4-42

4-42

Belgische Senaat

4-42

Handelingen - Nederlandse versie

DINSDAG 14 OKTOBER 2008 - OPENINGSVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Opening van de gewone zitting 2008-2009

Benoeming van het Bureau

Toespraak van de voorzitter

Verklaring van de regering over haar algemeen beleid

Benoeming van de vaste commissies

Overlijden van een oud-quaestor

Politieke fractie - Wijziging samenstelling - Naamsverandering

Voordracht van kandidaten voor een ambt van staatsraad bij de Raad van State

Belangenconflict

Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft

Vlaams Parlement

Waals Parlement

Parlement van de Franse Gemeenschap

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering


Voorzitter: de heer Luc Van den Brande

(De vergadering wordt geopend om 15.25 uur.)

Opening van de gewone zitting 2008-2009

De voorzitter. - Ik verzoek mevrouw Lijnen en de heer De Gucht, de jongste leden van de vergadering, aan het Bureau plaats te nemen om samen met mij het voorlopig bureau te vormen.

De Senaat komt heden van rechtswege bijeen, overeenkomstig artikel 44 van de Grondwet.

Ik verklaar de gewone zitting 2008-2009 voor geopend.

Alvorens over te gaan tot de benoeming van het Bureau, dank ik de voorzitter en de leden van de commissie voor de Financiën voor hun alert optreden in het kader van de crisis die heel veel mensen treft, niet alleen de spaarders, maar ook heel de economie.

Ik hoop dat de Senaat, in het kader van de gemeenschapsdialoog - die ik alle succes toewens - de parlementaire rol vervult die nodig is om tot betere afspraken te komen.

Benoeming van het Bureau

De voorzitter. - Aan de orde is de benoeming van het vast Bureau.

Ik breng in herinnering dat, overeenkomstig artikel 8 van ons Reglement, de Senaat, door afzonderlijke stemming, overgaat tot de benoeming van:
1. een voorzitter;
2. een eerste ondervoorzitter;
3. een tweede ondervoorzitter;
4. een derde ondervoorzitter;
5. drie quaestoren.

De benoeming van de quaestoren geschiedt bij geheime lijststemming.

Volgens de bepalingen van artikel 9 van het Reglement wordt de voorzitter slechts verkozen verklaard indien hij de volstrekte meerderheid der stemmen van de aanwezige leden behaalt.

Overeenkomstig ditzelfde artikel geschieden al deze benoemingen met inachtneming van de in artikel 84 van het Reglement bepaalde evenredige vertegenwoordiging van de fracties, overeenkomstig artikel 82.

Wij gaan eerst over tot de verkiezing van de voorzitter.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik draag de kandidatuur voor van de heer Armand De Decker.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Zoals ik daarnet in het Bureau heb gezegd, betwisten wij de kandidatuur van de persoon Armand De Decker niet, maar wel het feit dat hij senaatsvoorzitter zou blijven terwijl hij namens zijn partij actief deelneemt aan de zogenaamde `dialoog van gemeenschap tot gemeenschap'. De heer De Decker heeft uiteraard het volste recht om namens zijn partij aan die dialoog deel te nemen. Iedereen weet hoe delicaat die gesprekken zijn. Ik spreek me ook niet uit over de standpunten die de heer De Decker er zal innemen namens zijn partij. Wij zijn echter wel van oordeel dat zijn mandaat onverenigbaar is met zijn mandaat van voorzitter van een parlementaire assemblee, die per definitie boven het gewoel zou moeten staan. Als een parlementsvoorzitter, die boven het gewoel staat, terzelfder tijd namens zijn partij midden in het gewoel staat, rijst er volgens ons een probleem.

Ik heb dat standpunt op 7 oktober in een brief aan de heer De Decker meegedeeld. Het reglement laat niet toe voor of tegen een kandidaat te stemmen. Als er slechts één kandidaat is, wordt hij automatisch aanvaard. Wij zijn dus genoodzaakt zelf een kandidaat voor te dragen. Ik draag de kandidatuur voor van de heer Coveliers, die ook al heel wat ervaring in het Parlement heeft. Het gaat dus niet om de persoon zelf, maar het engagement namens een partij in een communautaire dialoog is onverenigbaar met de neutraliteit van de voorzitter van welke parlementaire assemblee dan ook.

De voorzitter. - Daar verscheidene kandidaten worden voorgedragen, gaan wij over tot de geheime stemming.

Het lot wijst de heer Hugo Vandenberghe en mevrouw Dominique Tilmans aan om als stemopnemers te fungeren.

U kunt voor de stemming gebruik maken van het witte stemformulier, waarop u de naam van één kandidaat invult.

Om elke vergissing te vermijden, verzoek ik u om het stembriefje pas in de bus te deponeren op het ogenblik dat uw naam wordt afgeroepen.

De stemming wordt geopend.

De naamafroeping begint met de naam van mevrouw Schelfhout.

(Tot de geheime stemming wordt overgegaan.)

De voorzitter. - De stemming is gesloten.

Ik stel voor de vergadering te schorsen in afwachting dat de stemmen geteld zijn.

(De vergadering wordt geschorst om 15.35 uur. Ze wordt hervat om 15.45 uur.)

Uitslag van de geheime stemming voor de aanwijzing van de voorzitter

De voorzitter. - Hier volgt de uitslag van de geheime stemming voor de aanwijzing van de voorzitter.

Aantal stemmenden: 52

Blanco of ongeldige stembriefjes: 3

Geldige stemmen: 49

De bijzondere meerderheid vereist door artikel 9, tweede lid, van het Reglement, is bereikt.

De heer Armand De Decker behaalt 38 stemmen.

De heer Hugo Coveliers behaalt 11 stemmen.

Derhalve wordt de heer Armand De Decker tot voorzitter van de Senaat uitgeroepen. (Applaus)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V-N-VA). Ik stel de herverkiezing voor van het vorige Bureau. (Instemming)

De voorzitter. - Heeft iemand bezwaar tegen het voorstel van de mevrouw de Bethune?

Daar er geen bezwaar is tegen het voorstel van mevrouw de Bethune verklaar ik verkozen tot eerste ondervoorzitter de heer Hugo Vandenberghe, tot tweede ondervoorzitter de heer Marc Verwilghen, tot derde ondervoorzitter mevrouw Anke Van dermeersch.

De quaestoren zijn de heer Tony van Parys, mevrouw Anne-Marie Lizin en de heer Geert Lambert.

Hiermee is het Bureau samengesteld. Ik dank de twee jongste leden van onze Vergadering die zo welwillend zijn geweest mij bij te staan in hun hoedanigheid van leden van het voorlopig Bureau.

(Voorzitter: de heer Armand De Decker.)

