende werkzaamheden aan het licht zijn gekomen, moeten inderdaad worden aangepakt.

Ten slotte wil ik mijn fractiegenote Dalila Douifi danken, die me heeft vervangen toen ik me als lid van andere commissies niet meer kon vrijmaken. Zij heeft mijn wetsvoorstellen met glans verdedigd. Haar charme heeft zeker geholpen om alle collega's over de streep te krijgen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het wetsvoorstel. Zie stuk 5-1214/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1217)

Algemene bespreking

De heer Dirk Claes (CD&V), rapporteur. - Collega Anciaux diende het voorstel in naar aanleiding van het verslag van de werkgroep Mensenhandel. Het voorstel wijst erop dat strengere voorwaarden om huisjesmelkers te veroordelen, de slachtoffers van mensenhandel niet vooruithelpen. Om een huisjesmelker te veroordelen moet, volgens het advies van het parket van Luik, het slachtoffer niet langer meer bewijzen dat hij geen andere woonkeuze had. Daarmee gaan we volmondig akkoord.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben vanzelfsprekend blij dat het wetsvoorstel in de commissie positief is onthaald. Het is inderdaad een kort wetsvoorstel, maar tientallen dossiers inzake huisjesmelkerij bleven steeds weer zonder resultaat voor de slachtoffers. De advocaten van de huisjesmelkers eisten immers systematisch van de slachtoffers het bewijs dat ze geen andere woonkeuze hadden. Die regel is altijd op zo'n nefaste wijze misbruikt dat huisjesmelkerij nooit fundamenteel is aangepakt. Met die lichte aanpassing van de bewijslast kan dat misbruik eindelijk fors worden bestreden.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het wetsvoorstel. Zie stuk 5-1217/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Voorstel van resolutie ter ondersteuning van de Iraanse cineasten Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof (van de heer Richard Miller; Stuk 5-1038)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, zie stuk 5-1038/4.)

De voorzitster. - Mevrouw Arena en de heer De Groote verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

De heer Richard Miller (MR). - Ik dank de leden van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging die het voorstel van resolutie ter ondersteuning van de Iraanse cineasten Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof hebben besproken. Dankzij de debatten kon de tekst die ik oorspronkelijk had ingediend worden verbeterd en kon het voorstel eenparig worden goedgekeurd.

Ik kom niet meer terug op de traditionele vraagtekens bij de politieke invloed van een voorstel van resolutie op de Iraanse autoriteiten. Het is belangrijk de democratische stem van een parlement te laten horen en, als weerklank op deze resolutie, de stem van een regering die voorstander is van universele principes. Vrijheid van denken, vrijheid van expressie, vrijheid van schepping zijn begrippen en waarden die ons noodgedwongen tegenover de hele mensheid plaatsen. Die democratische begrippen en waarden doen ons grenzen overschrijden.

Inderdaad, de opmerking die ik maakte, geldt voor elke artistieke creatie, maar ze is nog duidelijker van toepassing op de filmcreatie. Inderdaad, film is een kunst waarvan het ontstaan en de ontwikkeling samenging met de concretisering en de uitdieping van de democratie sinds het einde van de 19e eeuw tot vandaag.

Dat die Iraanse cineasten van hun vrijheid om hun werk te maken worden beroofd, dat ze zonder meer van elke vrijheid worden beroofd, is onaanvaardbaar en een rechtsstaat onwaardig. Iran heeft het internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten ondertekend en elke staat die dat verdrag heeft ondertekend verbindt zich ertoe "de vrijheid te eerbiedigen die onontbeerlijk is voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en scheppend werk." Iran is de verbintenis die ze is aangegaan door de ratificatie van dat verdrag dus niet nagekomen.

Sinds de indiening van het voorstel van resolutie heeft het Europees Parlement Jafar Panahi de Sacharovprijs toegekend voor zijn politiek engagement. Hij heeft door middel van een gsm-camera een soort van film kunnen maken die binnenkort op het festival van Berlijn zal worden getoond. Ik denk dus dat onze resolutie op een gunstig ogenblik komt en ik hoop dat ze in de plenaire vergadering, net zoals in de commissie, eenparig wordt aangenomen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Het Vlaams Belang zal voor deze resolutie stemmen. We zijn echter enigszins verwonderd omdat de vraag om beide cineasten na hun eventuele vrijlating in ons land op te vangen is weggevallen. Misschien verbaast het, maar we zouden ook voor deze resolutie gestemd hebben als de bepaling was blijven staan. We zijn van oordeel dat vluchtelingen en asielzoekers zoveel mogelijk opgevangen moeten worden in eigen regio, bij voorkeur in een buurland. In dit geval zouden we een uitzondering gemaakt hebben. Twee straatvegers uit Teheran zouden waarschijnlijk in een buurland van Iran wel veilig zijn. Het regime zou wellicht geen moeite doen om er moordcommando's achteraan te sturen. Twee bekende cineasten is natuurlijk iets anders. Die zouden hoogstwaarschijnlijk niet veilig zijn in een buurland, als dat land hen al zou willen opnemen. Dit is een van de gevallen waarin we een uitzondering moeten maken op de volgens ons goede regel om asielzoekers en vluchtelingen in hun regio op te vangen. Kom ons echter morgen niet vragen om tweehonderd, tweeduizend of meer uitzonderingen op die regel toe te staan. De regel moet strikt worden toegepast.

Het lot van beide cineasten is wel illustratief voor de onverantwoorde lichtzinnigheid waarmee het Westen, en Frankrijk in het bijzonder, destijds de machtsgreep van Khomeini tegen de sjah steunde. Een reactionaire, obscure islamitische fanaticus als Khomeini was in die tijd de lieveling van vele westerse regimes, van alle linkse en progressieve partijen en van bijna alle westerse media. Klaarblijkelijk heeft het Westen die les nog altijd niet geleerd. Dezelfde rooskleurige onzin die destijds over Khomeini werd verteld, dat hij zogezegd vrijheid, democratie en vooruitgang zou brengen in Iran, hoor ik nu ook naar aanleiding van de zogenaamde Arabische Lente. Men spreekt nu even kritiekloos en even klakkeloos over de toenemende invloed van de Islam in Europa.

Heel wat senatoren die vandaag voor deze tekst zullen stemmen, vergeten dat we nu dankzij het kortzichtige immigratiebeleid in Europa opgescheept zitten met massa's aanhangers en volgelingen van Khomeini. Die intussen weliswaar vervangen is door Khamenei en Ahmadinejad. De meeste islamitische immigranten in Europa zijn Arabieren, Turken of Afrikanen, geen Iraniërs. Het zijn meestal soennieten, geen sjiieten zoals Khomeini, maar desondanks gaven ze destijds wel massaal gehoor aan de oproepen om Salman Rushdie te doden en het verbod van zijn boek De duivelsverzen te eisen. Duizenden islamitische immigranten in alle westerse landen namen toen deel aan manifestaties waarin censuur en de dood van de schrijver werden geëist. Vele partijen die vandaag voor deze resolutie stemmen, hebben als het ware Khomeini in Europa binnengelaten.

We staan dus achter de steun aan slachtoffers van een islamitisch terreurregime, maar we hebben er wel een dubbel gevoel bij.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De sp.a zal deze resolutie volledig steunen. Ik wees er in de commissie al op dat ik het spijtig vind dat ons land zo een afwachtende houding aanneemt tegenover Iran en de oppositie in Iran niet actiever steunt. Iran wordt door heel wat westerse landen en de Verenigde Staten voorgesteld als een van de landen van het kwaad. Het regime in Iran is zonder enige twijfel een regime dat we vanuit het democratische Westen helemaal niet kunnen steunen. Het Westen is wel selectief, want het buurland Saoedi-Arabië is een zogenaamde bondgenoot, terwijl men daar eeuwen ver verwijderd is van de democratie. De vernedering van duizenden burgers is er de gewone gang van zaken.

We zijn dus vrij selectief in onze verontwaardiging, maar dat doet geen afbreuk aan het feit dat we er met deze resolutie willen wijzen op de noodzaak om kunstenaars te ondersteunen. Het is niet toevallig dat Richard Miller daarover een voorstel heeft ingediend, want ik weet dat hij het recht van kunstenaars om hun ding te doen bijzonder belangrijk vindt.

In deze context dring ik er bij de regering op aan actiever op te treden tegenover Iran en onder andere de dialoog in Iran aan te wakkeren.

De spreekster van het Vlaams Belang sloeg ons daarnet met namen om de oren. Khamenei werd in één en dezelfde zin vernoemd als Khomeini en Ahmadinejad, maar het is niet allemaal één pot nat. Bij de huidige president kunnen we heel veel bedenkingen maken en niemand van ons zal enige sympathie voor hem kunnen opbrengen, maar bij de verkiezingen liet hij wel een oppositie toe, die heel veel kritiek geeft op het regime en met een meer actieve politiek van het Westen misschien aan kracht kan winnen.

Tot slot wijs ik op het grote gevaar van de veralgemening. Fundamenteel ondemocratische en onverdraagzame mensen gebruiken altijd het wapen van de veralgemening. Wie echter systematisch één godsdienst, de islam, demoniseert, getuigt van een even grote onverdraagzaamheid als die regimes waar we bedenkingen bij hebben. Dat de islam niet-hiërarchisch is opgebouwd, is van fundamenteel belang om die godsdienst te kunnen begrijpen. Er bestaan binnen de islam dus heel veel waarheden en leerstellingen die niet veralgemeend mogen worden. Het spreekt vanzelf dat fundamentalisme - dat we jammer genoeg in heel wat ideologieën en godsdiensten terugvinden - heel zelden of nooit tot iets zinvols en vreedzaams leidt en met alle mogelijke middelen moet worden bestreden. Maar bega niet de stommiteit van de systematische veralgemening, want dat is een uiting van een fundamenteel ondemocratische en onverdraagzame houding.

De heer Johan Verstreken (CD&V). - Mede namens onze fractie sluit ik me bij collega Anciaux aan. Ik verwijs nog even naar de uitspraken van Ban Ki-moon over de creatieve sector in Iran. Er is daar ontzettend veel talent en culturele waarden, die ontplooid moeten kunnen worden en daarbij moeten de mensenrechten worden gerespecteerd. Er worden veel speelfilms en series gemaakt, maar helaas wordt er heel wat gecensureerd en zitten mensen zonder proces in de gevangenis.