Toespraak van de voorzitter

De voorzitter. - Waarde collega's, eerst en vooral wil ik u bedanken omdat u mij opnieuw als voorzitter van onze Vergadering hebt gekozen. Ook wil ik ons oudste lid in jaren danken voor de vriendelijke wijze waarop hij deze zitting, die zich bijzonder gewichtig aftekent, bij de aanvang heeft geleid.

Hoewel de interinstitutionele dialoog pas is opgestart, hebben tijdens deze zittingsperiode de regionale en Europese verkiezingen plaats. Ze zal dus bewogen zijn, maar ik hoop dat wij allen, met respect voor onze respectieve opvattingen, tijdens deze financiële en wereldwijde economische crisis, de wil zullen blijven koesteren om het algemene belang niet uit het oog te verliezen en de voornaamste belangen van onze bevolking te vrijwaren.

Deze eerste crisis van de globalisering zal van de verkozenen een bijzondere creativiteit en waakzaamheid vergen. Deze crisis heeft al aangetoond hoe onmisbaar het federale niveau blijft. Ze toont helaas ook aan dat de Europese eenheidsgedachte nog heel wat moet evolueren.

Ik ben er, ten slotte, van overtuigd dat wij actie zullen moeten ondernemen om een uitweg te vinden uit het moeilijke politieke klimaat dat sinds de laatste verkiezingen heerst.

Waarde collega's, iedereen moet zich goed voelen in ons land. België moet een nieuw evenwicht vinden waarbij meer rekening wordt gehouden met de evolutie van de regionale en communautaire werkelijkheid. België moet moderner en eenvoudiger functioneren om efficiënter te worden en beter te presteren zodat aan de noden van onze bevolking kan worden tegemoetgekomen. Te veel categorieën van onze bevolking staan vandaag in een zwakke positie die door de economische crisis nog meer kan worden aangetast. Wij moeten in de eerste plaats aan hen denken.

Waarde collega's, 2008 is een bijzonder jaar want het voert ons terug naar de twee belangrijkste verworvenheden uit de geschiedenis van onze democratie. Ik verwijs naar de wet van 27 maart 1948 waarvan de eerste zin als volgt luidt: `De vrouwen zijn stemgerechtigd mits dezelfde vereisten van leeftijd, nationaliteit en woonplaats'. Pas na twee wereldoorlogen waarin vrouwen dezelfde risico's als mannen hebben genomen, kregen zij eindelijk het politieke basisrecht om te stemmen.

Die verworvenheid kwam erg laat in onze geschiedenis. Wij Belgen, die zo gemakkelijk in de verste uithoeken van de wereld lessen in democratie geven, mogen niet vergeten dat de Belgische vrouwen dit basisrecht pas kregen kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, dankzij het doorzettingsvermogen van enkele vrouwelijke pioniers. De Senaat herdenkt die verjaardag volgende maand op een waardige manier.

De tweede verjaardag die we in de verf willen zetten, heeft een meer internationale dimensie. Zestig jaar geleden, drie jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, kwam immers de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand onder leiding van de net opgerichte Verenigde Naties.

De Preambule van de Verklaring benadrukt van meet af aan dat de barbaarsheid die de wereld net had ondergaan, te wijten was aan de miskenning van en de minachting voor de rechten van de mens. Zo erkenden de eerste achtenvijftig lidstaten van de VN plechtig dat alle mensen recht hebben op dezelfde waardigheid en hetzelfde recht hebben op leven, vrijheid en gelijke bescherming door de wet.

België heeft zich steeds met de nodige wilskracht en creativiteit toegelegd op de naleving van deze beginselen, die ons vandaag zo vanzelfsprekend lijken, maar die ruim onvoldoende worden gerespecteerd in deze wereld.

Mevrouw Ingrid Betancourt herinnerde er vorige week aan dat ons land, zijn regering, zijn parlement en zijn middenveld, wereldwijd bekendstaan om hun edelmoedigheid en hun internationale inzet voor de naleving van de mensenrechten, bijvoorbeeld wat de vrijlating van gijzelaars betreft.

Het klopt dat de Belgen - wier land altijd al een thuishaven van gemeentelijke vrijheden is geweest - overal ter wereld hebben gestreefd naar vrijheid en zelfstandigheid van hun medemensen. Daarom viert onze Assemblee deze zestigste verjaardag op 10 december met een colloquium.

Het Verdrag van Lissabon is eindelijk goedgekeurd door alle wetgevende vergaderingen die ons land rijk is. Nu moet het federale parlement nog de wetsvoorstellen betreffende de uitvoering van de subsidiariteitsprocedure in België goedkeuren.

Ik hoop van harte dat het Verdrag van Lissabon door alle lidstaten van de Unie wordt aangenomen zodat er ruimte komt voor een permanente Voorzitter van de Europese Unie, voor een Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse aangelegenheden, die aan het hoofd komt te staan van een nieuwe Europese diplomatieke dienst, voor de stemming met gekwalificeerde meerderheid binnen de Raad, alsook - en dit belangt ons in het bijzonder aan - voor een grotere rol voor de nationale parlementen op het gebied van de controle op de subsidiariteit en de proportionaliteit. Wat dat laatste aspect betreft, was onze assemblee de eerste in België die deze procedure tot uitvoering heeft gebracht en is zij nu hiervan de drijvende kracht geworden.

Met het oog op het Belgische Voorzitterschap in 2010 zullen de Voorzitters van de Spaanse, Hongaarse en Belgische parlementen binnenkort een samenwerkingsakkoord ondertekenen. Dit trilaterale overleg wil parallel met de reeds bestaande relaties tussen de regeringen van deze drie landen, die achtereenvolgens het Voorzitterschap zullen waarnemen, initiatieven nemen op het gebied van samenwerking. Op die manier wordt een betere continuïteit tussen elk voorzitterschap gewaarborgd en is een efficiëntere follow-up van de belangrijke dossiers mogelijk gedurende een periode van achttien maanden die uiterst belangrijk zal blijken voor de versterking van de Europese instellingen.

Ik verklaar de Senaat voor samengesteld. Hiervan zal kennis worden gegeven aan de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en ook aan de parlementen van de Gewesten en de Gemeenschappen.

Hiermit erkläre ich den Senat für konstituiert. Der König, die Kammer der Abgeordneten sowie die Regional- und Gemeinschaftsparlamente werden hiervon in Kenntnis gesetzt.

Verklaring van de regering over haar algemeen beleid

De heer Yves Leterme, eerste minister. - We beleven stormachtige tijden, meer bepaald de grootste financiële crisis van de jongste honderd jaar. Haar omvang en draagwijdte zijn zonder voorgaande. Ze treft de hele wereldeconomie. In tal van landen daveren financiële instellingen op hun grondvesten. Ook de Belgische open economie bleef niet gespaard. De geglobaliseerde economie met al haar voordelen toont in dezen ook haar kwetsbaarheid.

De gevolgen van de financiële crisis voor de rest van de economie worden stilaan duidelijk. De groei valt terug, bedrijven kondigen drastische herstructureringen aan, mensen dreigen hun baan te verliezen en de koopkracht komt nog meer onder druk. Ook de overheidsfinanciën ondervinden een negatieve weerslag.

De mensen zijn ongerust. Zij vrezen voor hun inkomen en hun toekomst. In die context moeten de politici en in het bijzonder de regering hun opnieuw zekerheid en vertrouwen bieden. Daarvoor moet snel en krachtdadig worden opgetreden. Wij moeten in deze woelige tijden een veilig baken en indien nodig de laatste reddingsboei zijn.

Daarom heeft de federale regering er de voorbije weken alles aan gedaan om onze financiële instellingen veilig te stellen. Het belang van de gewone rekeninghouders en de kleine spaarders, de werkgelegenheid in de sector en de kleine aandeelhouders stonden en staan voorop. Het is immers gebleken dat de bevolking moet worden beschermd tegen de gevolgen van bepaalde avonturen en excessen in de financiële sector. Met aandrang doe ik een oproep voor meer ethisch besef bij sommige bankiers, bestuurders en managers. Dringende maatregelen zijn nodig om het vertrouwen in onze financiële instellingen te herstellen en beter te reguleren.

Het merendeel van de financiële instellingen is Europees vertakt, sommige zelfs mondiaal. De problemen zijn gelijklopend in heel Europa. Meer samenwerking tussen lidstaten is noodzakelijk.

In de voorbije weken werden nationale maatregelen in verspreide slagorde genomen. Er is een internationaal probleem, maar er is geen internationale instantie om het aan te pakken. Wij hebben een dringend antwoord geboden op acute noden, en wij hebben dat in nauwe samenwerking met onze buurlanden gedaan: Nederland, het Groothertogdom Luxemburg en Frankrijk.

Op de Europese Top van morgen en overmorgen zal ik dan ook, net zoals zondag in Parijs, met overtuiging meer internationale samenwerking en een Europees beleid ter zake bepleiten. Onze burgers verwachten veel van Europa, en dat mag in deze dossiers dan ook niet terzijde blijven. Daarom hebben wij bij de Kamer een wetsontwerp ingediend tot instelling van een Staatswaarborg om het vertrouwen in onze financiële instellingen te herstellen.

Sta me toe hier ook een woord te zeggen over landgenoten die de Belgische bankbescherming niet genieten, meer bepaald de klanten van de Luxemburgse Kaupthingbank. Ik heb er samen met minister Reynders bij de Luxemburgse premier Juncker op aangedrongen dat Luxemburg het bedrag van de deposito's dat wordt gewaarborgd minstens optrekt tot 50 000 euro zoals vorige week op Europees niveau is afgesproken. Morgenvroeg heb ik trouwens, samen met een delegatie van Kaupthingklanten, een afspraak met de Luxemburgse eerste minister om de situatie van Kaupthing te bespreken.

Er zijn belangrijke hervormingen nodig om de zwakheden van de financiële markten en dereguleringsmechanismen te verhelpen. Om geloofwaardige en duurzame maatregelen te nemen, mogen we evenwel niet overhaast en ondoordacht te werk gaan.

Ratingagentschappen moeten verantwoording geven en bepaalde financiële technieken en instrumenten moeten beter worden gereglementeerd.

Europa moet hierin een voortrekkersrol spelen. België pleit voor de oprichting van een onafhankelijke Europese regulator. In samenwerking met de Europese Centrale Bank kan die de werking van de nationale regulatoren optimaliseren. De oprichting van een Europees Interventiefonds dat systemische banken die internationaal opereren moet kunnen financieren in geval van solvabiliteitsproblemen, moet worden onderzocht.

De financiële crisis heeft ook gevolgen voor de kmo's en de grote ondernemingen. Zij krijgen te kampen met een gebrek aan of schaarste van liquiditeiten op de markten. Beslissingen van de eurogroep om het vertrouwen in de interbancaire markten te vergroten, zijn in dat opzicht essentieel.

Aan de Europese Investeringsbank werd gevraagd om vanaf 2009 een fundingprogramma ten bedrage van 30 miljard euro te verhogen. Deze stappen zullen op zeer korte termijn moeten worden aangevuld met andere maatregelen, en dit zowel op nationaal als op Europees niveau. Wat Europa betreft, gaat het om de geloofwaardigheid van de Europese Unie.

Ten slotte zou het Bazel II-comité de impact en de eventuele lacunes van het regelgevende kader opnieuw moeten evalueren.

Ook zullen bepaalde boekhoudkundige regels moeten worden herzien wegens hun impact op de stabiliteit van de banken in crisissituaties. In dat opzicht moeten de zogenaamde mark-to-market-regels opnieuw worden onderzocht.

Dat deze initiatieven in een internationaal kader moeten plaatsvinden, hoeft uiteraard niet te beletten dat ook op nationaal niveau snel maatregelen worden genomen. Drie maatregelen zijn dringend gewenst:

Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de regering stelt u vandaag de hoofdlijnen van een geloofwaardig en krachtig sociaaleconomisch beleid voor. Zij wil, in uiterst moeilijke budgettaire omstandigheden, grote inspanningen doen om de koopkracht van de mensen en het concurrentievermogen van de bedrijven te ondersteunen. We willen niet dat dit leidt tot het opbouwen van grote deficits en budgettaire lasten voor de toekomst: als een goed huisvader vermijden wij dat de overheidsfinanciën ontsporen.

De economische groeivertraging laat zich plots en bruusk voelen. De groeivooruitzichten zijn in een jaar tijd gehalveerd. Het planbureau voorspelt 1,2%, en sommige internationale instellingen gaan er zelfs van uit dat de groei volgend jaar volledig stilvalt. Dat staat in schril contrast met een gemiddelde groei van 2,3% over de afgelopen tien jaar. Tien jaar waarin het saldo gemiddeld met 0,1% per jaar verbeterde.

Het realiseren van een begrotingsevenwicht, tegen de achtergrond van een uitzonderlijk zwakke conjunctuur, is dan ook geen evidentie.

Hoewel onze economie grondig door elkaar wordt geschud, houdt de regering het begrotingsbeleid op koers. We dienen een begroting in evenwicht in. Dat is - ik herhaal het - in de huidige omstandigheden, met de financiële crisis en een dreigende economische recessie, helemaal niet evident. We zijn een van de weinige Europese landen met een evenwichtsbegroting.

De begroting legt de basis van een structureel begrotingsoverschot, zodat wij onze schuldratio in de toekomst verder kunnen terugdringen. Wij kunnen in deze tijden van onzekerheid de broekriem niet nóg forser aanhalen. Dat zou het consumentenvertrouwen en de concurrentiekracht van de ondernemingen verder aantasten.