Gisteren hadden we het in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen over Turkije en persvrijheid daar. Als we daar een resolutie over maken, moeten we consequent de censuur in Iran aan de kaak stellen. Ik pleit dus voor meer openheid, zeker voor de creatieve sector. Dat komt de mensen en hun cultuur en eigenwaarde alleen maar ten goede. We steunen dan ook dit voorstel.

De heer Filip Dewinter (VB). - Ik reageer op de uitlatingen van de heer Anciaux die de dingen rationaliseert, zoals wij westerlingen dat altijd doen. Die houding plaatst ons in een zwakke positie tegenover dictatoriale systemen, ideologieën en religies zoals de islam. Omdat wij ervan uitgaan dat nuancering noodzakelijk is, winnen ze altijd hun strijd. De heer Anciaux zegt dat we niet iedereen en alles over dezelfde kam mogen scheren. In se klopt dat, maar tegelijk was dat de fout die onze democratieën in de jaren dertig en vijftig en zestig hebben gemaakt ten aanzien van het nationaalsocialisme en het communisme. Ook toen dachten we dat we er via de ratio en de gave van de nuancering zouden in slagen dictatoriale systemen, regimes en religies te overtuigen van ons gelijk. Een democratie haalt het echter nooit van een dictatuur. Welnu, de islam is een dictatoriale religie. De heer Anciaux wil dat maar niet beseffen omdat hij geïndoctrineerd is door het multiculturalisme en alles wat daarbij hoort, met alle gevolgen van dien. Ik voorspel hem dat hij hier in zijn woonplaats Brussel over tien à twintig jaar zal vaststellen dat onze woorden realiteit zullen zijn geworden. De islam tolereert immers geen nuances of invloeden van buitenaf, maar lacht integendeel met gematigdheid en genuanceerdheid. Dat wil de heer Anciaux maar niet begrijpen, omdat hij zich onderwerpt aan een politieke correctheid die de doodsteek betekent van onze vrijheden en rechten, die de socialistische partij mee heeft opgebouwd. De islam wil die vrijheden en rechten vernietigen en door zijn eigen totalitair systeem vervangen. Ik word al lang niet meer gechoqueerd, maar ben niettemin verrast dat de heer Anciaux de verdediging van zijn tegenstanders blijft opnemen en op dit moment is de islam onze belangrijkste tegenstander, vooral in de grote Europese steden zoals Brussel.

De heer Richard Miller (MR). - Het hoofddoel van dit voorstel van resolutie bestaat erin een diplomatieke actie van onze regering op gang te brengen om de cineasten en artiesten die door een dictatuur worden veroordeeld, te hulp te komen. De uitspraken die we zonet hebben gehoord, tonen aan dat het niet volstaat in een democratie te leven om in staat te zijn na te denken en een rationeel discours te houden. In elke religie en in elke filosofische stroming zijn er mensen die niet in staat zijn een rationele houding aan te nemen. In elke religie en in elke denkrichting zijn er evenwel ook rationele mensen die in staat zijn na te denken en daarbij met iedereen rekening te houden. De islam heeft in de loop van zijn geschiedenis bewezen dat hij ook dergelijke denkers heeft.

De heer Philippe Mahoux (PS). - Als de parti socialiste een duidelijke tegenstander heeft, dan is het wel het Vlaams Belang en de waarden die het verdedigt.

De heer Gérard Deprez (MR). - Dat geldt niet enkel voor de PS, maar ook voor de MR.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Dirk Claes aan de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten over «het sociaal overleg binnen de ambtenarij» (nr. 5-799)

De heer Dirk Claes (CD&V). - De voorbije dagen raakte bekend dat de ambtenaren op 7 februari een nationale betoging tegen de hervormingsplannen van de regering willen organiseren. Ook de cipiers hebben een stakingsaanzegging voor die dag ingediend, omdat ze naar de 38-urenweek moeten overschakelen.

Daarnaast hebt u aangekondigd dat de federale overheidsdiensten het in de periode 2013-2014 met 4000 ambtenaren minder moeten doen, en wilt u een nieuwe loopbaanregeling invoeren, die werken in plaats van studeren beloont.

Gisteren pleegde u overleg met de vakbonden van het federaal overheidspersoneel, die bedenkingen bij de voorgestelde plannen hebben geuit. Dat overleg zou voortaan elke woensdag en vrijdag worden voortgezet. Denkt u snel tot een globaal akkoord te komen?

Waar wilt u naartoe met het sociaal overleg binnen de openbare diensten? Kunt u de krijtlijnen en uw visie daaromtrent toelichten?

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Gisteren hebben we in een informele bijeenkomst van het Comité B, een eerste contact gehad met de nationale vakbondsdelegatie bij de federale overheid. We hebben er voorgesteld om vanaf volgende week het vergadertempo op te drijven en elkaar elke woensdag en vrijdag te ontmoeten, telkens om 10 uur.

We hebben voor de agenda van deze bijeenkomst voorgesteld het te hebben over het uittekenen van een nieuw loopbaanbeleid gebaseerd op prestaties in plaats van anciënniteit en het volledig gelijktrekken van het statuut van contractuelen en statutair benoemden, waar vandaag nog tal van discriminaties bestaan. Gelet op de financiële beperkingen heb ik uiteraard geen beloftes gedaan inzake de pensioenen van de huidige contractuelen. Overigens is het de ambitie om het hele onderhandelingspakket budgettair neutraal te houden.

Een derde punt is de oprichting van een administratieve rechtbank voor geschillen. Heel wat managers bij de overheid durven niet tot actie overgaan, uit schrik dat de procedure uitloopt tot bij de Raad van State waardoor ze op den duur een kwart van hun tijd met dat dossier bezig zijn in plaats van te managen. Dat is een rem op een modern personeelsbeleid. Vandaar dat we een eigen administratieve rechtbank willen voor geschillen met de ambtenaren.

Verder willen we een open gesprek over het organiseren van sociale verkiezingen bij de federale ambtenaren. Vandaag bestaat dat niet, terwijl dat toch perfect zou passen in een democratiseringsproces van het openbaar ambt.

We zullen ook spreken over een volledige mobiliteit binnen de administratie en ook naar de privé, naar overheidsbedrijven, naar de gewesten en gemeenschappen en naar Europa.

We willen de stages vervangen door een proefperiode en een wettelijke basis creëren voor maaltijdcheques.

Verder willen we de eindejaarspremie voor de lagere niveaus uitbreiden en de regeling voor de competentiepremies herbekijken. Dat laatste is een heikel punt, dat voor enige onrust heeft gezorgd en waarschijnlijk ook de actie van 7 februari veroorzaakt. De regering heeft me gevraagd om de competentiepremies in ieder geval uit te betalen tot einde 2013 en intussen een nieuw loopbaanbeleid te ontwikkelen. De onrust bij de ambtenaren is namelijk ook ontstaan omdat het oude on hold was gezet nog voor er duidelijkheid was over het nieuwe dat moet komen. Vandaar dat we snel moeten reageren en dat we vanaf volgende week twee keer per week bijeenkomen.

Ik kan vandaag niet al mijn plannen uit de doeken doen, maar ik ben altijd bereid om mijn beleidsnota in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden toe te lichten en uiteen te zetten wat we al gerealiseerd hebben. In ieder geval is mijn visie heel duidelijk: ik wil een administratie van wereldklasse. Vandaag zijn we daar nog een aantal jaren van verwijderd, maar dat is wel het einddoel. Je kunt een land namelijk nooit concurrentieel maken, als de administratie niet competitief is. Een competitieve administratie kan een uitstekend wapen zijn, een vierkant draaiende administratie kan voor alle niveaus een pak stenen in de rugzak betekenen. Dat is niet wat we willen, we willen vooruit, we moeten hervormen, zeker ook bij de federale administratie.

De heer Dirk Claes (CD&V). - Het programma dat u hier voorstelt, lijkt me zeer ambitieus. De vakbonden verwachten wel dat er over een en ander nog kan worden onderhandeld. Als dat zo is, kunnen we hopelijk de staking van 7 februari vermijden. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar ik hoop dat de onderhandelingen die u voortaan twee keer per week wil voeren, tot enig succes zullen leiden.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitster. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Voorstel van resolutie betreffende een krachtdadiger optreden van België met het oog op de universele afschaffing van de doodstraf (van mevrouw Vanessa Matz en de heer Bert Anciaux; Stuk 5-456)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, zie stuk 5-456/4.)

Mevrouw Marie Arena (PS), corapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

Mevrouw Vanessa Matz (cdH). - De doodstraf is een wrede en onmenselijke straf, een brutale en op wraak gerichte schijn van gerechtigheid, een negatie van de mens. Ze is, aldus Victor Hugo, de meest onherstelbare van alle onherstelbare straffen.

In de meerderheid van de landen waar ze wordt toegepast, wordt de doodstraf uitgesproken na een oneerlijk proces waarin de rechten van de verdediging met voeten worden getreden of dat blijk geeft van een justitie met twee snelheden.

De afgelopen maanden is de doodstraf in verschillende landen opnieuw toegepast. In India werd een einde gesteld aan het moratorium dat sinds 2004 van kracht was en werd een van de daders van de aanslag van Bombay in 2008 geëxecuteerd. Ook in Pakistan is een soldaat geëxecuteerd voor moord, waarmee een einde kwam aan een periode van vier jaar zonder doodstraf. In Afghanistan zijn veertien veroordeelden opgehangen. Andere Aziatische landen, zoals Sri Lanka en Bangladesh, zouden bereid zijn de doodstraf terug in te voeren.

Ook elders in de wereld gaat de situatie achteruit. Hamas heeft zes personen terechtgesteld wegens collaboratie. Op 15 november van vorig jaar werd een man terechtgesteld in Texas. Het ging om de negenendertigste executie in de Verenigde Staten dit jaar.

Het is dus belangrijk dat het parlement de regering eraan herinnert hoe belangrijk het is dat alles in het werk wordt gesteld om de doodstraf wereldwijd af te schaffen, ook in onze partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking.

Het voorstel van resolutie werd in de commissie eenparig aangenomen. Ik dank alle collega's voor hun steun. Ik hoop dat die er ook zal zijn in de plenaire vergadering.