De moeilijke begrotingssituatie is geen excuus om geen oog te hebben voor de noden van de bevolking: de forse stijging van de energie- en voedselprijzen, de druk daardoor op het gezinsbudget, de job van mensen die in gevaar komt.

Ons antwoord is duidelijk. We ondersteunen met deze begroting verder de koopkracht door ons economische draagvlak en de concurrentiekracht van onze bedrijven te versterken. Gezonde ondernemingen creëren immers jobs, en meer jobs betekenen meer koopkracht. Door het werkgelegenheidsbeleid te versterken geven wij steun aan wie het moeilijker heeft. Wie niet mee kan, moet worden gesteund door betere sociale uitkeringen. Onze inspanningen moeten vooral gaan naar de lage en middeninkomens.

Vijfennegentig procent van onze ondernemingen is een kmo. Wij hebben een pakket van 37 maatregelen uitgewerkt om hun de kans te geven hun groeimogelijkheden ten volle te benutten. Dit concrete plan heeft tot doel nieuwe ondernemingen op te richten en verder te ontwikkelen, tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde veiligheidsnoden van ondernemers en de relatie tussen overheid en kmo's te verbeteren, ook wat de arbeidsmarkt betreft. Het plan wil ook diegenen die hun lot in eigen handen nemen een sociaal statuut aanbieden dat in verhouding staat tot het genomen risico.

We moeten onze kenniseconomie verder versterken met bijzondere aandacht voor de digitale kloof. Meer dan ooit moet de samenwerking van alle betrokkenen - overheden, bedrijven, wetenschappelijke instellingen - daartoe worden aangezwengeld. Daarom blaast de regering het `Forum Onderzoek en Innovatie' nieuw leven in. Wij roepen de sociale partners op om werk te maken van de verbintenis 1,9% van de loonsom te investeren in opleiding.

Vrije en eerlijke concurrentie is cruciaal voor onze economie. Een correcte en transparante werking van de markt waarborgt de beste prijzen en beschermt de consument. De regering zal een wetsontwerp indienen dat de omkadering van de handelspraktijken moderniseert, met een evenwichtige aanpak tussen de bescherming van de consument, de economische ontwikkeling van de sector en de zelfstandige handel.

Prijsafspraken en het misbruiken van een machtspositie moeten streng worden aangepakt met krachtige mededingingsorganen en een prijzenobservatorium.

De regering zal voor het einde van het jaar voorstellen uitwerken voor een tijdige en correcte omzetting van de derde Postrichtlijn. We houden daarbij rekening met de geografische dekking, de frequentie van de postbezorging en de arbeidsomstandigheden van het personeel. Bovendien waarborgen wij gelijke spelregels voor alle huidige en toekomstige operatoren. Maatregelen worden genomen om de werkgelegenheid te beschermen. De Post zal aangewezen worden als universele dienstverlener vanaf 2011. De financiering van deze universele dienst zal door de overheid worden gegarandeerd, met redelijke bijdragen van de operatoren, met staatsmiddelen of met een combinatie van beide.

Traditioneel volgt de evolutie van de werkloosheid de economische situatie met een vertraging van enkele kwartalen. We moeten jobs beveiligen door de werkzoekenden te ondersteunen, door te investeren in innovatie en opleiding, en door onze concurrentiekracht te versterken. Daarom treden voor het einde van het jaar in het kader van een strategie voor de werkgelegenheid nieuwe maatregelen in werking, met drie doelstellingen: meer mensen aan het werk door een betere activering, verlaging van de lasten op arbeid, ook in het raam van de onderhandelingen over een interprofessioneel akkoord, en de verbetering van de arbeidskwaliteit en -veiligheid.

Parallel zullen de sociale partners hun verantwoordelijkheid moeten opnemen om in hun onderhandelingen maximaal in te zetten op werkgelegenheid, innovatie, concurrentievermogen en koopkracht.

Het eerste doel van het publieke optreden inzake werkgelegenheidsbeleid moet zijn werkzoekenden sneller aan een baan te helpen. De activeringsprocedure die we nu volgen heeft haar nut bewezen: in de groepen waar ze wordt toegepast, daalde de werkloosheid met maar liefst 24%. Op die weg wil de regering doorgaan. Daarom wenst ze, onverminderd de lopende gemeenschapsdialoog, dat zo snel mogelijk een nieuw akkoord met de gewesten kan worden gesloten over de activering en begeleiding van werkzoekenden. Dat moet gebeuren op basis van het voorstel dat de regering heeft gedaan om de termijn van tenlasteneming te verkorten, de begeleiding en de opvolging te verbeteren, duidelijke doelstellingen en verbintenissen inzake de activering en efficiëntie van het beleid vast te stellen, en de bevoegdheden van de gewestelijke diensten uit te breiden.

De regering wenst de mobiliteit te versterken via mobiliteitspremies: voor intensieve taalopleiding, voor lange verplaatsingen en voor interregionale verplaatsingen.

Ook de strijd tegen werkloosheidsvallen wordt voortgezet. Daartoe verhoogde de regering onlangs de werkbonus.

Ons unieke systeem van sociaal overleg moet koopkracht, werkgelegenheid en concurrentiekracht met elkaar verzoenen. In een context van hoge inflatie is een beheersing van onze loonkosten van essentieel belang. Ons specifieke stelsel van loonindexering heeft zijn nut bewezen. Ook in landen zonder automatische indexering worden de lonen in de feiten aan de inflatie aangepast, maar op een minder geleidelijke, meer bruuske manier. In deze begroting maakt de regering geld vrij om ook de lonen van de dienstenchequewerknemers voortaan structureel te indexeren.

De regering wil bijkomende lastenverlagingen doorvoeren, in ruil voor geloofwaardige afspraken tussen de sociale partners over de ontwikkeling van de loonkosten en de versterking van innovatie en opleiding. Alleen zo kunnen we de werkgelegenheid in ons land veiligstellen. In afwachting zal het akkoord over de vereenvoudiging van de banenplannen worden uitgevoerd. De bestaande lastenverlagingen, nu versnipperd in een wirwar van complexe banenplannen, zullen worden omgezet en geconcentreerd op een structurele en voor de lagere lonen nog versterkte lastenverlaging. Werkzoekenden moeten sneller toegang hebben tot een passende baan. De regering heeft daarom aan de sociale partners concrete voorstellen gevraagd met betrekking tot de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en zal op basis daarvan de nodige beslissingen nemen.

De regering wenst werken beter te belonen, bijvoorbeeld door de jobkorting te versterken. De eerste schijf van de forfaitaire beroepskosten wordt opgetrokken en ook het plafond wordt verhoogd. Daarnaast wordt de fiscale vrijstelling van de werkgeversbijdrage in de reiskosten van de werknemers verdubbeld. De regering zal ook waken over de diversiteit, de werkzaamheid van jongeren en allochtonen, en werk en privéleven beter op elkaar afstemmen. Ze zal binnenkort ook een meerjarenplan voorleggen inzake arbeidsveiligheid en kwaliteit van de arbeid. Eén van de doelstellingen daarbij is de vermindering van het aantal arbeidsongevallen met 25 procent.

De inflatie, die in België hoger is dan in andere landen, tast de koopkracht van heel wat mensen aan, allereerst van wie een laag inkomen heeft. Daarom heeft de regering het afgelopen jaar haar budgettaire marge hoofdzakelijk gebruikt om de laagste inkomens en de uitkeringen te verhogen.

De regering wil op die weg verdergaan. Ze heeft beslist de uitkeringen mee te laten stijgen met de welvaart. Hiervoor heeft zij de nodige middelen gereserveerd. De impact van deze enveloppe is bij de betrokkenen aanzienlijk. In vele gevallen gaan de zwaksten er enkele honderden euro per jaar op vooruit. Dat kan voor de betrokken gezinnen het verschil maken.

Deze regering laat de uitkeringsgerechtigden - werklozen, invaliden, kinderbijslaggerechtigden, mensen met een beroepsziekte of een arbeidsongeval, gepensioneerden - niet in de steek. De maatregelen die wij dit jaar namen, zullen de uitkeringen volgend jaar met ruim 800 miljoen euro verhogen.

Bovenop de al genomen maatregelen en onder meer met de welvaartsenveloppe, verhoogt de regering vanaf 1 juni volgend jaar de pensioenen met 1,5%. De minimum- en oudste pensioenen zullen met respectievelijk 3% en 2% worden opgetrokken. Analoog zullen ook de kinderbijslagen voor kinderen met een handicap worden verhoogd.

De regering besliste de genomen maatregelen in het sociale energiebeleid te evalueren. Zij zal dat beleid versterken. Vanaf 1 januari kunnen gezinnen met een netto belastbaar inkomen van minder dan 26 000 euro een forfait van 105 euro genieten, of ze nu verwarmen met stookolie, gas of elektriciteit.

Kinderen zijn onze toekomst. Wij moeten in hen investeren. De kosten van de opvoeding zijn hoog. Bijzondere inspanningen worden gedaan om de leeftijdstoeslag op te trekken.

De regering is van plan de gelijkschakeling van de minimumpensioenen van de zelfstandigen voort te zetten. Op 1 mei volgend jaar worden ze met 20 euro per maand opgetrokken.

We hebben allen recht op een menswaardig leven. Daarom streven we, fase per fase, naar de uitvoering van de talrijke maatregelen van het concrete plan Armoedebestrijding.

Van elke euro die we gezamenlijk verdienen, besteden we 10 cent aan gezondheidsuitgaven.

De wettelijke groeinorm voor de gezondheidsuitgaven maakt het mogelijk te beantwoorden aan de behoeften van vandaag en middels het Toekomstfonds het hoofd te bieden aan de behoeften van morgen. In 2009 reserveert de regering 307 miljoen euro voor het Toekomstfonds.

De ontwikkeling van nieuwe technologieën legt een ambitieus en tegelijk strikt beleid op. Zo verzekeren wij aan eenieder de toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Hetzelfde geldt voor de geneesmiddelen, een domein waar de steun aan innovatie inhoudt dat budgettaire marges moeten worden vrijgemaakt, meer bepaald via een sterker beroep op generische en goedkope geneesmiddelen. Dat geldt ook voor implantaten, aangezien de prijzen in België beduidend hoger liggen dan in de buurlanden. Om de ongerechtvaardigde verschillen in medische praktijken in ziekenhuizen te verminderen, wordt het systeem van referentiebedragen ingevoerd.

Voorts zal de regering in 2009 de implementatie voortzetten van het kankerplan. Prioriteit zal ook gaan naar de chronisch zieken, naar de tariefzekerheid in de sectoren waar moet worden onderhandeld over nieuwe akkoorden voor de komende twee jaar, naar de versterking van de aantrekkelijkheid van het beroep van verpleegkundige, naar de verbetering van het netwerk van spoedhulp en naar de bevordering van de huisartsenij.

Ziek zijn kan arm maken, maar arm zijn maakt ook ziek. Principieel heeft iedereen eenzelfde recht op gezondheidszorg, maar 60 procent van de armen kan de kosten voor gezondheidszorg niet meer dragen, en 17 procent moet zelfs verzorging uitstellen om financiële redenen. Onze samenleving moet de gezondheidsongelijkheid verder terugdringen. De regering vergemakkelijkt, binnen de grenzen van het haalbare, de toegang tot het OMNIO-statuut en de derdebetalersregeling.

De jongste jaren merken we een verschuiving van de kostenstijging in de gezondheidszorg. Tussen 2002 en 2005 nam het persoonlijke aandeel van de patiënt met bijna een vijfde toe. Patiënten reageren hier soms op met het afsluiten van een extra ziektekostenverzekering bij hun ziekenfonds of bij een privéverzekeraar. Het is essentieel de leefbaarheid en de goede werking van deze bijkomende verzekeringen te beveiligen en om op te treden tegen abusieve tariefverhogingen.

Ook in moeilijke tijden moeten we oog hebben voor de lange termijn. Om de pensioenen van morgen veilig te stellen, organiseert de regering dit najaar een Nationale Pensioenconferentie. Er staan immers belangrijke vragen open: hoe financieren we in de toekomst de pensioenen? Hoe verzekeren we voor de mensen een pensioen dat hen in staat stelt om de levensstandaard te behouden? Hoe bewaren we de solidariteit tussen de huidige en de toekomstige generaties, en binnen de oudere generatie? Hoe zorgen we voor een gepast evenwicht tussen solidariteit en verzekering? De reflectie over die vragen moet breed en omvattend zijn, maar moet het ook mogelijk maken om over één tot twee jaar concrete en betekenisvolle veranderingen voor te stellen.

Energie wordt duurder. Dat weegt op het gezinsbudget en op de concurrentiekracht van de bedrijven. Nationale overheden hebben weinig greep op het mondiale proces van vraag en aanbod van primaire energiebronnen. Aangezien wij invoerder zijn van aardgas en aardolie en inmiddels ook van elektriciteit, dreigen wij, ondanks de totstandkoming van een Europese energiemarkt, onze bevoorrading niet in de hand te hebben.

Wij zullen in de loop van 2009 de energiemix voor de toekomst vastleggen op basis van rationele en doordachte argumenten, in functie van bevoorradingszekerheid, van zo laag mogelijke CO2-uitstoot, maar ook van kostprijs.

Onze levenswijze leidt tot een verhoogde uitstoot van broeikasgassen en fijn stof, met nefaste gevolgen voor klimaat en gezondheid. Gezinnen, bedrijven, overheden en andere sectoren moeten hun uitstoot ingrijpend terugschroeven.