De heer Filip Dewinter (VB). - De voorliggende resolutie is de zoveelste "goedgevoelresolutie", waarmee ons klein land zich in Europa als een soort van moreel geweten van de wereld wil opstellen. Iedereen beseft dat de tekst op internationaal vlak heel weinig effect zal sorteren, maar we kunnen er ons geweten nogmaals mee sussen en we kunnen ons voor de zoveelste keer moreel superieur wanen ten aanzien van de rest van de wereld.

Het is uitdrukkelijk niet mijn bedoeling een discours voor of tegen de doodstraf te houden. Die discussie werd in België in 1996 al beslecht, onder meer in de Senaat, met de afschaffing van de doodstraf. Die keuze werd ook op Europees niveau gemaakt, met het zesde protocol, van 1984, en het dertiende protocol bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Ik stel de al dan niet toepassing van de doodstraf hier dan ook niet ter discussie.

Ik kaart wel het hypocriete uitgangspunt van de resolutie aan. De indieners beroepen zich op de menselijke waardigheid om landen die voldoen aan de Europese minimumnormen, zoals bijvoorbeeld de Verenigde Staten van Amerika, op één hoop te gooien met dictaturen en sharia-landen, zoals China, Iran, Irak, Saoedi-Arabië, Jemen enzovoort.

Er is uiteraard een groot verschil tussen landen als de Verenigde Staten van Amerika en communistische en religieuze dictaturen zoals China of Saoedi-Arabië. In de Verenigde Staten wordt de doodstraf sinds 1964 alleen nog toegepast voor moord en terrorisme. De doodstraf wordt er uitgesproken - vorig jaar gebeurde dat 35 keer - door een onafhankelijke en onpartijdige rechter, na een eerlijk proces dat voldoet aan alle vereisten van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Er zijn voldoende beroepsmogelijkheden voor de veroordeelden en de doodstraf wordt er uitgevoerd overeenkomstig de verschillende mensenrechtenverdragen.

In tegenstelling daarmee staan landen zoals China, waar de doodstraf een politiek instrument is om dissidenten uit te schakelen en vaak disproportioneel wordt toegepast. Daarnaast zijn er landen of gebieden zoals Iran, Irak, Saoedi-Arabië, Jemen of Gaza, waar de sharia geldt. Daar heeft de doodstraf als doel - naast de gebruikelijke dictatoriale doelstellingen - godsdienstige of levensbeschouwelijke uitingen te beperken of een discriminerende seksuele moraal te handhaven.

Die verschillende toepassingen van de doodstraf vragen enige nuancering. Het is intellectueel oneerlijk om - zoals in deze resolutie gebeurt - landen als de Verenigde Staten van Amerika gelijk te stellen aan landen als China, Iran, Irak of Saudi-Arabië. Ik geef toe dat in de VS iemand zoals Michelle Martin wellicht niet meer naar de kapper zou kunnen gaan in Knokke-Zoute. Evenmin zouden de slachtoffers en de nabestaanden van slachtoffers van Horion, Dutroux of András Pándy niet om de zoveel jaar worden geconfronteerd met de mogelijke vrijlating van die seriemoordenaars op basis van de federale wetgeving.

De toepassing van de doodstraf voor seriemoordenaars, kindermoordenaars of terroristen, zoals in de VS, is van een geheel andere orde dan de toepassing van de doodstraf om politieke tegenstanders te liquideren of waarbij religieuze rechtbanken de dood bevelen van andersgelovigen, overspelige vrouwen of homoseksuelen.

Wellicht gaat ook in ons land een overgrote meerderheid van de publieke opinie akkoord met de doodstraf, zoals die in de Verenigde Staten wordt toegepast.

Volgens een vorige spreker zou de doodstraf een onmenselijke straf zijn omdat ze disproportioneel wordt toegepast. Ik weet niet of de slachtoffers van Dutroux, van András Pándy of Horion, en hun familieleden dezelfde mening zijn toegedaan. Nochtans bekijken de meerderheid van de Amerikaanse bevolking en de Amerikaanse wetgevende macht de toepassing van de doodstraf vanuit die invalshoek. In hoeverre familieleden van slachtoffers de doodstraf als onmenselijk beschouwen, blijft voor mij een open vraag.

Het is gemakkelijk om hier het morele geweten van de natie en van de hele wereld te willen vertegenwoordigen en de indruk te wekken dat iedere toepassing van de doodstraf zonder enige nuance laakbaar is. In de resolutie worden immers alle landen, van de VS over Iran tot China, over dezelfde kam geschoren.

Mochten de indieners van de resolutie politiek moedig zijn geweest, dan hadden ze vandaag geen nutteloze resolutie ter stemming voorgelegd, maar dan hadden ze vooral geprotesteerd wanneer hun dierbare prins Filip nog maar eens op handelsmissie naar China trok of wanneer minister van Buitenlandse Zaken Reynders in Saoedi-Arabië met drugshandelaars van de ergste soort zoete broodjes ging bakken. Aan het hypocriete toneeltje dat hier wordt opgevoerd om het geweten van deze assemblee te sussen, doet mijn fractie in geen geval mee.

Tot slot wil ik nog een uitdagende gedachte meegeven van de voormalige hoofdredacteur van de rechts-conservatieve Franse krant Le Figaro. Hij zei: "Si on veut abolir la peine de mort, que les assassins commencent !" Vrij vertaald klinkt dat: "Als men de doodstraf wil afschaffen, dat de gangsters, de criminelen en de moordenaars er als eersten mee ophouden!"

(Voorzitter: de heer Willy Demeyer, ondervoorzitter.)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het is in grote mate de verdienste van mevrouw Matz dat de resolutie hier voorligt en ik dank haar omdat ze me de mogelijkheid heeft gegeven ze mee in te dienen.

Ik heb het voorstel in volle overtuiging mee ondertekend omdat de doodstraf de wreedste, onmenselijkste en meest vernederende van alle straffen is, zoals Amnesty International het omschrijft. Ik zou het hoogst ongepast vinden dat ik vanuit een gevoel van superioriteit of uit pretentie aan anderen zou gaan zeggen wat de weg, de waarheid en het leven is. Er zijn veel slimmere mensen dan ikzelf die daartoe beter in staat zijn.

In de politiek moet men echter zijn overtuiging proberen te volgen. In die zin ben ik het er zelfs mee eens dat het vanuit onze democratie gemakkelijk is om een strijd te voeren tegen de doodstraf. Ons land heeft op dat vlak overigens een voortrekkersrol gespeeld.

De strijd tegen de doodstraf vereist een correct, maar genuanceerd optreden tegen al de landen die de doodstraf nog toestaan. Ik zal de Verenigde Staten op dat vlak niet gelijkstellen met China of met Saudi-Arabië. De Verenigde Staten zijn een democratie, maar bij een aantal zaken in dat land heb ik veel vragen. Ook daar is er godsdienstfundamentalisme en daar ben ik geen voorstander van. De doodstraf vind ik eveneens een grote smet op het blazoen van de Verenigde Staten, maar ik zie wel het verschil met China of Saudi-Arabië.

In de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen maar ook elders heb ik steeds duidelijk gemaakt dat onze economische en politieke banden met een regime zoals dat van Saudi-Arabië van hypocrisie getuigen. Het getuigt van veel wansmaak dat we onze morele overtuiging nog altijd ondergeschikt maken aan economische en financiële belangen. En wat China betreft denk ik niet dat hier veel collega's zijn wie het reeds twee keer geweigerd werd om China binnen te komen wegens duidelijke uitspraken over democratie en mensenrechten in Tibet.

Ethisch gezien kan een mens alleen maar voor de afschaffing van de doodstraf zijn. Ik ben gelovig, maar het geloof bepaalt niet alles wat ik doe. "Gij zult niet doden" zegt het tiende gebod, maar dat is niet allesbepalend voor mij. Ik besef ook dat de mens geregeld faalt en dat een rechtssysteem in de fout kan gaan. Op de uitvoering van de doodstraf kan echter nooit worden teruggekomen. Het aantal mensen dat ooit ten onrechte ter dood werd veroordeeld en ter dood werd gebracht is onaanvaardbaar hoog.

Ook al kunnen we met de afschaffing van de doodstraf maar van één onschuldige het leven redden, dan is dat toch een argument om internationaal mee de strijd te voeren tegen de doodstraf. Een mens heeft bovendien niet het recht om een ander mens het leven te ontnemen, in geen enkel geval. Dat is mijn persoonlijke overtuiging. Ik ben blij dat nog meer mensen in onze samenleving daar ook van overtuigd zijn. Ik besef echter zoals zonder twijfel ook mevrouw Matz, dat een resolutie waarmee België krachtdadig pleit voor een universele afschaffing van de doodstraf op zich niet voldoende is om werkelijk resultaat te boeken. Het kan echter geen kwaad om een aantal principes en waarden, ook in de politiek hoog in het vaandel te voeren. In die zin ben ik blij dat wij de regering erop wijzen dat ze van de afschaffing van de doodstraf systematisch haar werk moet maken, ook bij bondgenoten. Ook ten opzichte van de Verenigde Staten kunnen wij als klein land een rol spelen door ze duidelijk te maken dat het fout is om vast te houden aan de doodstraf. In de VS zijn er trouwens al heel wat staten die de doodstraf hebben afgeschaft. Eigenlijk is het maar een kleine minderheid die dat niet gedaan heeft, en misschien kunnen we met de resolutie ook in die staten de doodstraf afschaffen.

De heer Richard Miller (MR). - Ik dank de collega's die dit voorstel van resolutie betreffende een krachtdadiger optreden van België met het oog op de universele afschaffing van de doodstraf hebben ingediend en gesteund.

Ik zal bondig toelichten waarom de tekst mijns inziens zeer belangrijk is. Het Vlaams Belang heeft bij het begin van de bespreking het omgekeerde proberen aan te tonen.

Ik geloof echt dat de afschaffing van de doodstraf een conditio sine qua non is voor de democratie. Het is een kenmerk van de democratie, zoals die ooit in Europa is ontstaan, en die niet universeel of in andere beschavingsvormen wordt gevolgd.