Wij delen de ambitie van de Europese Commissie voor het Europese klimaat- en energiepakket. Energiezuinige gebouwen en CO2-arm vervoer moeten worden bevorderd.

De regering zal, in samenspraak met de gewesten, een gunstiger investeringsklimaat scheppen, zodat investeringen in bijkomende productiecapaciteit tijdig kunnen gebeuren. Zij zal zorgen voor meer concurrentie tussen de diverse spelers op de markt. Dat betekent dat onze inspanningen voor een onafhankelijk beheer van het gastransportnet worden voortgezet en dat onafhankelijke vervoersnetten zullen zorgen voor verantwoorde prijzen voor gezinnen en burgers. Bovendien moet de CREG kunnen optreden wanneer excessieve winstmarges worden vastgesteld.

De regering wil resoluut werk maken van concurrentie in de productie en dus lagere prijzen, waarbij monopoliewinsten worden uitgezuiverd. Ze heeft daarom de CREG aanzienlijk versterkt. Ook is gevraagd te onderzoeken hoe de daling van de prijzen van de energiedragers haar weerslag moet vinden in lagere binnenlandse prijzen. De regering zal een plan van aanpak opstellen dat nog dit jaar tot concrete maatregelen zal leiden.

Hogere energiekosten mogen geen rem zetten op de mobiliteit van de werknemers. Het mag niet dat iemand een job weigert wegens te hoge kosten voor het woon-werkverkeer. De regering is bereid om invulling te geven aan de vraag van de sociale partners om meer rekening te houden met de kosten van het woon-werkverkeer.

Fraude werd niet als sluitpost voor de begroting gebruikt. Fraude moet met wortel en tak worden uitgeroeid. Het actieplan voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude zal een gestructureerde gegevensuitwisseling tot stand brengen tussen alle diensten die bij fraudebestrijding betrokken zijn. Dat maakt gerichte en gecoördineerde fiscale en sociale acties mogelijk. Om te verzekeren dat alle belastingplichtigen, rechthebbenden en werkgevers gelijk worden behandeld, werd de opdracht gegeven een meting te starten van de performantie van de sociale en fiscale inspectiediensten.

De regering werkt aan een totaalaanpak van de migratie. Op die manier willen wij een algemene visie op dit beleid voor de komende jaren vastleggen.

In het terugkeerbeleid, waar de minister van Migratie een vernieuwende opvangmethode voor gezinnen met kinderen uitprobeert, zijn we met die aanpak al begonnen. De regering verbindt zich er verder toe om minderjarigen niet langer in gesloten centra op te sluiten, tenzij als uiterste maatregel en in welbepaalde gevallen. Voorts maakte de regering concrete afspraken over de terugkeer van asielzoekers die in de opvangcentra verblijven.

De regering blijft bij haar engagement om 0,7% van het bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking te besteden. Zij zal volgend jaar als opstap daartoe al 0,6% realiseren. Dat impliceert een inspanning van alle betrokken regeringen. Ten opzichte van de Millenniumdoelstellingen is er halfweg enige vooruitgang geboekt, maar de ontwikkelingen verschillen sterk van land tot land en binnen de landen zelf. Daaruit blijkt dat langdurige inspanningen moeten worden geleverd, zowel kwantitatief als kwalitatief. Vanuit die vaststelling mag België niet achterblijven. De evaluatie van de wet van 1999 betreffende de Belgische internationale samenwerking wordt voltooid en zal binnenkort leiden tot ontwerpen die de wet doeltreffender maken en er het acquis van de verklaringen van Monterrey, Parijs en Accra, en van de Gedragscode van de EU in integreren. Het is belangrijk om de procedures op één lijn te brengen en de coördinatie tussen alle partijen te verbeteren. In diezelfde context zal de regering een debat beginnen over een beperking van de lijst van de begunstigde landen van onze ontwikkelingssamenwerking, om ook hier onze steun zo doeltreffend mogelijk te maken.

De geopolitieke toestand is grondig aan het veranderen.

Slechts door een gezamenlijke internationale aanpak kunnen wij die ontwikkeling de baas worden, allereerst via de Europese Unie, daarnaast ook in het kader van de NAVO en de Verenigde Naties.

Wij pleiten voor een versterking van de rol van de Unie in de mondialisering en een versterking van het multilateralisme. Dat vergt een volgehouden, collectieve inspanning van onze diplomatie, onze ontwikkelingsamenwerking en onze defensie, maar ook een individuele inspanning van elke minister die binnen zijn bevoegdheidsdomein Europees en buitenlands optreedt.

Zonder een veilige omgeving zijn al onze inspanningen zinloos. Daarom nemen wij onze verantwoordelijkheid op door met zowel militaire als civiele middelen deel te nemen aan internationale operaties overeenkomstig het Charter van de Verenigde Naties in VN-, NAVO- en EU-verband. Met 1200 militairen ligt het zwaartepunt in Kosovo, Afghanistan, Libanon en Tsjaad. Op het civiele vlak nemen 67 politiemensen, magistraten en andere deskundigen deel aan acht operaties. Deze inzet belichaamt bovendien een krachtig instrument in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, het terrorisme en mensen- en drugshandel.

Ik wil hier uitdrukkelijk hulde brengen aan al onze landgenoten die dag aan dag, soms in gevaarlijke omstandigheden, bijdragen aan een veiliger wereld. Ik betuig daarbij in het bijzonder eer aan diegenen die het voorbije jaar bij het vervullen van hun opdracht het leven verloren hebben.

België volgt een eigen, duidelijke koers in zijn buitenlandse beleid. Dat is bijvoorbeeld duidelijk gebleken in het debat over de toekenning van een NATO Membership Action Plan aan Oekraïne en Georgië op de Top van Boekarest, en in de discussies over het toekennen van een Associatie- en Stabilisatieakkoord aan Servië. België neemt ook zijn verantwoordelijkheid op. In het bijzonder wil de regering dat blijven doen voor het gebied van de Grote Meren en wil zij het geprivilegieerde karakter van de relaties tussen België en de Democratische Republiek Congo in stand houden. Daarom wenst zij die relaties te normaliseren.

Globalisering biedt kansen, maar ook uitdagingen. De Belgische regering is daarom voorstander van een vrijere, maar gereguleerde wereldhandel, zoals de WTO die nastreeft. De rol van het IMF en van de Wereldbank is beslissend voor veel landen. België pleit voor een verbetering van de werking van de internationale financiële instellingen.

België en zijn gewesten leven van buitenlandse investeringen. Het zwaartepunt hiervan ligt overduidelijk in de eurozone. Maar we stellen ook vast dat in Azië de economische groei veel hoger is. Daarom moeten en zullen we de Belgische ondernemingen helpen om in dat continent, maar ook in Latijns-Amerika en Centraal- en Oost-Europa, marktaandeel te winnen. Daarom zet de federale regering alle zeilen bij voor een versterking van de economische diplomatie ten dienste van de inspanningen van de gewesten.