Ik leg de nadruk op de historiciteit van de bevestiging van de democratie doorheen de afschaffing van de doodstraf. De Europese democratie is ontstaan in een Europa dat door godsdienstoorlogen was verscheurd. Zoals de heer Anciaux al zei, was zelfs de joods-christelijke traditie waaruit de Europese democratie is ontstaan, niet bij machte zich van de toepassing van de doodstraf te ontdoen.

Het zesde van de tien geboden werd vóór het ontstaan van de democratie nooit nageleefd. De tien geboden waren nog maar net aan Mozes overhandigd of het zesde gebod sneuvelde al. Het boek Exodus somt een hele reeks gevallen op waarin mensen moeten worden gedood. In het Oude Testament staat duidelijk: "Gij zult niet doden", maar op de volgende bladzijden staat de lijst met wie moet worden gedood.

Ik wil er toch op wijzen dat de democratie op die joods-christelijke grondslag is kunnen ontstaan en zich heeft kunnen ontwikkelen. Ze heeft in dat proces de doodstraf afgeschaft.

Het is een conditio sine qua non voor de democratie, waaraan ik zeer ben gehecht. Ik zal het voorstel van resolutie dan ook met veel enthousiasme goedkeuren.

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Het debat gaat niet over de vraag of de doodstraf nuttig of moreel toelaatbaar is. Ik hoop dat de Senaat de nuance op prijs stelt. Het debat gaat over de vraag of wij onze opinie moeten opdringen, niet alleen aan bananenrepublieken, maar ook aan vrije, democratische samenlevingen die de mensenrechten respecteren en die zelf over de geëigende en legitieme middelen beschikken om zich een mening te vormen. Ik heb het dan uiteraard over de Verenigde Staten van Amerika. Ik denk dat als de Amerikanen de doodstraf willen afschaffen, ze daar zelf wel over zullen beslissen. Ze zijn daarvoor groot, verstandig en democratisch genoeg. Het is ten slotte het Amerikaanse volk dat het begrip mensenrechten heeft uitgevonden. Ik denk niet dat het ons toekomt en dat het van moreel superioriteitsgevoel getuigt dat wij onze mening dienaangaande aan de Verenigde Staten van Amerika zouden willen opdringen.

De heer Johan Verstreken (CD&V). - Ik moet de vorige spreker tegenspreken. Zoals collega Anciaux meen ik dat we het moeten proberen om de doodstraf afgeschaft te krijgen, zelfs al zijn we maar een klein land.

Een veel gebruikt argument pro doodstraf is dat ze veel afschrikwekkender is dan enige andere straf en dus een preventieve werking heeft tegen criminaliteit. Verschillende onderzoeken tonen echter aan dat er geen verband is tussen de doodstraf en het aantal ernstige misdrijven. Ook andere argumenten pro doodstraf houden geen steek. In het verleden werden al ontelbare mensen ten onrechte veroordeeld omdat het gerecht gefaald had, zoals nadien bleek.

Als we met de afschaffing van de doodstraf maar één mensenleven kunnen redden, is dat al een stap voorwaarts. De resolutie biedt echter zoveel mogelijkheden om tot een afschaffing van die straf te komen, dat we de resolutie graag willen steunen.

De heer Filip Dewinter (VB). - Sta me toe even te repliceren. Ik wil de collega's van CD&V erop wijzen dat het argument dat de doodstraf geen afschrikkend effect zou hebben, niet klopt. Voor recidiverende misdadigers van het type Dutroux heeft de doodstraf geen afschrikkend effect, maar voor plegers van andere vormen van criminaliteit wel.

De vorige sprekers verwijzen naar gerechtelijke dwalingen, waardoor in de Verenigde Staten soms iemand ten onrechte ter dood wordt veroordeeld. Ze hebben wel veel begrip voor wie tot de doodstraf wordt veroordeeld, maar blijkbaar weinig voor de slachtoffers.

Ze vergeten meteen ook dat er een recht op vergelding bestaat, niet alleen voor de familie van de slachtoffers, maar eveneens voor de maatschappij. Bij mensen als Horion, Dutroux of Pándy is het duidelijk welke vreselijke feiten ze hebben gepleegd. De enige voor de maatschappij rechtvaardige vergelding voor hen is de doodstraf. Ik zeg dat in eigen naam en niet namens mijn partij.

Ik vind het bijzonder pijnlijk dat de heer Miller de doodstraf gelijkschakelt met het ontbreken van een democratische geaardheid. Het democratische gehalte van een staat gelijkschakelen met de vraag of ze de doodstraf kent, is pervers en de vergelijking slaat nergens op. Het is niet omdat de Verenigde Staten de doodstraf toepassen dat het land niet democratisch zou zijn. Ik ben er trouwens van overtuigd dat we op het vlak van de democratie nog veel lessen kunnen leren van de Verenigde Staten. Ik vind het dan ook pijnlijk dat sommigen onze "superioriteit" laten blijken ten overstaan van een grote democratie zoals de Verenigde Staten.

De doodstraf afwijzen op basis van religieuze principes, zoals de heer Anciaux doet, slaat nergens op.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb precies het tegenovergestelde gezegd. Ik heb die principes niet bepalend genoemd.

De heer Filip Dewinter (VB). - U zei dat het recht op leven te allen prijze moet worden gegarandeerd.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat is inderdaad mijn overtuiging.

De heer Filip Dewinter (VB). - Die overtuiging mag niet bepalend zijn in dit debat. Ze mag geen criterium zijn om België als een democratisch land te bestempelen en andere landen als ondemocratisch te beschouwen omdat ze de doodstraf toepassen. Dat de Verenigde Staten door sommigen over dezelfde kam worden geschoren als religieuze en dictatoriale landen is meer dan een brug te ver en maakt dit voorstel van resolutie totaal ongeloofwaardig. De voorstanders zouden de moed moeten hebben om nuances aan te brengen en te durven erkennen dat de toepassing van de doodstraf in een volstrekt democratisch land als de Verenigde Staten van een totaal andere orde is dan de toepassing in religieuze en communistische dictaturen, zoals Saoedi-Arabië, Jemen, Iran of China.

Zolang die moed niet wordt opgebracht, is dit voorstel van resolutie nutteloos. Omdat de voorstanders echter in de boosheid volharden, zullen wij ons onthouden.

De heer Johan Verstreken (CD&V). - Ik houd het veel democratischer dan de vorige spreker, want ik ben absoluut tegen het principe van "oog om oog, tand om tand". In een democratie moet het anders toegaan. Ons land moet zich inzetten voor de universele rechten van de mens, waar ook ter wereld. Daarom vraagt Amnesty International het internationaal recht na te leven en daartoe behoren ook de protocollen van de Verenigde Naties en de Raad van Europa die doodstraf verbieden.

De heer Richard Miller (MR). - De vertegenwoordiger van het Vlaams Belang meent - weinig verrassend - dat de tekst in de vuilnisbak moet worden gegooid.

Meerdere sprekers hebben aangegeven hoezeer de tekst aansluit bij de geest van de democratie. Ik heb zelfs gezegd dat de afschaffing van de doodstraf een conditio sine qua non is voor de democratie. Het is dus volstrekt normaal dat de niet-democraten zich op die manier uitlaten.

Wat de Verenigde Staten betreft heeft de heer Anciaux het voortreffelijk verwoord: het gaat er niet om de VS als een ondemocratisch land te beschouwen, maar het feit dat de doodstraf in sommige staten nog altijd wordt uitgevoerd, werpt een smet op de Amerikaanse democratie.

De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - De heer Verstreken verwijst naar de Raad van Europa, die de doodstraf beschouwt als strijdig met de mensenrechten. Maar niettemin is volgens de Raad een uitzondering mogelijk voor feiten die in oorlogstijd zijn gepleegd. Men kan zeggen dat het maar om een detail gaat. Toch heeft België tijdens de vorige eeuw 243 executies laten voltrekken waarvan er 242 betrekking hadden op feiten in oorlogstijd. De resolutie had ook op dat vlak een aanpassing kunnen vragen.

De heer Johan Verstreken (CD&V). - Er zijn inderdaad, ook in ons land, fouten begaan bij de bestraffing van feiten in oorlogstijd gepleegd. Onder meer om die reden heeft België de doodstraf afgeschaft. De resolutie blijft hoe dan ook een goede zaak om dergelijke fouten in de toekomst te voorkomen.

De heer Philippe Moureaux (PS). - Ik ben voorstander van de resolutie. Ik ben ook tegen de doodstraf. Sommigen maken in zekere zin een amalgaam van democratie en de afschaffing van de doodstraf. De doodstraf moet worden afgeschaft om morele redenen en omdat ze onherstelbaar is. In een democratie is het volk echter meester van zijn lot. Als het de doodstraf wil toepassen, dan zal ik dat betreuren en bestrijden, maar het volk beslist soeverein.

Resoluties zoals de voorliggende tekst zijn interessant. Ik steun ze altijd, ook al staan ze soms veraf van de realiteit in de wereld. Er is gesproken over de Verenigde Staten. Dat land werd als democratisch bestempeld, ook al ben ik daar niet zo zeker van. Wat te denken van de executie, op eenvoudig bevel van de Amerikaanse politieke overheid, van personen die in andere landen dan de VS wonen? Meestal wordt daarbij niet alleen de persoon geëxecuteerd die de politieke overheid zonder enige vorm van proces heeft veroordeeld, maar ook zijn hele gezin. Niemand spreekt daar echter over omdat net de grootste democratie ter wereld zich aan die praktijk bezondigt.

Ik zal de resolutie goedkeuren, zonder daarbij de hypocrisie uit het oog verliezen die ermee gepaard gaat en waarvan heel wat collega's blijk geven.

De heer Richard Miller (MR). - Ik wil tegen de heer Moureaux zeggen dat ik nooit de link heb gemaakt tussen de afschaffing van de doodstraf en de democratie. Ik heb er daarentegen wel de nadruk op gelegd dat de afschaffing van de doodstraf in Europa is ontstaan, samen met een vorm van democratie zoals wij die nu kennen. Ik wou respect opbrengen voor eenieders politieke mening. Ik had een betekenisloze formule kunnen gebruiken zoals "in brede zin". Ik meen echter dat een parlementaire en liberale democratie de afschaffing van de democratie mogelijk maakt. Ik heb dan ook niet verwezen naar andere vormen van democratieën, met inbegrip van de volksdemocratieën.