De verschuivingen in de wereldeconomie zetten ook blijvend druk op de voedselprijzen. Voedselveiligheid en voedselzekerheid worden een toenemende zorg. Daarom blijft de regering het Europese landbouwmodel bepleiten. Het waarborgt tegelijk voedselzekerheid en voedselveiligheid. Daarom ook verkregen wij in Europa dat biobrandstoffen duurzaam moeten zijn, dat ze de voedselprijzen niet mogen doen stijgen en dat de landbouw in de ontwikkelingslanden meer moet worden geholpen.

Ons land wordt in de tweede helft van 2010 voorzitter van de Europese Unie. Wij hebben de voorbereiding ervan aangevat. Wij zetten een mechanisme op om het brede publiek, de sociale partners en de civiele maatschappij bij de voorbereiding te betrekken. Het programma moet worden voorgelegd aan de Raad van de Europese Unie in november 2009. De voorbereiding wordt in belangrijke mate bemoeilijkt door de onzekerheid die heerst rond de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Ik verwacht dat die onzekerheid zal aanslepen tot in het najaar van 2009. Aan Belgische kant dienen wij morgen in Rome de ratificatieakte in.

Ook in het veiligheidsbeleid staat een druk programma op stapel.

Prioriteit in de civiele veiligheid blijft de brandweerhervorming. De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid wordt verder uitgevoerd. Maar de hervorming zal gebeuren op een constante wijze met inbreng in het debat van steden, gemeenten en brandweerfederaties. Zowel voor de professionele brandweerlui als de vrijwilligers zal de regering een modern statuut ontwerpen. De gesprekken met de werknemersorganisaties starten binnenkort.

Voor de financiële kant van deze hervorming zullen we een tijdpad uittekenen waarbinnen de dotatie van de federale overheid stelselmatig kan verhogen, om na verloop van tijd de wettelijk bepaalde 50/50-verhouding te bereiken.

Hoewel onze normen en de controle inzake nucleaire veiligheid zeer streng zijn, is onlangs gebleken dat er nog verbetering mogelijk is. Het FANC moet zijn informatie- en beschermingsopdracht zo goed mogelijk vervullen.

Onze visie over de geïntegreerde politie wijkt niet af van de beleidsdoelstellingen van het nationaal veiligheidsplan 2008-2012. De discussies over de werking van de politietop herinneren ons aan het belang van de verdere uitbouw van een goede en efficiënte politiedienst. Het kerntakendebat is niet gesloten. Ook een verdere rationalisering van structuren en werkprocessen moet bijdragen tot een meer operationele capaciteit. Een debat over de schaalvergroting van de politiezones hoort daarbij.

De regering werkt verder aan een betere verstandhouding en informatie-uitwisseling tussen de verschillende diensten, om ons land zo goed mogelijk te beveiligen tegen het internationale terrorisme. Zij zal de mogelijkheid en wenselijkheid van de oprichting van een nationale terrorisme-eenheid binnen de federale politie nagaan.

De regering zal ook werk maken van een betere beveiliging van de belangrijkste ICT-infrastructuur en informatiesystemen. Zij wil de reactiecapaciteit tegen cyberaanvallen en andere ICT-incidenten verhogen.

Met Justitie zetten we vastbesloten de ingeslagen weg voort. Een geloofwaardige strafuitvoering blijft dé absolute prioriteit. De uitvoering van het masterplan gevangenissen is op schema. De eerste resultaten zijn al zichtbaar op het terrein. De regering investeert in een substantiële verhoging van de gevangeniscapaciteit, maar evenzeer in alternatieven zoals het elektronische toezicht en de autonome werkstraf.

De regering maakt ook werk van de hervorming van de rechterlijke organisatie. Onze justitie moet efficiënt, betaalbaar en laagdrempelig zijn; wij moeten meer doen met minder. De verslagen van de Hoge Raad voor de Justitie en van het College van Procureurs-generaal zijn een van de elementen die de hervorming zullen inspireren. Binnen het jaar moet een blauwdruk voor het veranderingsproces op tafel liggen.

De gedeconcentreerde werking van de FOD Justitie moet leiden tot een verbetering van de dienstverlening voor de rechterlijke organisatie. Het Instituut voor de Gerechtelijke Opleiding moet zich waarmaken als vormingsinstituut.

Op initiatief van collega Schouppe zal in ons verkeershandhavingsbeleid een verbetering van de verwerkingscapaciteit leiden tot meer veiligheid in het verkeer. Niet alleen de pakkans, maar ook de kans op een straf zal hiertoe verhoogd worden.

Wij hebben ook een bijzondere zorg voor de jeugdcriminaliteit. Er is een duidelijke en intense samenwerking nodig tussen alle actoren - federaal en regionaal. Goede afspraken moeten een correcte toepassing van de bestaande jeugdwet mogelijk maken. Een voorbeeld hiervan is alvast het protocolakkoord dat wordt afgerond over de federale centra en waardoor meer plaatsen vrijkomen voor delinquente minderjarigen.

Het federaal regeerakkoord bepaalt uitdrukkelijk dat een nieuwe stap in de hervorming van onze instellingen noodzakelijk is. Dat engagement tussen alle partijen van de meerderheid krijgt nu verder vorm in een verruimd onderhandelingskader binnen een dialoog van Gemeenschap tot Gemeenschap, die vorige week werd opgestart. Deze staatshervorming blijft een integraal onderdeel van het federaal regeerakkoord; de realisatie ervan maakt deel uit van de gemaakte afspraken. De federale regering zal de dialoog daartoe van nabij opvolgen en ondersteunen.

Mijnheer de voorzitter, dames en heren, dit zijn moeilijke tijden. Mensen zijn onzeker en zoeken vertrouwen.

De regering wil hen opnieuw die zekerheid en dat vertrouwen geven. Wij willen in deze omstandigheden onze verantwoordelijkheid opnemen.

De regering is krachtig opgetreden en heeft het voortouw genomen in de financiële crisis, en ze blijft de gebeurtenissen en ontwikkelingen waakzaam opvolgen.

Door een begroting in evenwicht in te dienen en door die doelstelling permanent te bewaken, vermijdt de regering dat de overheidsfinanciën ontsporen. Binnen de beschikbare beleidsruimte doen we belangrijke inspanningen om het concurrentievermogen van de bedrijven te ondersteunen en om, door allerlei sociale maatregelen, de koopkracht te versterken voor wie dat het meeste nodig hebben.

De regering stelt zich de komende weken op als een betrouwbare partner van de sociale partners, in het bijzonder bij de cruciale onderhandelingen over een interprofessioneel akkoord voor 2009-2010.

Ons land staat voor grote uitdagingen en problemen.

Er is de vertraging van de economische groei, die weegt op de overheidsfinanciën, die de concurrentiepositie van onze bedrijven en de werkgelegenheid onder druk zet en die invreet op de koopkracht van de mensen.

Er is de toenemende instabiliteit en onzekerheid op het internationale politieke vlak en er is de blijvende dreiging van onveiligheid en terreur.

Er is de aanhoudende druk op het leefmilieu en het klimaat door onze manier van leven, van produceren en van consumeren.

De regering neemt haar verantwoordelijkheid op zich en zal deze en andere uitdagingen en problemen aanpakken, toekomst- en resultaatgericht, maar zij kan dat niet alleen. Het antwoord moeten we samen geven. De samenleving is niet van de overheid, ze is van de mensen. Samen dragen wij de verantwoordelijkheid voor heden en toekomst. Iedereen moet zijn bijdrage leveren; iedereen moet een inspanning doen.

De andere overheden, de deelstaten en de lokale besturen moeten hun bijdrage leveren opdat wij in deze moeilijke economische context de begrotingsdoelstelling halen, nu en volgend jaar, opdat wij de lasten van de vergrijzing niet op de komende generaties afschuiven.

Van de sociale partners, vakbonden en werkgevers, die straks onderhandelen over de lonen arbeidsvoorwaarden voor 2009-2010 verwachten wij dat zij waken over onze concurrentiepositie, over onze werkgelegenheid en over de kwaliteit van onze arbeid.

Van de ziekenfondsen en de artsen verwachten wij dat zij, binnen de beschikbare budgetten, de gezondheidszorg kwaliteitsvol, toegankelijk en betaalbaar houden.

Van de ambtenaren, de magistraten en de politiemensen verwachten wij dat zij op een klantvriendelijke, efficiënte en onkreukbare manier ten dienste te staan van de bevolking, elke dag opnieuw.

Van de burgers, ten slotte, verwachten wij dat zij de regelgeving die op democratische wijze tot stand is gekomen naleven, hun burgerplichten nakomen, zich respectvol gedragen en zorgzaam omgaan met natuur en milieu.

De mensen en de samenleving mogen van ons verwachten dat we investeren in onze kerntaken en onze job doen, en dat ten dienste van alle inwoners van dit land.

Werken aan de toekomst moeten we samen doen. Alleen samen kunnen we zorgen voor veiligheid, vrijheid, zekerheid en vooruitgang voor elke inwoner van dit land.

(Applaus)

Benoeming van de vaste commissies

De voorzitter. - Overeenkomstig artikel 23 van het Reglement zouden de vaste commissies moeten vergaderen om hun bureau samen te stellen.

Indien de Senaat echter eenparig akkoord gaat, kunnen wij de procedure vereenvoudigen en ervan uitgaan dat de mandaten van de leden van de bureaus van de verschillende commissies worden hernieuwd. (Instemming)

Overlijden van een oud-quaestor

De voorzitter. - De Senaat heeft met groot leedwezen kennis gekregen van het overlijden van de heer Jean Dulac, erequaestor, eresenator, gewezen provinciaal senator voor Henegouwen en gewezen senator voor het arrondissement Doornik-Ath-Moeskroen.

Uw voorzitter heeft het rouwbeklag van de vergadering aan de familie van ons betreurd gewezen medelid betuigd.

Politieke fractie - Wijziging samenstelling - Naamsverandering

De voorzitter. - Bij brief van heden deelt mevrouw Sabine de Bethune, voorzitter van de CD&V-N-VA-fractie mee dat de heer Louis Ide en mevrouw Helga Stevens geen deel meer uitmaken van deze fractie.

Tevens heeft de CD&V-N-VA-fractie de benaming `CD&V-fractie' aangenomen.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Voordracht van kandidaten voor een ambt van staatsraad bij de Raad van State

De voorzitter. - Bij brief van 1 oktober 2008, deelt de eerste voorzitter van de Raad van State mee dat de algemene vergadering in haar openbare zitting van 16 september 2008, overeenkomstig artikel 70 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van de lijst van kandidaten voor een vacant ambt van staatsraad in het Nederlandstalig kader.

Er hebben zich zeven kandidaten laten kennen. Drie kandidaten werden inmiddels tot staatsraad benoemd. Derhalve blijven er nog vier kandidaten over.

De voordrachten van de Raad waren niet eenparig. Bijgevolg kan de Senaat, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van de voordracht van de Raad:

Overeenkomstig artikel 70, §1, lid 11, wordt die termijn van dertig dagen gestuit tijdens het parlementaire reces en wanneer de parlementaire zitting is gesloten conform artikel 44, derde lid, van de Grondwet.

Het Bureau stelt voor deze voordracht naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden te verzenden teneinde de kandidaten te horen. (Instemming)

Belangenconflict

De voorzitter. - Op 17 juni 2008 heeft de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie een motie aangenomen waarbij zij oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door het voorstel van decreet houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, §1, 7º, 9º en 10º, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, aangenomen in commissie op 13 december 2007 (Vlaams Parlement, Stuk 1163 (2006-2007) - Nr. 1 tot 7).

Bij brief van 16 september 2008, ontvangen op 18 september 2008, deelt de voorzitter van het Vlaams Parlement aan de voorzitter van de Senaat mee dat op 8 juli 2008 over dit belangenconflict een overleg heeft plaatsgevonden tussen het Vlaams Parlement en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.

Daar dit overleg tot geen oplossing heeft geleid wordt dit belangenconflict, overeenkomstig artikel 32, §1quater, eerste lid, van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, overgezonden aan de Senaat, die binnen dertig dagen een gemotiveerd advies uitbrengt aan het in artikel 31 van dezelfde wet bedoeld Overlegcomité.

-Verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden.

Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft

De voorzitter. - Bij boodschap van 16 september 2008 heeft het Parlament der Deutschsprachigen Gemeinschaft aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Vlaams Parlement

De voorzitter. - Bij boodschap van 22 september 2008 heeft het Vlaams Parlement aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Waals Parlement

De voorzitter. - Bij boodschap van 24 september 2008 heeft het Parlement wallon aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Parlement van de Franse Gemeenschap

De voorzitter. - Bij boodschap van 25 september 2008 heeft het Parlement de la Communauté française aan de Senaat laten weten dat het zich ter vergadering van die dag geconstitueerd heeft.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitter. - Het Bureau stelt voor morgen deze agenda voor:

Woensdag 15 oktober 2008 om 9.30 uur

Over te zenden door de Kamer van volksvertegenwoordigers en onder voorbehoud van evocatie

Evocatieprocedure

Wetsontwerp houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit; Stuk 52-1470/1.

Vanaf 12 uur: Naamstemming over het afgehandelde wetsontwerp in zijn geheel.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats woensdag 15 oktober om 9.30 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 16.45 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Hermans, om gezondheidsredenen, de heer Wille, in het buitenland, de heer Verwilghen, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.