Ik ben het overigens eens met de heer Anciaux dat de Amerikaanse democratie niet zonder smet is.

De heer Filip Dewinter (VB). - Ik wil reageren op het verwijt van hypocrisie dat collega Moureaux ons heeft toegeslingerd, want volgens mij zijn diegenen die de resolutie vandaag voorstellen, uiteindelijk hypocriet. Het is natuurlijk gemakkelijk dergelijke resoluties goed te keuren in de pluchen zetels van de Senaat. Maar is het niet veel eenvoudiger om aan prins Filip duidelijk te maken dat hij voortaan geen handelsmissies van politici en zakenmensen meer kan leiden naar het dictatoriale en communistische China? Hij heeft in dat land geen boodschap te verkondigen en zou dus beter thuis blijven.

Is het niet ook niet efficiënter dezelfde boodschap over te brengen aan minister Reynders? Hij is er een paar weken geleden niet voor teruggeschrokken zaken te doen met een sjeik die de drugshandel organiseert.

De heer Moureaux spelt aan de ene kant de Verenigde Staten de les, maar vindt aan de andere kant dat het volk soeverein is. Misschien kan hij de proef op de som nemen en in ons land een referendum laten organiseren over de doodstraf. Hij zou versteld staan van het aantal burgers dat zou kiezen voor de invoering van de doodstraf voor seriemoordenaars, kindermoordenaars of terroristen, zoals die in de Verenigde Staten wordt toegepast. Het democratische en maatschappelijke draagvlak voor de doodstraf zou weleens veel groter kunnen zijn dan voor de morele principes die hij vanuit zijn ivoren toren predikt.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.

(De vergadering wordt geschorst om 16.55 uur. Ze wordt hervat om 17.05 uur.)

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting (van de heren Dirk Claes en Jan Durnez; Stuk 5-711)

Stemming 1

Aanwezig: 58
Voor: 58
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.

-Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

-Ten gevolge van deze stemming vervalt het wetsvoorstel tot uitbreiding en verduidelijking van het bijzonder opzet "seksuele uitbuiting" inzake mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1245)

Wetsvoorstel met het oog op het uitbreiden van het bijzonder opzet van het (laten) wegnemen van organen of weefsels inzake mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1214)

Stemming 2

Aanwezig: 60
Voor: 60
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.

-Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1217)

Stemming 3

Aanwezig: 61
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.

-Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Voorstel van resolutie betreffende een krachtdadiger optreden van België met het oog op de universele afschaffing van de doodstraf (van mevrouw Vanessa Matz en de heer Bert Anciaux; Stuk 5-456)

Stemming 4

Aanwezig: 61
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

-De resolutie is aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister en aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken.

Voorstel van resolutie ter ondersteuning van de Iraanse cineasten Jafar Panahi en Mohammad Rasoulof (van de heer Richard Miller; Stuk 5-1038)

Stemming 5

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-De resolutie is eenparig aangenomen. Zij zal worden overgezonden aan de eerste minister en aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken.

(De vergadering wordt geschorst om 17.10 uur. Ze wordt hervat om 17.15 uur.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van mevrouw Caroline Désir aan de minister van Justitie over «de recente verklaringen van de Antwerpse procureur des Konings» (nr. 5-787)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over «de publieke uitspraken van een procureur» (nr. 5-789)

De voorzitster. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Caroline Désir (PS). - De uitlatingen van de Antwerpse procureur des Konings Herman Dams in De Standaard van afgelopen weekend hebben een polemiek veroorzaakt. Het uitgangspunt was de Operatie Patsers, die als doel heeft meer jongeren te controleren die geen werk of inkomen hebben, maar wel in dure wagens rondrijden, en om na te gaan hoe die auto's werden gefinancierd. Als bij dit onderzoek de jongere in kwestie niet kan bewijzen dat zijn wagen op een wettelijke wijze is betaald kan het parket zolang het onderzoek duurt beslag leggen op de wagen. Dit soort controles zal voornamelijk plaatsvinden in bepaalde wijken, zoals Borgerhout, waar veel mensen van vreemde origine gemeenschap wonen.

De procureur des Konings moedigt de burgers aan dit soort gevallen aan de politie te melden. Meer in het algemeen meent de procureur dat burgers de politie moeten helpen in de strijd tegen bepaalde vormen van criminaliteit. Hij pleit voor een terugkeer naar meer sociale controle en geeft als voorbeeld dat een burger die een bestelwagen ziet met een buitenlandse nummerplaat de politie moet verwittigen.

Hij vindt dat Justitie meer moet investeren in kleine criminaliteit, die de samenleving ontwricht. Nog volgens de procureur zijn witteboordencriminaliteit of internationale drugstrafiek voor de burgers minder belangrijk.

Mevrouw de minister, dit interview lokte heel wat boze reacties uit. U bevestigde dat de benadering van het Antwerpse parket volledig in overeenstemming is met het nationaal veiligheidsplan.

Nochtans maken de strijd tegen de drugstrafiek en de strijd tegen de sociale en fiscale fraude ook deel uit van de tien prioriteiten van het nationaal veiligheidsplan. Ziet u hier geen tegenspraak met de verklaringen van de Antwerpse procureur? Ziet u in deze oproep tot verklikken geen onrustwekkende ontsporing? Zullen bepaalde jongeren niet overmatig worden gestigmatiseerd op basis van hun sociale of culturele herkomst?

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het voorbije weekend deed een Antwerpse procureur in een belangrijke krant toch wel straffe uitspraken over het vervolgingsbeleid. Maak een verschil tussen "grote" en "kleine" criminaliteit en maak van de strijd tegen de "kleine" criminaliteit een prioriteit. Leg een verband tussen criminaliteit en vreemdelingen of althans tussen criminaliteit en auto's met een vreemde nummerplaat. Roep op tot een vorm van burgervigilantie en creëer angst voor een warme islamitische of Chinese lente. Dat is ongeveer de samenvatting van zijn betoog.

Een procureur is een leidende, uiterst belangrijke magistraat voor wie we in principe allemaal veel respect hebben. Hij vertegenwoordigt bij de rechterlijke macht de belangen en bekommernissen van onze gemeenschap en van het volk. Hij wordt geacht dit te doen met onwrikbaar respect voor de wetten, op een objectieve wijze, met terughoudendheid en fijngevoeligheid en zeker met consideratie voor de gevoeligheden van culturele en sociale groepen. De recente uitspraken vertonen echter geen van deze gewenste en noodzakelijke eigenschappen. De procureur ging zijn bevoegdheden, zijn publieke rol en zijn mandaat als magistraat ver te buiten.

Gaat de minister ermee akkoord dat de betrokken Antwerpse procureur zich het voorbije weekend schuldig maakte aan ongeoorloofde, onware, onbeleefde en zeker ook ondoelmatige publieke uitspraken, waarin hij op onaanvaardbare wijze een onderscheid maakte tussen zogenaamde "kleine" en "grote" criminaliteit, een totaal fictief verband legde tussen criminaliteit en vreemdelingen, uitgedrukt in auto's met vreemde nummerplaten, onverantwoord opriep tot een ongewenste, gevaarlijke en inefficiënte vorm van burgervigilantie, expliciet verwees naar de mogelijke dreiging van een islamitische warme lente en hierdoor getuigde van een groot gebrek aan kennis van en respect voor de interculturele werkelijkheid en de bijbehorende gevoeligheden?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Dat Justitie transparanter communiceert, wordt al jaren gevraagd, zowel door de burger als door vele politici. Als minister van Justitie ben ik dan ook bijzonder tevreden met elke magistraat die communiceert over zijn beleid en de beslissingen die hij neemt, ook al geeft hij de minister van Justitie niet altijd gelijk. Dat neem ik er dan graag bij. Dat magistraten zelf hun beleid verdedigen vind ik een zeer goede evolutie van de voorbije maanden.

Wat de procureur heeft gezegd, sluit perfect aan bij de prioriteiten die zijn opgenomen in het nationaal veiligheidsplan, in de zonale veiligheidsplannen en in de kadernota integrale veiligheid die momenteel in opmaak is. Ik citeer uit het nationaal veiligheidsplan, dat in maart van vorig jaar door de voltallige regering werd goedgekeurd.

"Op basis van het nationaal politioneel veiligheidsbeleid 2011, de prioriteiten van de Europese beleidscyclus en de beleidsopties van de beide ministers worden de volgende criminaliteitsfenomenen als prioritair beschouwd voor het veiligheidsplan 2012-2015: diefstal gewapenderhand; geweld in de publieke ruimte, in het bijzonder in het openbaar vervoer en door stadsbendes; drugs, in het bijzonder de import en export van cocaïne, productie en smokkel van synthetische drugs en de verkoop van drugs; illegale vuurwapenzwendel; terrorisme; intrafamiliaal geweld en geweld tegen vrouwen; mensenhandel en mensensmokkel; informaticacriminaliteit; fraude, fiscale, sociale en afvalfraude; inbraak in woningen en andere gebouwen. (...)

Alle geledingen van de politie zullen deze prioritaire criminaliteitsfenomenen, in de mate dat ze ermee geconfronteerd worden, ter harte nemen.

(...) Dit sluit evenmin uit dat de bevoegde overheden op het arrondissementele en/of lokale niveau, op basis van datzelfde veiligheidsbeeld, eigen aanvullende prioriteiten kunnen vooropstellen."

Zoals iedereen weet, zijn deze prioriteiten geen exclusiviteiten. Het is duidelijk dat zowel de zogenaamde kleine criminaliteit, als de grote criminaliteit prioritair worden aangepakt.

Hoewel ik mij aansluit bij de inhoud van de communicatie van de procureur, kan ik mij niet uitspreken over de vorm. De Hoge Raad voor Justitie werd opgericht om, onafhankelijk van de uitvoerende macht, externe controle uit te oefenen op de werking van de rechterlijke orde via audits, bijzondere onderzoeken, de behandeling van klachten over de werking enzovoort. Ik wacht dus de uitspraak van de Hoge Raad voor Justitie af.

Burgers nauwer betrekken bij het politiebeleid was een van de fundamentele doelstellingen van de politiehervorming. De buurtinformatienetwerken (BIN) zijn hierop gebaseerd en hebben de uitwisseling van informatie tussen burgers en politiediensten. in de wet verankerd.

Dit principe is vandaag nog altijd van toepassing.

In de kadernota Integrale Veiligheid, die momenteel wordt voorbereid, gaan de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten ervan uit dat een veiliger en leefbaarder samenleving gebaseerd is op een integraal veiligheidsbeleid dat zich uitstrekt over de hele veiligheidsketen, van een preventieve en reactieve aanpak tot de follow-up. Een dergelijk beleid vereist inspanningen van alle betrokken sociale actoren.

Wat de vragen over het College van procureurs-generaal betreft, kan ik u het volgende meedelen: er bestaat geen omzendbrief van het College van procureurs-generaal.

Het Wetboek van Strafvordering omvat het wettelijk kader voor opsporing en onderzoek. Volgens het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van Strafvordering is het strafrechtelijk beleid hiërarchisch opgebouwd: de minister van Justitie, die de richtlijnen bepaalt in overleg met het College van procureurs-generaal, die ze toepassen op nationaal niveau; de procureurs-generaal in hun ambtsgebied; de procureur des Konings in zijn gerechtelijk arrondissement, conform artikel 28ter van het Wetboek van Strafvordering.

Het initiatief van de Antwerpse procureur des Konings bevindt zich op het niveau van het gerechtelijk arrondissement.

Ik benadruk nog eens dat ik ontzettend blij ben wanneer procureurs hun beleid verdedigen. De initiatieven die vandaag in Antwerpen worden uitgevoerd, zijn tot stand gekomen op basis van het nationale en zonale veiligheidsplan. De procureur des Konings heeft enkele maanden geleden op een conferentie, samen met de burgemeesters van de gemeenten van zijn gerechtelijk arrondissement en met de gouverneur Berx, zijn plannen en visie voorgesteld. Daar kwam toen geen commentaar op.

Mevrouw Caroline Désir (PS). - Uw antwoord verbaast me enigszins, mevrouw de minister. Ik begrijp dat de lokale overheden bijkomende accenten kunnen toevoegen aan het zonaal veiligheidsplan. Maar als we het interview van de procureur des Konings in De Standaard goed lezen, betreurt hij dat Justitie zich jarenlang te veel heeft beziggehouden met "topcriminaliteit", ten koste van kleine vergrijpen. Hier wordt de prioriteitenorde werkelijk omgedraaid!

U zei dat de kadernota in voorbereiding ook uitwisseling van informatie tussen burgers en politiediensten omvat. De responsabilisering van de burgers inzake veiligheid is zeker nodig, maar er is een verschil tussen dit en de oproep tot verklikken, zoals in het interview naar voren kwam. Het risico op ontsporing lijkt me hier toch bijzonder verontrustend.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben ontgoocheld. Het klopt dat in het nationaal veiligheidsplan een hele reeks prioriteiten worden opgesomd, waaronder de strijd tegen drugs. In het interview zegt de procureur des Konings letterlijk: "Als je de bevolking bevraagt over wat hen het meest stoort, schrijft niemand bovenaan de lijst de witteboordencriminaliteit of de internationale drugstrafiek. Niemand laat zijn slaap omdat er een boot is aangekomen met 800 kilo cocaïne tussen de bananen. Who cares, behalve de politie. De burger ligt wakker van het roepen en tieren van jongeren op straat, van agressieve zatlappen, van het dealen voor zijn huis, van zwerfvuil en hondenpoep." Met die uitlatingen wordt de internationale drugshandel echter gebanaliseerd. Ik vind dat echt ontoelaatbaar.

Ik ben het ermee eens dat de procureurs goed en open moeten communiceren, maar ik aanvaard niet dat ze oproepen tot georganiseerd wantrouwen en verklikking.

De procureur des Konings zegt verder: "Wat hebben we gemaakt van de samenleving die we na de Franse Revolutie, die mooie lente van toen, hebben gekregen? Een bittere winter. Nu moeten we zelf verantwoordelijkheid opnemen, anders zal er ons een nieuwe lente overkomen. En dan mag je kiezen. Wil je een islamitische of een Chinese lente? Want zoiets zal het worden." Die uitspraken vinden ik en heel mijn partij verwerpelijk. Wij aanvaarden niet dat de minister van Justitie dit goedkeurt.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ik wil hier nog twee zaken aan toevoegen.

Het eerste citaat van de procureur des Konings verwoordt de conclusies van de subjectieve veiligheidsbarometer. Het klopt dat de burger persoonlijk vooral wordt geraakt door bijvoorbeeld een inbraak in zijn woning of bij zijn buurman. De procureur heeft evenwel niet gezegd dat hij, de politie of het parket andere zaken niet als een prioriteit beschouwen. Het nationaal veiligheidsplan bestempelt zowel het geweld in publieke ruimtes als de grote fraudezaken als prioriteiten. De recente cocaïnevangst in de Antwerpse haven bewijst dat politie en parket zich met al de prioriteiten bezighoudt.

Het nationaal veiligheidsplan 2012-2015 is in maart 2012 door de voltallige regering goedgekeurd. Het beleid dat de procureur des Konings vandaag voert, is gebaseerd op de zonale veiligheidsplannen van vóór de lokale verkiezingen. Ik ben niet bang om iemand terug te fluiten, maar alleen als er feiten zijn die niet met het nationaal veiligheidsplan in overeenstemming zijn. Dat is in het bewuste interview niet het geval.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Als het gevoerde beleid met het nationale en het zonale veiligheidsplan in overeenstemming is, vind ik dat vanzelfsprekend goed. Maar de communicatie van de procureur des Konings was niet correct. Ik las nergens in het interview dat een drugsvangst van achthonderd kilo belangrijk is, maar wel - integendeel - dat niemand daarvan wakker ligt. Dat klinkt bijna als een vrijgeleide voor het invoeren van drugs. De cocaïnegebruikers daarentegen zullen vermoedelijk hard worden aangepakt.

Ook de verwijzing naar het gevaar van een islamitische of Chinese lente is ontoelaatbaar voor een procureur des Konings.

Mevrouw Caroline Désir (PS). - Mevrouw de minister, u zegt dat de bevolking de prioriteitenorde subjectief interpreteert. Maar de procureur verklaart: "Justitie is de laatste jaren gedwongen geweest in de topcriminaliteit te investeren". Dat is niet subjectief. Justitie werd verplicht zich te concentreren op een domein dat haar niet prioritair lijkt. Er is dus duidelijk een tegenstelling op het vlak van de prioriteiten, zonder te spreken van andere uitspraken, die mijn partij even sterk veroordeelt als de heer Anciaux.

Mondelinge vraag van de heer Louis Ide aan de minister van Justitie over «de euthanasieaanvragen van geïnterneerden» (nr. 5-791)

De heer Louis Ide (N-VA). - Enkele maanden geleden stelde ik de minister naar aanleiding van een artikel in Het Nieuwsblad een vraag over een geïnterneerde die euthanasie zou hebben aangevraagd. Ik zei bij die gelegenheid dat het niet ondenkbeeldig zou zijn dat geïnterneerden door een onaangepaste opvang in onze gevangenissen en de uitzichtloosheid van hun situatie, wel eens geneigd zouden zijn om euthanasie aan te vragen. Het verhaal van de geïnterneerde die deze week door onderkoeling in een isoleercel is overleden, bevestigt wat ik doen heb aangeklaagd.

Ik vraag me af of er nog andere geïnterneerden een aanvraag tot euthanasie hebben ingediend. Ik vermoed van wel en kijk uit naar het antwoord van de minister.

In Nederland pakt men de interneringsproblematiek helemaal anders aan. Zo is er in Nederland het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Dat is een psychiatrische observatiekliniek van het ministerie van Justitie waar geïnterneerden in zorgcategorieën worden ingedeeld en navenant worden verzorgd. Er zijn daar ook long-term care facilities waarbij geïnterneerden die in een uitzichtloze situatie worden opgevangen, behandeld kunnen worden. De geïnterneerden worden weliswaar van hun vrijheid beroofd, maar ze krijgen tenminste een behandelingstraject.

Is het niet mogelijk Belgische geïnterneerden die in een uitzichtloze situatie verkeren, in Nederland op te vangen? Per slot van rekening is er al een overeenkomst met de gevangenis van Tilburg, waar Belgische gedetineerden hun straf uitzitten.

Het kan toch niet dat de euthanasiewetgeving wordt misbruikt omdat "contextueel lijden" gezien wordt als "psychisch ondraaglijk lijden". Als een euthanasie aanvraag op die context berust, rijst de vraag of er geen externe druk is. Er rijzen ook vragen in verband met de wilsbekwaamheid van de aanvrager.

Graag kreeg ik een stand van zaken. Hoeveel geïnterneerden vroegen al om euthanasie? Hoeveel van die aanvragen zijn er al uitgevoerd? Wat gebeurt er met de aanvragen? Zijn er onderhandelingen met Nederland voor de overplaatsing van geïnterneerden die om euthanasie vragen, naar een gespecialiseerd centrum in dat land?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Het gaat om een heel ingewikkelde en gevoelige problematiek, waarbij geen simplistische antwoorden of standpunten horen.

Volgens de informatie waarover ik beschik, zijn er momenteel vijf aanvragen voor euthanasie door geïnterneerden en gedetineerden ingediend. In geen enkel dossier is er een beslissing genomen, laat staan dat er euthanasie uitgevoerd zou zijn. De aanvragen worden volgens de wettelijke bepalingen behandeld. Ik kan natuurlijk geen informatie geven over individuele dossiers.

Momenteel zijn er geen gestructureerde onderhandelingen met Nederland. De beslissing tot plaatsing in een instelling is een beslissing van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij.

De situatie van de geïnterneerden in ons land zal met de opening van de forensische psychiatrische centra in Gent in 2014 en in Antwerpen in 2015 snel verbeteren.

Toch zullen we vroeg of laat de hele situatie ook eens samen met de gemeenschappen moeten bekijken. Er zijn vandaag in de gevangenissen heel wat mensen voor wie andere oplossingen mogelijk zijn. We werken al samen met psychiatrische ziekenhuizen, maar dat moet beter. Ik ben de eerste om te erkennen dat de kwestie van de geïnterneerden in ons land een probleem is en dat we dat hoog op de politieke agenda moeten houden.

Ten slotte kan ik over de Nederlandse instellingen nog zeggen dat we ze wel kennen en er contact mee onderhouden, maar er niet systematisch mee onderhandelen.

Ik wijs er ook nog op dat een individu zelf ook moet zeggen of hij of zij wil worden overgeplaatst.

De heer Louis Ide (N-VA). - Als een geïnterneerde ervoor kiest om te worden overgeplaatst, moet dat ook mogelijk zijn en moet er dus ook geld voor zijn, want Nederland doet dat niet gratis. Heeft de minister daarvoor de nodige budgettaire ruimte?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Als er een concrete vraag komt, zullen we daar met onze Nederlandse contactpersonen over spreken. Het is niet alleen een kwestie van budgettaire ruimte, de vraag is ook of Nederland wel de opvang van een Belgische geïnterneerde wil organiseren. Geeft de minister van Justitie van Nederland daarvoor wel de toestemming?

Ik zei daarnet al dat het een complex verhaal is, dat begint bij het individu maar waarbij nog allerlei obstakels kunnen opduiken. We willen die helpen wegwerken, maar welke obstakels er allemaal verschijnen, dat komen we maar te weten als we een concrete overplaatsing uitvoeren.

De heer Louis Ide (N-VA). - Nederland is maar een tussenoplossing. De minister verwees zelf ook naar de nieuwe forensische psychiatrische centra in Gent en Antwerpen. Ik dring erop aan dat ze dan ook werk maakt van de uitbating van die centra. Het kan toch niet dat de minister een gebouw optrekt zonder dat ze tegelijk nadenkt hoe en door wie het zal worden uitgebaat. De toekomstige uitbaters hebben zonder twijfel een visie op de manier waarop ze de zorg aan de geïnterneerden verlenen. Die moet stroken met de architectuur van het gebouw. Ik hoop dat het voor het centrum van Gent nog niet te laat is om de inrichting van het gebouw af te stemmen op de visie van de uitbaters op de zorgverlening.

Mondelinge vraag van de heer Danny Pieters aan de minister van Justitie over «de arbeid in de gevangenissen» (nr. 5-792)

De heer Danny Pieters (N-VA). - Een jaar geleden stelde ik een mondelinge vraag betreffende de rechtspositie van een gevangene die in de gevangenis arbeid verricht. Het Strafwetboek was gewijzigd - dwangarbeid was afgeschaft - maar het was onduidelijk of een gevangene al dan niet krachtens een arbeidsovereenkomst werkte.

Een half jaar geleden stelde ik een tweede vraag over de vergoedingen voor de technische werkloosheid ten gevolge van staking van de cipiers. Voor de weinige gevangenen die het voorrecht hebben te werken in de gevangenis bestaat een dergelijke vergoeding. De minister antwoordde toen, ietwat naast de kwestie, dat haar diensten een statuut voor gevangenisarbeid hadden uitgewerkt. Een half jaar later heb ik nog niets vernomen over een statuut voor gevangenisarbeid.

Wat houdt het statuut van de gevangenisarbeid in? Waar is dat statuut te vinden?

Houdt de minister vast aan de werkloosheidsuitkering voor mensen die in de gevangenis niet kunnen werken omdat de cipiers staken?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De basiswet zal inderdaad worden aangepast zodat duidelijk wordt dat gevangenisarbeid niet onder een arbeidsovereenkomst valt. De wettelijke aanpassing is geïnspireerd op de Franse penitentiaire regelgeving. De tekst is in werkgroepen binnen de regering besproken.

De aanpassing houdt in dat het statuut van de werkende gedetineerde wordt bepaald door de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, die bepalingen bevat inzake arbeidsduur, arbeidsongevallenvergoedingen, en door andere wetten, zoals de wetgeving inzake welzijn op het werk.

De aanpassing is nog niet ingediend omdat de basiswet ook nog op andere vlakken moet worden aangepast, namelijk op het vlak van tucht en fouillering van gedetineerden. Ik heb ervoor gekozen om een wetsontwerp uit te werken waarin alle aspecten van de basiswetgeving aan bod komen.

De heer Danny Pieters (N-VA). - Zal de minister in de wetgeving ook de vergoedingen afschaffen voor gedetineerden die niet kunnen werken als gevolg van een staking van de cipiers? Die regeling is immers moeilijk te verdedigen bij de bevolking.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Wanneer de tekst in het parlement wordt ingediend, zullen we die discussie kunnen voortzetten.

Mondelinge vraag van de heer Alain Courtois aan de minister van Justitie over «het justitiepaleis te Brussel» (nr. 5-795)

De heer Alain Courtois (MR). - Ongeveer een jaar geleden bezocht de commissie voor de Justitie het justitiepaleis na een reeks incidenten, waaronder de brand bij de griffie van het hof van beroep te Brussel.

U had zich ertoe verbonden verschillende maatregelen te treffen inzake veiligheid, toegang en het aantal beveiligde deuren, die inmiddels zijn uitgevoerd.

Vorige week hoorde de commissie voor de Justitie de verantwoordelijken van de Stichting Poelaert over het Masterplan. Toen bleek dat de toestand van het gebouw er nog op achteruit is gegaan in vergelijking met vorig jaar. De veiligheid van de gebruikers van het paleis, maar ook van de Brusselaars die zich in de nabijheid van het paleis begeven komt steeds meer in gevaar.

In een inspectieverslag van de brandweerdiensten van 27 april 2012 staat te lezen:

"Tijdens dit bezoek stelde ik een aantal ernstige overtredingen vast, vooral op het gebied van brandveiligheid. Als bijlage vindt u een overzicht van deze overtredingen."

Blijkbaar is er sedert die datum nog niets veranderd, terwijl er in dat verslag toch op gewezen werd dat de nooduitgangen niet waren aangeduid en dat er mankementen waren inzake de veiligheid op het werk. Zij die anderen veroordelen omdat ze de regels van veiligheid en hygiëne niet naleven, nemen er dus zelf een loopje mee.

Wat mij vooral verontrust is de aanwezigheid in het paleis van justitie van explosieven die volgens het verslag op elk moment kunnen ontploffen, en dat er ook drugs en munitie aanwezig zijn.

Mijn vragen zijn zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de staatssecretaris voor de Regie der gebouwen.

Moet er eerst een slachtoffer vallen voor hier eindelijk iets aan gedaan wordt?

Hoe verklaart de minister dat er nog geen concrete initiatieven zijn genomen terwijl, zowel vanuit het justitiepaleis als vanwege de Regie der gebouwen, gewezen wordt op ernstige veiligheidsproblemen?

Beschikt haar departement over enig budget en is het van plan om de veiligheid in het justitiepaleis van Brussel concreet aan te pakken?

In Brussel zijn er problemen met twee grote gebouwen, het justitiepaleis en het Koning Boudewijnstadion. Niemand durft te voorspellen wat ermee zal gebeuren. Worden ze gerenoveerd of worden ze afgebroken? Zal iemand daarvoor ooit de verantwoordelijkheid durven nemen? Ik beschuldig niemand want alle politieke families hebben er al mee te maken gehad, maar ik wil wel weten wat er met het justitiepaleis zal gebeuren.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De meeste veiligheidsmaatregelen vereisen infrastructuurwerken. Daarvoor verwijs ik u naar de staatssecretaris voor de Regie der gebouwen. In het kader van hun bevoegdheden en in nauwe samenwerking met de Regie der gebouwen hebben mijn diensten verschillende maatregelen getroffen om de veiligheid in het justitiepaleis te verbeteren.

Inzake brandveiligheid is het luidsprekersysteem nu in orde en het wordt maandelijks getest. De noodtelefoons werden gecontroleerd en aangepast. Ze zijn voortaan verbonden met de commandopost die de klok rond operationeel is. Het luidsprekersysteem kan van daaruit ook bediend worden. De noodverlichting werd gecontroleerd en is in orde. De toevoer van water is op elke verdieping verzekerd. Ook de brandslanghaspels werden, in samenwerking met de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DBDMH) gecontroleerd.

In november 2012 werden de evacuatieroutes door een studiebureau vastgelegd. Ze werden door de FOD Justitie en de Regie der gebouwen gevalideerd. Een principieel advies werd gevraagd aan de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.

Het studiebureau buigt zich momenteel over een systeem van brandalarm en evacuatie. De nodige infrastructuurwerken zoals het vrijmaken van gangen, het aanpassen van deuren en liften enzovoort, zullen uitgevoerd worden in overeenstemming met de vastgelegde evacuatieroutes.

Het beheerscollege P1 kreeg opdracht om een plan voor hulpverlening en evacuatie op te maken dat gebaseerd is op het model dat gebruikt wordt in het justitiepaleis van Antwerpen.

Het voorstel van evacuatieplan werd meermaals besproken met de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp. Een definitieve versie werd verstuurd op 21 november 2012.

Vorig jaar is de DBDMH meerdere keren ter plaatse geweest, onder andere voor het vastleggen van de evacuatieroutes, de plaatsbepaling van de brandslanghaspels en de keuze van de optimale route voor interventies met ladderwagens.

Wat de opslag van gevaarlijke producten betreft, wordt de werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de FOD Justitie en van de gerechtelijke diensten bijgestaan door een bureau van experts. Ze zullen concrete voorstellen doen voor de wettelijke procedures, de werkmethodes en de opslag van die gevaarlijke producten.

Er was een initiatief voor sensibilisering in het justitiepaleis van Brussel en aan de betrokken gerechtelijke diensten werd gevraagd de bewijsstukken die niet nodig zijn voor gerechtelijke procedures te verwijderen.

De infrastructuurwerken zijn opgenomen in de begroting van de Regie der gebouwen.

De heer Alain Courtois (MR). - Ik herhaal dat het om een absolute prioriteit gaat. Mocht er zich op een dag een ongeluk voordoen, dan zijn we daar allen voor verantwoordelijk omdat we de situatie kenden. In de commissie voor de Justitie zullen we op 20 of op 27 februari de gelegenheid hebben de minister en de staatssecretaris daarover verder te ondervragen.

Mondelinge vraag van de heer Yoeri Vastersavendts aan de minister van Justitie over «de wet betreffende de anonimiteit van de getuigen» (nr. 5-796)

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Gisteren werd mijn aandacht getrokken door een krantenartikel over een schietpartij op 12 oktober 2012; bij het incident was het Commissariaat-generaal Special Units (CGSU) betrokken en viel er één dodelijk slachtoffer. Het CGSU omvat de speciale eenheden van de federale politie, het vroegere Speciaal Interventie Eskadron (SIE); het telt zowat vierhonderd manschappen.

Het onderzoek over de zaak is afgelopen, maar de familie van het slachtoffer, een bekend crimineel, heeft zich bij de onderzoeksrechter tegen de leden van het CGSU burgerlijke partij gesteld.

De wet van 8 april 2002 betreffende de anonimiteit van de getuigen beschermt de politieambtenaar in het raam van het onderzoek. Die bescherming geldt uiteraard ook voor leden van het CGSU, maar de wet bevat geen specifieke bepaling over de bescherming van de anonimiteit van een politieambtenaar tegen wie klacht wordt ingediend bij de procureur des Konings of bij de onderzoeksrechter. In het raam van een onderzoek worden de leden van de politie doorgaans aangeduid met een code of met een schuilnaam; hun echte identiteit wordt normalerwijze nooit vrijgegeven.

Ik verdenk de familieleden van het slachtoffer ervan dat ze zich uitsluitend burgerlijke partij hebben gesteld om de identiteit van de schutter van het CGSU te kunnen achterhalen.

Kan de onderzoeksrechter, in geval van klacht met burgerlijke partijstelling, conform de geest van de wet van 8 april 2002 inzage in het dossier weigeren indien de verweerder een politieambtenaar is die onder de bescherming van deze wet valt? Bestaat hiervoor een rechtsgrond? Kan de onderzoeksrechter in bepaalde gevallen eigenmachtig de inzage in het dossier weigeren tot in een bepaalde fase van de procedure, bijvoorbeeld tot aan de doorverwijzing naar de correctionele rechtbank door de raadkamer of eventueel zelfs tot aan een daadwerkelijke veroordeling?

Acht de minister de huidige wet van 8 april 2002 voldoende duidelijk? Zal de minister in voorkomend geval haar steun verlenen aan een interpretatieve wet, mocht die noodzakelijk blijken? Zelf ben ik graag bereid daaraan mijn volledige medewerking te verlenen.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De wet van 2002 inzake de bescherming van de anonimiteit van de getuige biedt gedeeltelijke of volledige anonimiteit aan de speurder tijdens een onderzoek. Bovendien bepaalt het Wetboek van Strafvordering dat in het kader van de bijzondere opsporingsmethoden, de verslagen inzake observatie en infiltratie gedekt zijn door het beroepsgeheim, en dat de veiligheid en de anonimiteit van de speurders niet in gevaar mag worden gebracht. De anonimiteit van de speurders wordt dus beschermd in het raam van de wet van 8 april 2002, specifiek met het oog op represailles die men zou kunnen nemen als de identiteit en het adres van de speurder in het strafdossier vermeld worden. Ik verwijs in dit verband naar artikel 75ter van het Wetboek van Strafvordering.

Het indienen van een klacht met burgerlijke partijstelling tegen politiemensen bij de procureur des Konings of bij de onderzoeksrechter is uitzonderlijk, maar het is mogelijk. Ook speurders kunnen immers misdrijven plegen in het raam van een onderzoek en genieten bijgevolg geen immuniteit. Indien in het kader van het opsporingsonderzoek een klacht tegen een speurder wordt ingediend om kennis te krijgen van de persoonsgegevens van de betrokkene met het oog op represailles, kan de procureur des Konings de klager de toegang tot het dossier weigeren ook na het seponeren van het dossier.

Indien de mededeling van het dossier aan de verdachte een gevaar oplevert voor personen of een ernstige schending inhoudt van hun privéleven, kan de onderzoeksrechter dat wettelijk weigeren overeenkomstig artikel 61ter van het Wetboek van Strafvordering. Als echter de procureur op het einde van het gerechtelijk onderzoek zijn eindvordering aan de onderzoeksrechter bezorgt, krijgt de klager toegang tot het dossier. De identiteit van de onderzoeker kan niet worden afgeschermd, vermits hij het statuut heeft van beklaagde.

De risico's kunnen echter worden ingeperkt, bijvoorbeeld door enkel het kantooradres van de speurder in de processen-verbaal en in de eindvordering van het parket te vermelden. Onlangs heb ik bij de follow-up van de aanbevelingen van de werkgroep "Geweld tegen politieambtenaren" aan mijn administratie gevraagd die problematiek mee te onderzoeken.

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). - Ik dank de minister voor haar antwoord.

Het was de bedoeling om de 400 personen van de speciale interventieteams van de politie steeds volledige anonimiteit te waarborgen. Zij komen in contact met zeer ernstige criminele feiten, met grote criminele organisaties.

We zullen toch nog iets verder moeten kunnen gaan dan de toepassing van artikel 61ter, aangezien de identiteit op een gegeven ogenblik niet kan worden afgeschermd.

In deze zaak ben ik er vast van overtuigd dat de criminele organisatie enkel en alleen met het oog op de identiteitsgegevens van de leden van het CGSU de klacht heeft ingediend. We moeten hier zeer voorzichtig mee omgaan.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitster. - Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Donderdag 24 januari 2013 om 15 uur

Actualiteitendebat en mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met de Akkoorden in het kader van Artikel XXI van de GATS met Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, China, het afzonderlijk douanegebied van Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu (Chinees Taipei), Colombia, Cuba, Ecuador, Hongkong (China), India, Japan, de Republiek Korea, Nieuw-Zeeland, de Filipijnen, Zwitserland en de Verenigde Staten van Amerika over de compenserende aanpassingen die noodzakelijk zijn als gevolg van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie; Stuk 5-1872/1 en 2.

Wetsontwerp houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Albanië inzake de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Brussel op 29 juli 2010; Stuk 5-1845/1 en 2.

Wetsontwerp houdende instemming met het Internationaal Verdrag van 2004 voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen, gedaan te Londen op 13 februari 2004; Stuk 5-1839/1 en 2.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag betreffende de oprichting van het Functioneel Luchtruimblok "Europe Central" tussen de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Zwitserse Bondsstaat, gedaan te Brussel op 2 december 2010; Stuk 5-1913/1 en 2.

Voorstel van resolutie strekkende om de verantwoordelijkheid van de Belgische overheid te erkennen voor de Jodenvervolging in België (van de heer Philippe Mahoux c.s.); Stuk 5-1370/1 tot 4. (Pro memorie)

Voorstel van resolutie tot naleving van de persvrijheid in Turkije (van de heer Jacky Morael c.s.); Stuk 5-1492/1 tot 4. (Pro memorie)

Inoverwegingneming van voorstellen.

Vanaf 17 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

De voorzitster. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 24 januari om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 18.05 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Piryns, om gezondheidsredenen, mevrouw Khattabi en de heer Morael, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 58
Voor: 58
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Lies Jans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 2

Aanwezig: 60
Voor: 60
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 3

Aanwezig: 61
Voor: 61
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Stemming 4

Aanwezig: 61
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 5

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Caroline Désir, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

Onthoudingen

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Stemming 5

Aanwezig: 64
Voor: 64
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Piet De Bruyn, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Philippe Mahoux, Vanessa Matz, Richard Miller, Christie Morreale, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Danny Pieters, Fatiha Saïdi, Ludo Sannen, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Rik Torfs, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Mieke Vogels, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek teneinde het slachtoffer te informeren over de tenuitvoerlegging van een werkstraf (van mevrouw Martine Taelman; Stuk 5-1928/1).

-Commissie voor de Justitie

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 57 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, om de patiënt de vrije keuze van zijn zorgverstrekker te waarborgen (van de heer André du Bus de Warnaffe; Stuk 5-1929/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie inzake het conflict in Oost-Congo en de betrokkenheid van Rwanda en Uganda (van mevrouw Nele Lijnen c.s.; Stuk 5-1931/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Samenstelling van commissie

Met toepassing van artikel 21-4 van het Reglement werd de volgende wijziging in de samenstelling van de volgende commissie aangebracht:

Bijzondere Commissie voor de opvolging van buitenlandse missies

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

Niet-evocatie

Bij boodschap van 15 januari 2013 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, het volgende niet-geëvoceerde wetsontwerp:

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven en van de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij (Stuk 5-1889/1).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Boodschappen van de Kamer

Bij boodschappen van 10 januari 2013 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:

Artikel 77 van de Grondwet

Wetsontwerp tot regeling van aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet inzake de zakelijke zekerheden op roerende goederen (Stuk 5-1923/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (II) (Stuk 5-1927/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Artikel 78 van de Grondwet

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (Stuk 5-1922/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 januari 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 januari 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 januari 2013.

Wetsontwerp tot wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering wat betreft de nietigheden (Stuk 5-1924/1).

-Het ontwerp werd ontvangen op 11 januari 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 januari 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 januari 2013.

Wetsontwerp houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar (Stuk 5-1925/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 januari 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 januari 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 januari 2013.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (I) (Stuk 5-1926/1).

-Het wetsontwerp werd ontvangen op 11 januari 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 28 januari 2013.

-De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 10 januari 2013.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Internationale Arbeidsconferentie

Bij brief van 11 januari 2013, heeft de minister van Werk, overeenkomstig de bepalingen van artikel 19, §5 en 6, van de Oprichtingsakte van de Internationale Arbeidsorganisatie, geamendeerd in 1946 en door het Parlement goedgekeurd bij de wet van 3 december 1947 (Belgisch Staatsblad van 3 juni 1948) aan de Senaat overgezonden, de originele teksten van de internationale documenten betreffende:

aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie tijdens de 100e zitting te Genève van 1 tot 17 juni 2011.

-Ter Griffie gedeponeerd.

Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek

Bij brief van 10 januari 2013 heeft de voorzitter van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek aan de Senaat overgezonden:

-Verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden en naar de commissie voor de Justitie.

Commissie voor nucleaire voorzieningen

Bij brief van 14 januari 2013 heeft de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, overeenkomstig artikel 8, §1 van de wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze centrales, gewijzigd bij wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen, aan de voorzitter van de Senaat overgezonden, het jaarverslag voor 2011 van de Commissie voor nucleaire voorzieningen.

-Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Europees Parlement

Bij brief van 13 december 2012 heeft de voorzitter van het Europees Parlement aan de Senaat volgende teksten overgezonden:

-Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging en naar het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden.