5-140

5-140

Belgische Senaat

5-140

Handelingen - Nederlandse versie

DONDERDAG 13 FEBRUARI 2014 - NAMIDDAGVERGADERING


Waarschuwing: de blauwe kleur geeft aan dat het gaat om uit het Frans vertaalde samenvattingen.


Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen België en Gibraltar inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Parijs op 16 december 2009 (Stuk 5-2296)

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Republiek Brazilië betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brasilia op 7 mei 2009 (Stuk 5-2318)

Mondelinge vragen

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Republiek Brazilië betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brasilia op 7 mei 2009 (Stuk 5-2318)

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië betreffende de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op 4 oktober 2009 (Stuk 5-2319)

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Dominicaanse Republiek betreffende de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Santo Domingo op 5 mei 2009 (Stuk 5-2299)

Wetsontwerp houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof inzake de rechtsbescherming van personen in dienst van de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Brussel op 24 oktober 2008 (Stuk 5-2317)

Wetsontwerp houdende instemming met het Tweede Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese Luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 12 december 2011 (Stuk 5-2320)

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gedaan te 's Gravenhage op 19 oktober 1996 (Stuk 5-2321)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013 (Stuk 5-2336)

Wetsontwerp houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, aangenomen te New York op 10 december 2008 (Stuk 5-2394)

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 8 van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse, teneinde de internationale uitwisseling van DNA-gegevens te vergemakkelijken (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1831)

Inoverwegingneming van voorstellen

Stemmingen

Regeling van de werkzaamheden

Berichten van verhindering

Bijlage

Naamstemmingen

In overweging genomen voorstellen

Vragen om uitleg

Evocatie

Niet-evocaties

Indiening van een wetsontwerp

Grondwettelijk Hof - Arresten

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Grondwettelijk Hof - Beroepen

College van procureurs-generaal - Wetsevaluatie

Arbeidsrechtbank

Rechtbank van koophandel


Voorzitter: de heer Louis Ide, eerste ondervoorzitter

(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de vraag of de uitspraken van de vicepremier aangaande de Kamerverkiezingen overeenstemmen met de regeringsstandpunten» (nr. 5-1308)

De heer Bart Laeremans (VB). - Minister Reynders heeft Vlaanderen ontdekt. In zijn hoedanigheid van minister van Buitenlandse Zaken is dat allicht niet slecht, aangezien hij blijkbaar inziet dat Vlaanderen voor hem "buitenland" is en beseft dat Vlaanderen en Wallonië twee aparte landen zijn. In het kader van wat de minister als een charmeoffensief beschouwt, verkondigt hij overal dat een Vlaamse stem voor de Kamer een nutteloze stem is in Brussel en dat die zelfs de PS zou versterken. Dat is bijzonder vernederend voor alle Brusselse Vlamingen, die voortaan blijkbaar alleen nuttig stemmen als ze op een Franstalige kandidaat stemmen.

Hiermee komt uit waarvoor het Vlaams Belang altijd al heeft gewaarschuwd. De BHV-hervorming werd zodanig mismeesterd dat Brussel, onze hoofdstad, politiek een eentalig Franstalige stad dreigt te worden, althans wat de belangrijkste parlementaire vergadering van het land betreft.

Bovendien had de minister het lef hiervoor in Vlaanderen steun te zoeken. Hij vraagt de Vlamingen eigenlijk hem te steunen in zijn strijd om de Brusselse Vlaamse partijen te liquideren.

Sprak de vice-eersteminister namens de regering? Erkent hij dat hij vanuit die functie een zo groot mogelijke terughoudendheid in acht moet nemen in communautair gevoelige dossiers en dat hij op dit vlak te ver is gegaan?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Net als alle andere kandidaten bij de verkiezingen zal ik binnenkort campagne voeren voor mijn partij, en misschien ook voor mezelf. Ik denk immers niet dat de regering en de oppositie met twee gemeenschappelijke lijsten zullen opkomen. Om vragen te voorkomen, zal ik daar volgende week toelichting bij geven, niet als lid van de regering, maar in eigen naam.

Ik heb een opmerking gemaakt over de gevolgen van de splitsing van BHV, die allerlei analisten, ook Nederlandstalige, eveneens hebben gemaakt. Misschien werd een fout gemaakt, maar diverse Vlaamse partijen stonden een splitsing van BHV voor. Daaraan zijn nu eenmaal gevolgen verbonden. Meer moet daarachter niet worden gezocht.

Ik beklemtoon nogmaals dat ik geen lijsttrekker zal zijn van een regeringslijst. Mijn partij stelt de lijsten op, ook voor Brussel.

De heer Bart Laeremans (VB). - De minister heeft dus duidelijk niet gesproken namens de regering. Een ander antwoord had ik eigenlijk niet verwacht. Hij gaat echter wel ver en steekt een dolk in de rug van zijn eigen regeringspartners, zijn liberale geestgenoten in Brussel. Zij zullen in Brussel wel voor de Kamer opkomen, maar volgens de minister is een stem voor hen een verloren stem, ook al zijn ze zijn collega's en geestgenoten. Alleen een Franstalige stem is nuttig. Dat getuigt van een immense arrogantie en een enorm leedvermaak. Minister Reynders danst bijna op het politieke graf van de Brusselse Vlamingen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben nog niet dood.

De heer Bart Laeremans (VB). - Dat hoor ik graag, mijnheer Anciaux. Onze procedure voor het Grondwettelijk Hof over Brussel-Halle-Vilvoorde is nog hangende en ik heb nog altijd hoop.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Snotneus! Toen u nog niet eens wist waar Brussel ligt, was ik in Brussel al aan het vechten.

De heer Bart Laeremans (VB). - In elk geval toont het hele dossier aan dat de Brusselse Vlamingen en u in het bijzonder, mijnheer Anciaux, want u bent het tot het einde toe blijven verdedigen, zich ongelooflijk hebben laten rollen. De Franstaligen misbruiken de situatie nu al om te zeggen dat een stem voor u geen enkele zin meer heeft. Hoe erg is het dat u dat laat gebeuren, dat u zelfs niet de moed hebt daartegen op te komen! U doet zelfs niet eens de moeite om de Vlaamse kiezer te overtuigen dat een stem voor u wel degelijk zin heeft. Dat is bijzonder beschamend.

De heer Bert Anciaux (sp.a) (persoonlijk feit). - Vanzelfsprekend verzet ik me tegen de mensen die zeggen dat een stem voor een Vlaamse kandidaat onzinnig is. Bovendien was Brussel-Halle-Vilvoorde splitsen in het voordeel van duizenden en duizenden Vlamingen in Halle-Vilvoorde en inderdaad niet in het voordeel van de Vlamingen in Brussel. Dat zeg ik ook al heel lang. Dat is de keuze die we hebben gemaakt. We hebben gekozen voor het belang van de Vlamingen in Halle-Vilvoorde. Iets wat u ook pretendeert te doen, mijnheer Laeremans. Dat dacht ik althans.

De voorzitter. - Mijnheer Laeremans, u hebt het laatste woord.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Excuseer mijnheer de voorzitter, na een persoonlijk feit is er geen repliek.

De heer Bart Laeremans (VB). - Een beetje meer respect, mijnheer Anciaux. U hebt mij aangesproken.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - U hebt mij uitgedaagd, mijnheer Laeremans. Dan krijg ik het woord voor een persoonlijk feit.

De voorzitter. - U bent begonnen met uitdagen, mijnheer Anciaux. De heer Laeremans heeft het woord.

De heer Bart Laeremans (VB). - Collega Anciaux, we hebben het debat gevoerd. Het gaat niet alleen om Halle-Vilvoorde, het gaat ook om de Brusselse Vlamingen. Het had nochtans ook anders gekund, als gewoon hetzelfde systeem was toegepast als voor het Brussels Gewest en voor Europa, waarbij eerst de Vlaamse stemmen worden samengeteld en die vervolgens onder de Vlamingen worden verdeeld. Dat had het voor de Kamer een enorm verschil gemaakt, want dan hadden we twee Vlaamse kamerzetels in Brussel kunnen hebben. Die kans hebt u echter laten liggen, want de amendementen in die zin hebt u verworpen.

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de wrakkenwet» (nr. 5-1314)

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Binnen het raam van het project SeArch, Archeologisch Erfgoed in de Noordzee, gesteund door het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT), zal op 27 februari in het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) overleg met de Noordzeeduikers plaatsvinden. Daarbij zullen onder meer de recente ontwikkelingen in de wetgeving, zoals de Belgische ratificatie van de UNESCO-Conventie 2001, aan bod komen. Het projectteam zal eveneens voorstellen doen om samen te werken bij het identificeren, onderzoeken, beschermen en monitoren van scheepswrakken.

Ik verneem dat ook Defensie zal meewerken aan archeologisch onderzoek in de Noordzee. Dat departement zal met behulp van de onderwaterrobot REMUS onderzoeken of er zich archeologische wrakken bevinden op de zeebodem voor de kust van Zeebrugge.

Ook is me gemeld dat de minister zelf op 18 maart een onderhoud zal hebben met de vzw Ecoduikers uit Mortsel. Naar ik veronderstel, zal dat gesprek op zijn kabinet voornamelijk gaan over het onderhoud van wrakken.

Daaruit zou zijn af te leiden dat het op dat vlak eindelijk zal komen tot een samenwerkingsovereenkomst tussen de federale en Vlaamse overheden. Dit verbaast me enigszins. Het omzetten van het UNESCO-verdrag in wetten, uitvoeringsbesluiten en werkmethodes moet immers nog zijn beslag krijgen in het parlement.

Wat is de inhoud van de mogelijke samenwerkingsovereenkomst?

Wanneer zal het parlement een geactualiseerde wrakkenwet of aangepaste wetgeving kunnen behandelen?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - De wrakkenwet, of de wet betreffende de vondst en de bescherming van wrakken, dateert van 9 april 2007. Op basis van die wet werd een samenwerkingsakkoord in het vooruitzicht gesteld om het wrakkenbeleid uit te voeren. Ook zou bij koninklijk besluit een ontvanger voor de wrakken worden aangewezen.

Het samenwerkingsakkoord en het koninklijk besluit zijn er evenwel nooit gekomen, wat betekent dat de wrakkenwet tot dusver nog niet in uitvoering is. Intussen werd wel het UNESCO-verdrag voor de bescherming van maritiem erfgoed aangenomen.

In die omstandigheden is het nodig tegelijkertijd de wet aan te passen en samenwerkingsakkoorden mogelijk te maken, uiteraard in overeenstemming met het UNESCO-verdrag.

Mijn kabinet en diensten hebben het voorbije anderhalve jaar een regeling uitgewerkt met de heer Decaluwé, provinciegouverneur van West-Vlaanderen, en het kabinet van Vlaams minister Geert Bourgeois. De situatie is bijzonder moeilijk, want het is niet meteen duidelijk wat er precies federale bevoegdheid is en wat tot de gemeenschapsbevoegdheden behoort.

Daarom is afgesproken dat de gouverneur van West-Vlaanderen de ontvanger van het erfgoed onder water wordt en dat hij in die hoedanigheid adviezen geeft aan de bevoegde federale minister, meer bepaald aan de minister van Economie, Consumenten en Noordzee. Volgens de afspraken laat de gouverneur zich bij het formuleren van die adviezen informeren door het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE), dat expertise heeft in erfgoed onder water. Dat laatste aspect wordt geregeld via een samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en de provincie West-Vlaanderen.

Technisch gezien vormt het optreden als ontvanger een federale bevoegdheid, maar in de praktijk komt het advies wel vanuit dat Vlaamse instituut. De minister zal daar samen met de provincie een afspraak over maken.

De inhoud ervan is eigenlijk afgesproken, maar moet nu nog concreet vorm krijgen.

Het wetsontwerp is reeds ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers en zal daar binnenkort - volgende week, naar ik meen - worden besproken door de commissie Infrastructuur, Verkeer en Overheidsbedrijven.

Zodra de commissie het ontwerp heeft aangenomen, zal het koninklijk besluit dat uitvoering geeft aan de wet voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Dat koninklijk besluit wijst de gouverneur aan als ontvanger van het erfgoed en regelt de procedurele stappen voor de manier waarop hij advies zal geven en de wijze waarop hij zal te werk gaan.

Zodra de minister een bepaald erfgoed onder water heeft erkend, neemt de ontvanger dat goed op in een lijst die publiek wordt gemaakt. De ontvanger stelt eveneens de UNESCO op de hoogte.

Het geheel zal operationeel zijn tegen einde maart. De provincie West-Vlaanderen en de Vlaamse overheid zijn het intussen al eens over het opstellen van een samenwerkingsprotocol omtrent de wijze waarop de ontvanger tot de adviezen zal komen.

Het IWT SeArch-project levert een belangrijke bijdrage, want het kan vanuit de academische wereld inzichten aanreiken. Daarnaast zijn dergelijke projecten uiteraard van belang om de nieuwe wet en het koninklijk besluit binnen een nichegroep heel snel bekend te maken, zodat elke vondst waarvan een vinder redelijkerwijs denkt dat het erfgoed zou kunnen zijn, wordt geregistreerd bij de ontvanger van het cultureel erfgoed onder water.

De Ecoduikers zijn vooral bezig met achtergebleven afval in zee, dat zich vaak rond wrakken bevindt. Daarom heb ik hen gevraagd om hun visie daarover te geven. Acties met duikers kunnen namelijk een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van afval, als aanvulling op het project Fishing for Litter. Ze zullen ook bijdragen tot een groter draagvlak voor de bescherming van zowel de natuur- als de cultuurwaarde van wat er zich onder water bevindt.

We mogen dus tevreden zijn dat de wet van 2007 eindelijk - na zeven jaar - in werking kan treden. Ik maak van de gelegenheid gebruik om te benadrukken dat de samenwerking met minister Bourgeois en zijn kabinet en met de provinciegouverneur van West-Vlaanderen zeer efficiënt verliep.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Ik heb nog één bedenking. Op 27 februari vindt opnieuw overleg plaats met de Noordzeeduikers in het VLIZ over het SeArch-project. De minister zelf vermeldt een overleg op 18 maart. Het verwondert me dat hij niet op de hoogte is van het overleg op 27 februari. Blijkbaar wordt opnieuw op twee sporen gewerkt, terwijl er toch een samenwerkingsovereenkomst is.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Ik zal zelf niet op dat overleg aanwezig zijn, tenzij men mij dat expliciet vraagt. De gouverneur van West-Vlaanderen, die voorzitter is van het VLIZ, volgt dat op. Dat is de afspraak.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Dan besluit ik dat de samenwerkingsovereenkomst zal worden gerespecteerd.

Mondelinge vraag van de heer Wilfried Vandaele aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden over «de spoorlijn Adinkerke-Duinkerke» (nr. 5-1318)

De voorzitter. - De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee, antwoordt.

De heer Wilfried Vandaele (N-VA). - Noord-Frankrijk investeert sterk in infrastructuur en mobiliteit. In oktober 2014 wordt de vernieuwde spoorlijn tussen Calais en Duinkerke in gebruik genomen. Het aantal verbindingen per dag wordt verhoogd van 9 naar 22 treinen.

Die investeringen bieden ook perspectieven voor ons land. Vlotte verbindingen met de buurlanden bieden mogelijkheden voor sociale, economische en culturele uitwisselingen. Het historische traject van de vernieuwde spoorlijn loopt door naar Adinkerke, waar het aansluit op spoorlijn 73 De Panne-Deinze.

De Communauté urbaine de Dunkerque, bestaande uit achttien gemeenten, ijvert voor een snelle verbinding tussen de cluster Boulogne-Calais-Duinkerke én Vlaanderen via Adinkerke. Gisteren nog protesteerde men aan Franse zijde tegen de geplande verwijdering van de bestaande sporen en wissels, omdat ze momenteel niet meer gebruikt worden. Ook aan Vlaamse kant verzetten het actiecomité Trekhaak 73 en TreinTramBus zich daartegen.

De heringebruikname van de grensoverschrijdende verbinding zou bijzonder interessant zijn, zeker omdat ze naadloos aansluit op het Kusttramnetwerk en op de rechtstreekse treinverbinding Gent-Brussel-Antwerpen.

Dat oude lijnen wel degelijk kunnen worden heropend, is eind 2013 bewezen, toen België en Frankrijk een akkoord sloten over de heropening van de goederenspoorlijn Bergen-Valenciennes.

Is de regering bereid ervoor te ijveren dat de spoorlijn Adinkerke-Duinkerke opnieuw in gebruik wordt genomen?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Ik lees eerst het antwoord van minister Labille.

Infrabel bevestigt dat in het kader van een verhoogde spoorveiligheid lijn 73 tussen Diksmuide en De Panne momenteel wordt gebruikt als proeflijn voor de veiligheidsuitrusting ETCS Level 2. Daarom zal de infrastructuur in de zone De Panne met een aangepaste spreiding van de seinen vereenvoudigd worden.

Infrabel zal van de gelegenheid gebruikmaken om in die zone enkele honderden meters ongebruikte sporen op te breken, samen met de sporen van het reeds buiten dienst gestelde vak tussen De Panne en de Franse grens.

Minister Labille zal aan de NMBS en aan Infrabel vragen dat ze hun analyse over deze lijn nakijken.

Persoonlijk vind ik ook dat de regering daarop moet aandringen. In een reactie op de problematiek in de kranten laat Infrabel weten dat het zijn analyse van de grensoverschrijdende verbinding met Frankrijk gerust willen herbekijken, maar het laat ook uitschijnen dat de lijn ingeval van heringebruikname hoe dan ook dient te worden vernieuwd. Over meer informatie beschik ik nu niet.

Ik sluit me dus aan bij collega Labille.

De heer Wilfried Vandaele (N-VA). - Het verbaast me niet dat ook minister Vande Lanotte belangstelling heeft voor dat dossier.

Hopelijk kan een en ander door de regering opnieuw worden bekeken, zodat Frankrijk een omstandig antwoord kan krijgen ingeval het daarover een vraag stelt.

Mondelinge vraag van mevrouw Cécile Thibaut aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over «de opheffing van het embargo op de financiering van de humanitaire hulpverlening» (nr. 5-1313)

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo). - België verleent humanitaire hulp via zijn ngo's, die door de overheid ondersteund worden in het kader van meerjarenplannen en projecten voor dringende hulp. We willen dat die financiële bijdrage van de staat op een billijke wijze in verhouding staat tot onze rijkdom.

Die overheidsbijdrage moet opnieuw voldoen aan een reeks door de regering opgelegde voorwaarden. In het kader van de begrotingsdiscipline heeft de minister een omzendbrief gestuurd naar alle federale overheidsdiensten. Er is enige verwarring in het middenveld over wat die omzendbrief precies inhouden: gaat het erom dat elke vier maanden slechts 25% van het budget mag uitgegeven worden of is dat 25% per trimester, en moet dat al dan niet leiden tot een besparing van 25% op de uitgaven tegen eind 2014?

De minister voerde ook een beperking in van de vastleggingskredieten voor de "vermijdbaar" geachte uitgaven.

De uitvoeringsbesluiten voor de kaderprogramma's die na onderhandeling door de betrokken organisaties met minister Labille zijn vastgelegd, zouden op zijn kabinet al negen maanden geblokkeerd zijn, waardoor de Inspectie van Financiën de uitgaven voor die kaderprogramma's niet zou goedkeuren.

De humanitaire organisaties vrezen volgens mij terecht dat de uitvoering van engagementen over meerdere jaren onmogelijk zal worden als de regering enkel nog lopende zaken behartigt. Die periode kan duren tot september of nog langer, zodat 2014 een verloren jaar dreigt te worden, terwijl er in de begroting voor 2014 97 miljoen euro vastleggingskredieten en 64,7 miljoen vereffeningskredieten waren ingeschreven.

Hebben de richtlijnen inzake begrotingsbehoedzaamheid tot doel om 25% te besparen op de structurele begroting van 2014 voor humanitaire hulp of beschouwt de minister die als een verplichte uitgave, zodat 100% van de door het parlement goedgekeurde begroting kan worden uitgevoerd?

Wat de humanitaire projecten betreft, werden de vereffeningskredieten in 2014 op een bedrag van 16,8 miljoen euro geraamd. Naar verluidt zou de minister voor deze begrotingslijn een uitzondering gemaakt hebben op de besparingsregel, zodat 100% van het budget zou kunnen worden uitgegeven. Dat zou goed nieuws zijn. Kan de minister dat bevestigen?

Om de humanitaire hulp te kunnen voortzetten en om te vermijden dat de structurele financiering wegens de verkiezingsperiode zou komen vast te zitten, stellen de humanitaire organisaties voor om het budget voor de programma's over te hevelen naar de projecten van zodra de huidige middelen uitgeput zijn. Kan de minister met deze uitzonderlijke en pragmatische oplossing instemmen? Zo niet, waarom niet?

De heer Olivier Chastel, minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging. - De omzendbrief inzake het versterkt mechanisme van begrotingsbehoedzaamheid voor 2014 werd onlangs door de Ministerraad goedgekeurd en voorziet onder meer in toezicht op het uitgavenritme. Daarom worden de vastleggingskredieten en de vereffeningskredieten die ingeschreven zijn in de begroting voor 2014, verminderd met de blokkeringen waartoe werd beslist voor personeel, investeringen en werkingsmiddelen, per driemaandelijkse schijf aan de departementen vrijgegeven, dus a rato van één vierde voor elk trimester. De eerste vrijgave gebeurde op 15 januari en de volgende zijn gepland op 15 maart, 15 juni en 15 september.

In die omzendbrief staat evenwel dat, wanneer dat nodig is, de vrijgave van de verschillende schijven meer kan bedragen dan een vierde van het beschikbare saldo na de blokkeringen.

Die uitzonderingen, die door de verschillende departementen zijn aangevraagd en nagezien door de Inspectie van Financiën, moeten door de minister van Begroting worden goedgekeurd.

De volgende kredieten zijn ingeschreven in programma 5 "humanitaire hulp" van de begroting voor 2014 van de directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking:

Voor humanitaire programma's, 97 000 000 euro vastleggingskredieten en 64 745 000 euro vereffeningskredieten.

Voor vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties, 20 040 000 euro vastleggingskredieten en 25 503 000 euro vereffeningskredieten.

Voor humanitaire fondsen, 41 500 000 euro vastleggingskredieten en 44 050 000 euro vereffeningskredieten.

Voor humanitaire projecten, 16 301 000 euro vastleggingskredieten en 16 833 000 euro vereffeningskredieten.

Overeenkomstig de omzendbrief over de begrotingsbehoedzaamheid, werd 25% van die vier basisallocaties vrijgegeven op 15 januari. De minister van Ontwikkelingssamenwerking wenste evenwel de basisallocatie "humanitaire programma's" te herverdelen, en er 11 500 000 euro vastleggingskredieten en 10 600 000 euro vereffeningskredieten van weg te nemen om daarvan 2 300 000 euro vastleggingskredieten en 1 400 000 euro vereffeningskredieten te voegen bij de basisallocatie "vrijwillige bijdragen aan internationale organisaties" en 9 200 000 euro vastleggingskredieten en vereffeningskredieten te voegen bij "humanitaire projecten". Ik heb met die herverdeling ingestemd.

In totaal werden voor humanitaire hulp dus 43 710 250 euro vastleggingskredieten en 37 782 750 euro vereffeningskredieten in het eerste trimester vrijgegeven.

De onderliggende intentie van de omzendbrief inzake begrotingsbehoedzaamheid is dus zeker niet om 25% te besparen op alle departementen, ook al zullen sommige doelstellingen inzake onderbenutting wel moeten in acht worden genomen.

Wat de tweede vraag betreft over de reaffectatie van de middelen die ingeschreven zijn voor de basisallocatie "humanitaire programma's" naar de basisallocatie voor "humanitaire projecten" heb ik geen ander verzoeken gekregen dan het zopas vermelde.

Er zijn besprekingen aan de gang tussen mijn kabinet en het kabinet van de minister van Ontwikkelingssamenwerking over de lijst van uitzonderingen die hij heeft aangevraagd met betrekking tot de eerste gedeeltelijke vrijgave. Zoals gezegd, zijn een aantal afwijkingen mogelijk wanneer het departement meer dan 25% nodig heeft om het volledige bedrag van bepaalde uitgaven in één keer te voldoen.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo). - Dankzij dit volledige en gedetailleerde antwoord zal ik de organisaties kunnen informeren.

Mijn tweede vraag vervalt als de minister mij zegt dat de schijven wel degelijk trimestrieel werden vrijgegeven en dat er geen intentie was om daarop te besparen.

De uitzonderingen gingen inderdaad over de eerste gedeeltelijke vrijgave; ik zal dit nauwlettend opvolgen.

Mondelinge vraag van de heer Mohamed Daif aan de minister van Justitie over «het geweld dat tegen gedetineerden wordt gebruikt» (nr. 5-1311)

De heer Mohamed Daif (PS). - In Le Soir van 17 januari 2014 bevestigt oud-gevangenisdirecteur en lid van de Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen, Gérard De Coninck, de fysieke en psychische marteling van gevangenen. Die verklaring versterkt de getuigenissen van de families van de gedetineerden die ik ontmoet.

Jammer genoeg was er een correctionele veroordeling van penitentiaire beambten nodig om dat gedrag in het openbaar te brengen.

Ter herinnering, die gevangenen zijn veroordeeld of wachten op een uitspraak. Er is geen enkele reden om hen op een onmenselijke en vernederende manier te behandelen. Om zo'n behandeling te vermijden heeft het koninklijk besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 commissies van toezicht en een Centrale Toezichtsraad voor het gevangeniswezen ingevoerd. Die organen genieten blijkbaar geen onafhankelijkheid. Daarom werd de wens geuit dat die organen onder het gezag van het Parlement worden geplaatst.

Mevrouw de minister, ik zou graag weten hoeveel klachten zijn ingediend in 2013. Hoeveel sancties zijn er genomen? Van welke aard?

Binnen welke termijn zullen de Centrale Toezichtsraad en de commissies van toezicht onder het gezag van het parlement worden geplaatst? Zal die overdracht bij koninklijk besluit of bij wet gebeuren?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Ik wil in de eerste plaats onderstrepen dat ik geen gratuite beschuldigingen aanvaard ten aanzien van het gevangenispersoneel. Het gros van het personeel, van de penitentiaire beambten of van de afdelingshoofden levert opmerkelijk werk in soms moeilijke omstandigheden. Ze doen dat loyaal, met toewijding, deontologisch verantwoord, met respect voor de persoon van de gedetineerde. Dat sommigen die essentiële regels vergeten, doet niets af aan die vaststelling.

Ik herinner er trouwens aan dat het openbaar ministerie in de correctionele zaak waarnaar u verwijst, beroep heeft aangetekend en de vrijspraak vraagt voor de beschuldigde personeelsleden.

Om de Centrale Toezichtsraad en de commissies van toezicht onder de autoriteit van het parlement te plaatsen is een aanpassing van de basiswet vereist. Ik heb in het verleden al gepreciseerd dat ik niet gekant ben tegen het idee, maar dat het initiatief van het parlement zelf moet komen. Dat lijkt me logisch aangezien het parlement de voornaamste betrokkene is bij die eventuele wetswijziging.

De heer Mohamed Daif (PS). - Het is uiteraard niet mijn bedoeling de gevangenisbewaking in zijn geheel te beschuldigen. Alleen enkele zwarte schapen vertonen dat gedrag. Dat neemt niet weg dat er veel meer waakzaamheid en voorzichtigheid is geboden.

Verder noteer ik dat de regering op een initiatief van het parlement wacht om de Centrale Toezichtsraad en de commissies van toezicht onder het gezag van het parlement te plaatsen.

Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over «de actiedreiging bij het personeel van de MIVB in het kader van het falend justitiebeleid ten aanzien van geweld tegen het MIVB-personeel» (nr. 5-1312)

De heer Bart Laeremans (VB). - De uiterst lichte bestraffing van een geweldenaar die een MIVB-controleur doodsloeg, heeft velen met verstomming geslagen.

Eén en ander blijkt het gevolg te zijn van een zeer milde aanpak van het Openbaar Ministerie, dat erg vergoelijkend sprak over een verkeerd moment, een verkeerde reactie en een ongelukkige uithaal. Daarom vroeg de substituut een heel milde straf, maar toch nog altijd een effectieve gevangenisstraf van vier jaar. De rechter veroordeelde de dader van dit vreselijke feit evenwel tot veertig maanden voorwaardelijk, zodat hij in werkelijkheid helemaal niet werd bestraft.

Het is een onbegrijpelijk signaal voor de geweldenaars in dit land: "Doe maar rustig voort, want extreem geweld blijft toch onbestraft". Terecht stelde Jan Segers in Het Laatste Nieuws de vraag: "Als iemand zomaar doodslaan al geen gegronde reden meer is voor een effectieve gevangenisstraf, wat dan wel nog?" De rechterlijke uitspraak leidt tot grote en begrijpelijke verontwaardiging bij het personeel van de MIVB, dat vrijdag actie zal voeren.

De minister van Justitie kan en mag zich wegens de scheiding der machten niet over een individueel vonnis uitlaten. Toch kan zij op de volgende vragen zeker antwoorden.

Heeft het Openbaar Ministerie tegen de uitspraak beroep aangetekend of zal het dat doen?

Zo niet, heeft de minister aan het openbaar ministerie gevraagd beroep aan te tekenen?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Door de scheiding der machten mag de tweede macht, dus de minister van Justitie, zich niet over lopende rechtszaken uitspreken. Aangezien de wettelijke beroepstermijn in dit dossier nog niet is verstreken, kan ik mij niet uitspreken over de intenties van het Openbaar Ministerie of de betrokken burgerlijke partij.

De heer Laeremans stelt vandaag een vraag om een politiek punt te maken. Hij mag dat doen, maar ik kan hem vandaag geen antwoord geven.

De heer Bart Laeremans (VB). - Uiteraard mag de minister vandaag niet zeggen wat zij van dat vonnis vindt. Dat zou een schending van de scheiding der machten zijn. Ik heb in mijn vraag aangegeven dat ik dat niet wil uitlokken. De scheiding der machten is mij te heilig.

De minister had mij wel ter informatie kunnen meedelen wat het Openbaar Ministerie gaat doen. Zij zegt alleen dat de beroepstermijn nog niet is verstreken. Aangezien het Openbaar Ministerie vier jaar effectief had gevraagd, hoopte ik dat het beroep zou instellen. Hopelijk zet de minister het Openbaar Ministerie er achter de schermen toe aan om dat te doen. Zij kan geen antwoord geven, maar ik hoop dat zij die boodschap meeneemt.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen België en Gibraltar inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Parijs op 16 december 2009 (Stuk 5-2296)

Algemene bespreking

De heer Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2296/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Republiek Brazilië betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brasilia op 7 mei 2009 (Stuk 5-2318)

Algemene bespreking

De heer Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Het stemt mij tevreden dat de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Justitie de overbevolking in de gevangenissen in ons land aanpakken. Er moet blijkbaar nog een lange weg worden afgelegd vooraleer de nieuwe gevangenissen die onder de vorige regering werden aangekondigd, de bestaande en verouderde gevangenissen kunnen vervangen. Een andere manier om de overbevolking nu al aan te pakken, bestaat erin gevangenen die een andere nationaliteit hebben over te brengen naar hun land om daar de rest van hun straf uit te zitten. Het is dan ook positief dat er met Brazilië en ook met de Dominicaanse Republiek onderhandelingen werden gevoerd opdat deze landen hun veroordeelde onderdanen laten terugkeren om hun gevangenisstraf in eigen land uit te zitten.

Voorzitter, ik stel vast dat er geen regeringslid aanwezig is, hoewel het wel degelijk om een wetsontwerp gaat. Ik sta erop dat ik mijn opmerkingen maak in aanwezigheid van een regeringslid.

De voorzitter. - Dan onderbreken we deze bespreking in afwachting dat er een regeringslid aanwezig is.

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Willy Demeyer aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het personeel van de noodcentrales 112» (nr. 5-1310)

De heer Willy Demeyer (PS). - op 1 november 2012 werd het personeel van de 112-noodcentrales geregionaliseerd.

Voorheen hing dit personeel af van de gemeenten, die om de dienst te verzekeren, referentiebeambten hadden aangewezen om de functie van teamleider of deskundige op zich te nemen.

Die personeelsleden, die daarvoor geen hoger loon krijgen, beschikken over gespecialiseerde technische en operationele kennis die ze in de loop der jaren hebben opgedaan.

Wegens de specifieke aard van dit werk, waar bij elke oproep mogelijk mensen in gevaar verkeren, zijn een grote mate van zelfbeheersing en specifieke kennis vereist.

Ik vernam onlangs dat de FOD Binnenlandse zaken via Selor teamverantwoordelijken en deskundigen van niveau B wilde aanwerven om de opdrachten uit te voeren die het huidige personeel vaak al meer dan tien jaar naar behoren uitoefent.

De aankondiging van Selor, die in maart wordt verwacht, geeft aanleiding tot enige onrust.

Het is weliswaar geen probleem dat een beroep wordt gedaan op Selor voor de aanwerving van nieuwe personeelsleden, maar wat zal er gebeuren met de personeelsleden die nu fungeren als teamverantwoordelijke en deskundige? Het gaat om een honderdtal personeelsleden over heel het land. Zullen ze herbevestigd worden in hun functie en kunnen ze genieten van verworven rechten, zoals in andere FOD's?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Mijn diensten onderzoeken deze zaak. In de mate van het mogelijke wil ik natuurlijk rekening houden met de ervaring en de betrokkenheid van de personeelsleden die die functies op dit moment uitoefenen. Er werd trouwens overleg gepleegd met de vakbonden met het oog op een minnelijke regeling die de goede werking van de 112-noodcentrales waarborgt.

Er zal contact worden opgenomen met Selor om te zien in welke mate kan worden afgeweken van de voorgeschreven bevorderingsregels.

Het is hoe dan ook mijn bedoeling om personeelsleden te benoemen voor die functies zodat de 101-calltakers en de statutaire operatoren van de oproepnummers 100 en 112 een loopbaanperspectief hebben.

Mondelinge vraag van de heer Karl Vanlouwe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «het aantal Belgische Syriëstrijders» (nr. 5-1316)

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Via internet kwam onlangs het bericht dat mogelijk een twintigtal uit België afkomstige Syriëstrijders omgekomen zijn bij gevechten. Het laatste slachtoffer, Abu Faris, was afkomstig uit Antwerpen en was een van de leiders van de extremistische organisatie Sharia4Belgium.

Het blijft echter zeer onduidelijk hoeveel Syriëstrijders België nu al hebben verlaten. Sharia4Belgium zou betrokken zijn bij het vertrek van een dertigtal Syriëstrijders. Volgens bepaalde cijfers zouden er ongeveer vijfduizend Europeanen in Syrië aan het vechten zijn, waaronder maar liefst een tweehonderdtal Belgen. Daarnaast zouden ook enkele Belgische extremisten in Irak verantwoordelijk zijn geweest voor enkele bomaanslagen.

De FOD Buitenlandse zaken meldde begin dit jaar dat een twintigtal Belgische Syriëstrijders zouden omgekomen zijn. België zou samenwerken met inlichtingendiensten van andere landen om de Syriëstrijders die naar Europa terugkeren te volgen. De groeiende betrokkenheid van jihadistische groepen bij de rebellen die tegen het al-Assadregime strijden, veroorzaakt onrust, zowel internationaal als in ons land. In januari bleek dat agenten van de Britse inlichtingendienst MI5 in Damascus contacten zouden hebben gehad met Syrische inlichtingendiensten over de problematiek van de vele Syriëstrijders uit Europese landen. Het is onduidelijk of ook de Belgische inlichtingendiensten hierbij betrokken waren.

Deze week pleitte onze landgenoot en EU-coördinator voor terrorismebestrijding Gilles de Kerchove om ook op intra-Europees niveau de betaal- en identiteitsgegevens van vliegtuigpassagiers tussen de verschillende Europese landen uit te wisselen om zo makkelijker extremisten op te sporen die zich naar Syrië begeven.

Hoeveel personen met de Belgische nationaliteit bevinden zich vandaag in Syrië en zijn daar betrokken bij de diverse rebellengroeperingen? Worden de namen van de verdachte Syriëstrijders gedeeld met andere inlichtingendiensten?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Zoals ik al bijna wekelijks in het parlement heb gezegd, evolueren deze cijfers voortdurend en wil ik daarover geen al te gedetailleerde informatie te geven.

Er zijn momenteel ongeveer 150 Belgen of Belgische ingezetenen in Syrië. Alles samen en vanaf het begin van het conflict gaat het om een tweehonderdtal personen. Van ongeveer twintig personen zijn er aanwijzingen dat ze in Syrië overleden zijn.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik had dit antwoord kunnen voorspellen. De minister verklaart dat ongeveer 150 strijders uit België in Syrië actief zijn, maar ik had graag meer concrete informatie gehad. Ik hoop alleszins dat onze inlichtingendiensten concreet weten om hoeveel mensen het exact gaat.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - 152 strijders uit België zijn op dit ogenblik in Syrië.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De minister voegde eraan toe dat een twintigtal strijders uit België zouden zijn gesneuveld. Kan ze me meedelen hoeveel het er precies zijn?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Onze diensten zijn niet aanwezig in Syrië. De informatie die we krijgen, moet worden bevestigd, maar het is heel moeilijk een officiële overlijdensakte in handen te krijgen. Op basis van gegevens van de veiligheidsdiensten schatten we het aantal gestorven Syriëstrijders uit België op een twintigtal.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Het verwondert me dat de minister kan meedelen dat er exact 152 strijders uit België in Syrië actief zijn, maar niet weet hoeveel daarvan gesneuveld zijn.

Op mijn tweede uitdrukkelijke vraag heeft de minister niet geantwoord. Ik zou graag vernemen of informatie wordt gedeeld met andere inlichtingendiensten.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Natuurlijk wordt informatie uitgewisseld tussen de diverse diensten. Elke vrijdag heeft een taskforce Syrië plaats, waaraan het federaal parket, de Staatsveiligheid, de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van Landsverdediging, de lokale politie van de betrokken gemeenten, zoals Antwerpen en Brussel, en de federale politie deelnemen. Maandelijks wordt er vergaderd met de burgemeesters en de betrokken diensten. De eerstvolgende vergadering vindt nu vrijdag plaats. Ik verzeker de spreker dat er sinds het begin sprake is van een hechte en nauwe samenwerking.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik verwees naar contacten met andere inlichtingendiensten. Het is van belang dat niet alleen intern gegevens worden uitgewisseld, maar ook met andere Europese landen en partners, dus op internationaal niveau.

De voorzitter. - Ik verzoek de spreker te besluiten.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Het heeft geen zin alleen intern informatie te verdelen. Uiteraard is dat noodzakelijk, maar gegevens moeten ook met andere landen worden uitgewisseld. De Syriëstrijders gaan immers via Turkije en andere Europese landen.

De voorzitter. - Ik verzoek de spreker met aandrang te besluiten.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Dat spreekt vanzelf. Natuurlijk wordt dagelijks samengewerkt met andere inlichtingendiensten van Europese landen, met de Amerikaanse inlichtingendiensten en met diensten van nog andere landen.

Onder het voorzitterschap en op initiatief van België hebben de ministers van Binnenlandse Zaken van Europa, in aanwezigheid van hun inlichtingendiensten, hier op zijn minst driemaal vergaderd, onder meer met het oog op uitwisseling van informatie.

In april heb ik nog een vergadering met vertegenwoordigers van de verschillende Europese landen, van de Verenigde Staten van Amerika, Turkije en Marokko. We zijn dus zeer actief op dat vlak.

Mondelinge vraag van mevrouw Christine Defraigne aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de budgettaire toestand bij de politie» (nr. 5-1320)

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - De kranten berichten dat de directie van de federale politie bezorgd is over haar budgettaire toestand, waardoor ze haar taken niet volmaakt zou kunnen uitvoeren. De directie heeft daar trouwens een brief over geschreven. De politie zal heel wat investeringen niet kunnen doen wegens de verschillende opgelegde maatregelen. Er zijn pantservoertuigen defect, maar er is geen geld om ze te herstellen, en er is te weinig informaticamaterieel. En zo zijn er nog voorbeelden!

Mevrouw de minister, bevestigt u de vaststelling van de directie van de federale politie over het gebrek aan middelen? We maken een periode van budgettaire schaarste door in alle departementen. Welke alternatieve maatregelen beveelt u aan? Ik denk bijvoorbeeld aan een beter beheer van de ICT-diensten om schaalbesparingen te kunnen realiseren, de beschikbare middelen beter te verdelen en sommige diensten zelfs te rationaliseren. Hoe ver staat u met de schatting van de besparingen die werden gerealiseerd dankzij het wetsontwerp over de optimalisatie van de politiediensten?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik was enigszins verbaasd over die brief omdat we de problemen die erin zijn vermeld al hebben besproken met de federale politie. De federale politie weet trouwens zeer goed wat de verschillende oorzaken van die problemen zijn. Iedereen weet dat we een periode van besparingen doormaken en dat er maatregelen moesten worden genomen, in het bijzonder op initiatief van de minister van Begroting. Geen enkele dienst werd gespaard. De minister van Justitie en ikzelf hebben daarentegen gevochten om zoveel mogelijk ...

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Het verwondert me niet dat u de minister van Begroting beschuldigt en dat u naar hem schopt.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik beschuldig hem niet.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - U betwist dus wat de chefs van de federale politie hebben geschreven.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik zeg enkel dat iedereen weet dat er besparingsmaatregelen werden opgelegd en dat we desondanks voor de politie en de justitie bijkomende middelen hebben gekregen, in het bijzonder om personeel in dienst te nemen en om de politiecapaciteit te verhogen. Sinds 2001 werden aldus 1200 politieagenten bovenop de klassieke aanwervingen in dienst genomen. Dat is goed nieuws.

In verband met de investeringen melden de directeurs van de politie twee problemen. Het eerste is belangrijk en ernstig. We hebben er al over gepraat met de minister van Begroting, de inspectie van Financiën en de politie. Het betreft het groot aantal dossiers die worden afgewezen omdat er overdreven veel wordt geweigerd. De politie moet dan bezwaar aantekenen en de projecten herschrijven, waarna ze opnieuw worden geweigerd. We moeten vervolgens bezwaar aantekenen tot het probleem wordt voorgelegd aan de minister en daarna aan de Ministerraad. Op die manier verliest de politie soms mogelijkheden waarvoor nochtans een budget beschikbaar is. Dat is onaanvaardbaar. Er moeten maatregelen worden genomen. Immers, een inspecteur van financiën kan het budget dat de politie noodzakelijk acht, niet weigeren om buitensporige redenen.

Sommige opportuniteitsargumenten van de inspecteurs van Financiën zijn ongegrond. Het komt de politie toe uit te maken wat ze nodig heeft. De aanbesteding moet uiteraard correct en regelmatig zijn en het bedrag moet worden gerespecteerd. Als dat het geval is, mag de inspecteur van Financiën niet weigeren. De politie moet zichzelf kunnen beheren.

Het tweede probleem werd in het rapport vermeld dat ik aan comité P had gevraagd en dat me op 30 januari werd overhandigd. Het uitschrijven van de openbare aanbestedingen door de politie verloopt soms te traag en de aanbestedingen bevatten soms onvoldoende specificaties en prioriteiten. Er gaat veel tijd verloren en de dossiers worden soms, terecht, geweigerd. Daarom werden aanbevelingen gedaan om de zaken te versnellen, preciezer te zijn en prioritaire keuzes te maken. Ik wacht al meer dan een jaar op het investeringsplan voor roerende en onroerende goederen van de politie.

Door die twee problemen was op het einde van het jaar het budget niet voor 100% gebruikt. Dat is absurd omdat we de middelen hebben, ondanks de bevriezingen en de besparingen.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Ik noteer dat er nog mogelijkheden zijn binnen de beschikbare middelen. Het probleem ligt bij het onbegrip van de Inspectie van Financiën en het beheer door de politiediensten. Het budget is niet volledig opgebruikt. Daarover moet meer klaarheid komen.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Er blijft geld over ondanks de opgelegde besparingen.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Iedereen moet uiteraard besparen. Toch was de noodkreet van de politie vrij scherp en de methode enigszins verrassend.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Dat kan men inderdaad zeggen.

Mevrouw Christine Defraigne (MR). - Is overleg tussen de politiediensten en uw departement niet aangewezen? Het loont de moeite de vraag te stellen.

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «de schending van de privacy bij het commerciële gebruik van drones» (nr. 5-1315)

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «het gebruik van drones en de privacy» (nr. 5-1319)

De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Oorspronkelijk had ik de vraag aan minister van Binnenlandse Zaken Milquet gericht, aangezien zij bevoegd is voor de privacywetgeving, maar de staatssecretaris heeft zich bereid verklaard mijn vraag te beantwoorden.

Er was deze week veel te doen om drones die met camera's zijn uitgerust en vanuit de lucht huizen fotograferen. Het zou gaan om een initiatief van het bedrijf Billionhomes uit het fiscale paradijs Belize. Dat bedrijf wil in ons land actief worden als immobiliënmakelaar. Volgens de kranten wil Billionhomes een database aanleggen met gegevens over privé-eigendommen, zonder dat de eigenaars daarvoor opdracht of toestemming hebben gegeven. De firma maakt het zelfs zo bont geld te vragen aan de niet-geconsulteerde eigenaars om de geregistreerde gegevens en beelden te verwijderen.

De beroepsvereniging van immobiliënmakelaars vindt het hele dronesverhaal laakbaar en heeft de FOD Economie erop aangesproken dat de betrokken firma, gelet op haar activiteiten de vestigingswet moet naleven.

De FOD Mobiliteit en Vervoer wijst er vandaag op zijn beurt op dat drones in het Belgische luchtruim enkel zijn toegestaan voor testvluchten, wetenschappelijke doeleinden en zaken van openbaar nut, niet voor commerciële doeleinden. Vraag is natuurlijk hoe een en ander te controleren valt.

Het gebeurt wel vaker dat Europese makelaars in België een vestiging openen, maar de firma uit Belize houdt geen rekening met de Europese dienstenrichtlijn die dat regelt. Ze doet zich vooral voor als een kloon van Google om aan de reglementering te ontsnappen.

Google zet al jaren satellietkaarten en Street Views op het internet. Daarover is al voldoende en uitgebreid gedebatteerd, zowel in ons land als daarbuiten. Zorgvuldig wordt nagegaan of de privacywetgeving nergens geschonden wordt. Het is niet mogelijk elk detail te bekijken, want dan zou bijvoorbeeld onze zonnende buurvrouw kunnen opduiken. Ook affiches en mensen worden onherkenbaar wazig gemaakt en hetzelfde gebeurt op aanvraag met woningen in hun geheel.

De drone-industrie staat ondertussen niet stil. Er zijn nu ook quadcopter drones met een diameter van dertig tot tachtig centimeter en een frame met vier door elektromotoren aangedreven propellers. Daarmee leren vliegen is naar het schijnt gemakkelijker dan met modelvliegtuigjes of modelhelikopters. Wie wil, kan er een camera aanhangen en video's of foto's maken. Van nabij maken die drones een karakteristiek geluid, maar enkele tientallen meter verder wordt het gezoem onhoorbaar en bovendien onzichtbaar.

Waarom reageert de Privacycommissie niet in deze zaak? De genoemde operator heeft niet alleen geen vestiging in België, zodat hier niemand aanspreekbaar is, maar hij vliegt rond met camera's, zonder dat de diensten van de burgerluchtvaart toestemmingen of licenties hebben uitgereikt en zonder dat er afspraken zijn om de camera's correct te gebruiken.

Die firma wil een online database aanleggen over de private eigendommen van particulieren. De Privacycommissie zou niet bevoegd zijn, enkel en alleen omdat het bedrijf niet in België is gevestigd en de database niet op Belgische servers staat.

Over welke middelen beschikt de staatssecretaris om onze burgers tegen dat soort buitenlandse kapers te beschermen?

Welke zijn de wettelijke hinderpalen om die bescherming waar te maken?

De heer Guido De Padt (Open Vld). - Onlangs vernamen we dat een bepaald bedrijf drones wil gebruiken om woningen te fotograferen. Op zijn vastgoedsite plaatst het informatie over Belgische woningen, ook als ze niet te huur of te koop zijn. De beheerders willen over drie maanden zes onbemande vliegtuigjes inschakelen om onaangekondigd woningen te fotograferen. Volgens hen is er geen wet die deze praktijken verbiedt. De FOD Mobiliteit en de Privacycommissie hebben echter hun twijfels.

Volgens de FOD Mobiliteit zijn drones vandaag in het Belgisch luchtruim enkel toegelaten voor testvluchten, wetenschappelijke doeleinden en zaken van openbaar nut. Voor commerciële doeleinden mag het niet. Er zou echter een koninklijk besluit op komst zijn om dat laatste wel mogelijk te maken, zij het niet binnen de drie maanden. In dat koninklijk besluit zou men vertrekken van de regels in de modelluchtvaart. Modelvliegtuigjes moeten minimum 200 meter van woningen weg blijven.

Volgens de Privacycommissie is het echter niet zo eenvoudig om tegen het betrokken bedrijf op te treden. De vraag is of onze privacywet van toepassing is op het bedrijf dat in het buitenland gevestigd is. Een rechtbank kan daar duidelijkheid in brengen na een klacht over de schending van de privacy. Het publiceren van adressen op de website is echter alvast niet toegestaan. Dat zijn persoonlijke gegevens. Gegevens die het mogelijk maken mensen te identificeren mogen niet zonder hun toestemming worden gebruikt.

De Confederatie van Immobiliënberoepen Vlaanderen staat alvast wantrouwig tegenover de praktijken en zijn bezig ze juridisch te onderzoeken. De website neemt trouwens ook zomaar immo-zoekertjes over, eveneens zonder toestemming van de eigenaar. De Confederatie merkt wel op dat drones in de sector al worden gebruikt, maar nooit zonder medeweten van de huiseigenaar.

Open Vld is niet gekant tegen het gebruik van drones voor commerciële doeleinden, maar dan wel met respect voor de privacy, met medeweten van de eigenaars en doelmatig, met het oog op verkoop of verhuur dus. We hebben in ieder geval strengere privacywetten nodig die de rechtspositie van de burger beter beschermen tegen de nieuwe technologische mogelijkheden waarover commerciële ondernemingen beschikken.

Ik heb daarom volgende vragen, die ik oorspronkelijk ook aan de minister van Justitie had gericht, omdat ze bevoegd is voor de privacywetgeving.

Zijn er wetten die het gebruik van drones voor deze doeleinden door dit bedrijf in ons land verbieden? Zo ja, welke?

Welke strengere privacywetten hebben we volgens de staatssecretaris nodig om de burger beter te beschermen tegen de nieuwe technologische mogelijkheden waarover commerciële ondernemingen beschikken? Welke concrete aanpassingen aan de wetgeving mogen we verwachten?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - De vigerende regelgeving staat het gebruik van drones voor commerciële doeleinden op het Belgisch grondgebied niet toe. Het directoraat-generaal Luchtvaart maakt enkel een uitzondering voor testvluchten, research en opleidingsvluchten.

Het nieuwe ontwerp van reglementering, dat zich in de eindfase bevindt, is bovendien volledig gebaseerd op de huidige privacyreglementering die van toepassing is op mobiele camera's.

Het gebruik van drones zal enkel mogelijk zijn met respect voor strikte modaliteiten die de vliegveiligheid van de andere gebruikers van het luchtruim moeten garanderen.

De inspectiediensten van het Directoraat-generaal Luchtvaart (DGLV) zijn bevoegd om de nodige onderzoeken uit te voeren en na te gaan of er al dan niet een inbreuk tegen de luchtvaartreglementering kan worden vastgesteld.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik ben blij dat we niet zomaar het gebruik van drones voor commerciële doeleinden, met de daarmee gepaard gaande schendingen van de privacy, toelaten.

Als ik het goed heb begrepen, is de staatssecretaris een ontwerp aan het voorbereiden dat gebaseerd is op de stringente privacyreglementering, die ook van toepassing is op de mobiele camera's die door de politie worden gebruikt. Ik hoop dat op die manier malafide praktijken met drones aan banden worden gelegd.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - De tekst van het koninklijk besluit is klaar, maar de overlegprocedure met de gewesten is nog aan de gang.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Republiek Brazilië betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brasilia op 7 mei 2009 (Stuk 5-2318)

Voortzetting van de algemene bespreking

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Normaal gezien zou mijn fractie een verdrag betreffende wederzijdse rechtshulp met een democratisch land zoals Brazilië zonder probleem goedkeuren. Meestal bevatten dergelijke verdragen clausules waarin wordt overeengekomen dat misdadigers die door ons land worden uitgeleverd niet de doodstraf mogen krijgen, of in ieder geval dat de doodstraf niet mag worden uitgevoerd.

Dat punt is voor ons geen geloofskwestie, hoewel we van oordeel zijn dat ons land zich er niet mee moet bemoeien als parlementen van andere landen beslissen dat moordenaars, pedofielen, drugshandelaars en dergelijke kunnen worden geëxecuteerd. Daarover moeten het parlement en de rechters van die landen zelf beslissen, niet wij. De clausule over het niet-uitspreken of niet-uitvoeren van de doodstraf is echter gebruikelijk en werkt ook in de praktijk. Daarvan maken we dus geen punt.

We maken wel een punt van de bepaling dat ons land niet meer meewerkt aan rechtshulp als "het verzoek betrekking heeft op een misdrijf waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld in het recht van de verzoekende partij, tenzij de verzoekende partij voldoende garanties geeft dat die straf gepaard gaat met een mogelijkheid tot invrijheidstelling van de veroordeelde op termijn."

Dat vind ik opmerkelijk, want in een soortgelijk verdrag tussen het Koninkrijk België en de Dominicaanse Republiek, namelijk punt 3 op de agenda van vandaag, komt een dergelijke bepaling niet voor.

De niet-uitvoering van de doodstraf kan ik nog aanvaarden, maar tegen de bepaling over onsamendrukbare levenslange straffen wens ik me toch te verzetten. Die bepaling betekent immers concreet dat België niet met Brazilië wil samenwerken om bijvoorbeeld een seriemoordenaar te vervolgen, tenzij dat land belooft dat die misdadiger ooit toch nog kan vrijkomen.

Moeten we dan de fouten in ons eigen lakse strafrecht ook nog exporteren? Doordat ons strafrecht niet in onsamendrukbare levenslange straffen voorziet, beschikken we in ons land niet eens over waarborgen dat individuen, zoals de heer Dutroux, nooit meer vrijkomen. We kunnen zelfs niet waarborgen dat seriemoordenaars die tientallen slachtoffers hebben gemaakt, voor altijd achter de tralies blijven. Onsamendrukbaar levenslange straffen eisen heet niet humaan of nobel te zijn, maar ik vind het ontbreken een onverantwoorde tekortkoming in ons strafrecht. Eigenlijk is het zelfs een onverschoonbare nalatigheid.

Nu het lef hebben om die tekortkoming aan andere landen op te dringen, gaat mij iets te ver! Om die reden zal ik de volgende tekst die een soortgelijke clausule bevat, evenmin aannemen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2318/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië betreffende de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op 4 oktober 2009 (Stuk 5-2319)

Algemene bespreking

De heer Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Over dit verdrag met Brazilië, dat gelijkaardig is aan het verdrag met de Dominicaanse Republiek, heb ik toch enkele vragen. Ik hoop dat staatssecretaris Wathelet daarop kan antwoorden. Maar ik ga ervan uit dat de regering één en ondeelbaar is.

Het stemt me in elk geval tevreden dat de FOD Buitenlandse Zaken en de FOD Justitie druk bezig zijn het probleem van de overbevolking in onze gevangenissen aan te pakken. We kennen allemaal de cijfers. In onze gevangenissen is er plaats voor ongeveer 9000 gedetineerden, maar er zitten meer dan 11 000 mensen opgesloten. Dat is dramatisch, niet alleen voor de gevangenen zelf, maar ook voor het personeel. De stress is onhoudbaar en dat geeft aanleiding tot spanningen, maar ook tot enorm veel stakingen in gevangenissen over het hele land. Dat heeft repercussies voor de politie, die wordt opgevorderd om de cipiers te vervangen.

De nieuwe gevangenissen waarvoor de vorige regering, waarvan de staatssecretaris ook deel uitmaakte, een masterplan uitwerkte, hebben nog een lange weg te gaan voor ze de bestaande, sterk verouderde gevangenissen kunnen vervangen. Ik hoop dat de staatssecretaris de gevangenissen in Brussel al eens bezocht heeft. De ene is al wat beter dan de andere, maar er bestaan schrijnende toestanden.

Een andere manier om de overbevolking aan te pakken, is de gevangenen die een andere nationaliteit hebben - als gewezen staatssecretaris voor Asiel en Migratie weet de staatssecretaris dat hun aantal in onze gevangenissen zeer aanzienlijk is - over te brengen naar hun land om daar de rest van hun straf uit te zitten.

In het verleden is dat gebeurd door een verdrag met Marokko. Dat verdrag dateert al van 1997. Nu blijken er twee nieuwe verdragen te zijn, namelijk met de Dominicaanse Republiek en met de Federale Republiek Brazilië. De voorbije jaren werd hierover op politiek en diplomatiek niveau onderhandeld, zodat Brazilianen en Dominicanen die hier in de gevangenis zitten, hun straf in hun land kunnen uitzitten en landgenoten die in de Dominicaanse Republiek en in Brazilië in de gevangenis zitten, in ons land hun straf kunnen uitzitten.

Het soortgelijke verdrag met Marokko dateert al van 7 juli 1997 en is bij protocol gewijzigd in 2005. Dat eerste verdrag is dus zeventien jaar oud en het protocol negen jaar. De dienst Internationale Samenwerking heeft een kleine twee jaar samen met de dienst Vreemdelingenzaken tientallen dossiers van gevangenen die in ons land in de gevangenis zaten, nagekeken en heeft daaruit een hele reeks gevangen geselecteerd om ze overeenkomstig het verdrag met Marokko naar Marokko over te brengen om ze daar hun straf te laten uitzitten. In Marokko werden die dossiers nogmaals gecontroleerd.

Uiteindelijk bleken amper vijftien gevangenen in aanmerking te komen om Marokko te worden overgebracht. Er was nogal wat discussie, zeker in de eerste jaren van het verdrag. Er was een probleem omdat betrokkenen er zelf mee moesten instemmen om de gevangenisstraf in hun thuisland uit te zitten. Belgen in Marokko moesten toestemming geven om hun straf in België uit te zitten, Marokkanen moesten toestemming geven om in hun thuisland hun straf uit te zitten.

Het was een fundamenteel probleem, want het verdrag bleef dode letter. Geen enkele Marokkaanse gevangene gaf zijn toestemming. In al die dossiers was er nochtans een veroordeling uitgesproken dat definitief in kracht van gewijsde was gegaan.

Het verdrag van 1997 vertoonde dus lacunes en het werd in 2005 fundamenteel gewijzigd. Het protocol werd in ons parlement goedgekeurd, alsook in het Marokkaans parlement. Sindsdien hebben we een kleine stap vooruitgezet. Het protocol was een verbetering.

We hebben goede diplomaten. Ze hebben over beide nieuwe verdragen - met Brazilië en met de Dominicaanse Republiek - onderhandeld.

Ik vraag heel uitdrukkelijk waarom in die twee nieuwe verdragen opnieuw vermeld wordt dat de instemming van de veroordeelde moet worden gevraagd, terwijl die bepaling in het verdrag met Marokko ervoor gezorgd heeft dat het verdrag eigenlijk dode letter gebleven is en het pas na jarenlang onderhandelingen kon worden verbeterd. Waarom hebben we niet de bepaling van het protocol uit 2005 overgenomen? Dat bevatte een reeks voorwaarden, maar niet langer de instemming van de betrokkene.

Hoeveel landgenoten zitten op dit ogenblik in een Braziliaanse gevangenis en hoeveel in een gevangenis in de Dominicaanse Republiek? Hoeveel Brazilianen bevinden zich op dit ogenblik in een Belgische gevangenis en hoeveel inwoners van de Dominicaanse Republiek? Dat is belangrijk om te weten of het verdrag effect zal hebben en of we op die manier de overbevolking in de gevangenis kunnen aanpakken.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Het betoog van de heer Vanlouwe roept enkele bedenkingen op.

Uiteraard hebben de verdragen tussen België en andere landen over de overbrenging van gevangenen niet tot doel onze gevangenissen leeg te maken. Dat laatste kan gebeuren door het opleggen van alternatieve straffen.

Ik kan me moeilijk voorstellen dat België, een land dat de mensenrechten respecteert, de mening van de gevangenen zelf niet vraagt vooraleer ze over te brengen naar het buitenland. Wie in de gevangenis zit, moet zijn straf uitzitten tot het einde. Na een tijd komt men echter uit de gevangenis en begint een periode van re-integratie, die samen met de gevangene, die immers de voornaamste belanghebbende is, moet worden gepland. Hij moet weten in welk land hij zich op termijn zal moeten re-integreren. Het is dus normaal dat men hem zijn mening vraagt alvorens hem daar naartoe te sturen.

Wij zullen voor de instemming met het verdrag stemmen, precies omdat de mening van de gevangene wordt gevraagd alvorens hem over te brengen.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Het is natuurlijk altijd gemakkelijk om zijn standpunt te geven over verdragen en overeenkomsten waarover langdurig wordt onderhandeld. Soms moeten we bepaalde zaken in het verdrag opnemen om een akkoord te kunnen sluiten. Het is beter een akkoord te sluiten dat in de goede richting gaat dan dat we onze voorwaarden opleggen en de onderhandelingen stopzetten als de andere landen het niet met ons eens zijn. Daarom vind ik het beter dat de bepaling over de instemming van de gedetineerde eerst wordt opgenomen en dat later, indien nodig, aanpassingen worden aangebracht.

We zullen de verdragen met Brazilië en de Dominicaanse Republiek dus blijven evalueren, zoals we dat met het verdrag met Marokko hebben gedaan, om na te gaan of ze echt worden uitgevoerd. Als er problemen zijn met de uitvoering ervan, zal volgens mij iedereen bereid zijn de nodige aanpassingen aan te brengen.

Deze akkoorden zullen heel nuttig zijn, maar het standpunt van de andere landen is even belangrijk als het onze. Ik ben er zeker van dat de onderhandelingen door Buitenlandse Zaken geleid hebben tot de best mogelijke akkoorden, die ook aanvaardbaar zijn voor Brazilië en de Dominicaanse Republiek.

Ik ben niet in het bezit van cijfers over het aantal gedetineerden uit Brazilië en de Dominicaanse Republiek die momenteel in onze gevangenissen verblijven. Ik kan ze vragen aan de minister van Justitie.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De staatssecretaris zegt dat die verdragen nuttig zijn en dat het de best mogelijke akkoorden die we kunnen bereiken. Er is echter één gelijkaardig verdrag gesloten, tussen België en Marokko, en de uitvoering ervan was problematisch. Het verdrag heeft van 1997 tot 2005 tot geen enkele overbrenging geleid. Gedurende vele jaren hebben we moeten pleiten om aanpassingen aan te brengen. We zijn nu 2014 en we sluiten een gelijkaardig verdrag met Brazilië en de Dominicaanse Republiek, met de kans dat het eveneens dode letter zal blijven.

Als de staatssecretaris nu antwoordt dat we beter zo'n verdrag hebben dan geen verdrag, durf ik dat te betwijfelen. Het is niet zeker dat op basis van de verdragen gevangenen zullen worden overgebracht. Dat leren we uit de ervaring met Marokko.

Misschien had de druk op Brazilië en op de Dominicaanse Republiek en ook op andere landen kunnen verhoogd worden. Het heeft immers weinig zin om verdragen af te sluiten die niet worden uitgevoerd. Het is beter om goede verdragen te sluiten, die afdwingbaar zijn. Dan pas zal er een effect zijn op de gevangenispopulatie hier en in de andere landen.

Ik begrijp dat het voor de staatssecretaris niet gemakkelijk is om te antwoorden in plaats van minister Reynders. Maar hij zal wel inzien dat het relevant is te weten hoeveel inwoners uit Brazilië en de Dominicaanse Republiek in Belgische gevangenissen zitten en hoeveel Belgen in gevangenissen in Brazilië en de Dominicaanse Republiek. Hebben we echt diplomatieke en politieke inspanningen geleverd om het probleem van de overbevolking in de gevangenissen aan te pakken. Zitten in onze gevangenissen heel wat mensen uit Brazilië of de Dominicaanse Republiek? Zitten er daar veel landgenoten in de gevangenissen? Een verdrag sluiten dat geen effect heeft, is immers weinig zinvol.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - De reactie van de heer Vanlouwe verrast mij niet. Volgens zijn visie moet men blijven onderhandelen tot de tegenpartij akkoord gaat met het eigen standpunt. Volgens mij is dat niet onderhandelen. Wanneer men onderhandelt, moet er ook plaats zijn voor het standpunt van de andere en wordt op basis daarvan een akkoord gesloten.

Ik heb trouwens zelf een vraag voor de heer Vanlouwe. Over hoeveel gedetineerden moet het gaan om een akkoord zinvol te maken? Moeten het er 5, 10, 100 of 1000 zijn? Persoonlijk verkies ik dan toch een akkoord te sluiten, zelfs indien er op dit moment geen gedetineerden uit die landen in de Belgische gevangenissen verblijven.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik kan de staatssecretaris de cijfers van het koninkrijk Marokko bezorgen.

Mijn pleidooi heef tot doel de overbevolking in de gevangenissen efficiënt aan te pakken. Van de meer dan 11 000 gevangenen die momenteel in Belgische gevangenissen zitten, heeft ongeveer 10% de Marokkaanse nationaliteit. Meer dan de helft daarvan heeft een dubbele nationaliteit en komt zodoende niet in aanmerking voor dat verdrag.

Minister Turtelboom is vaag als het gaat over het aantal personen dat wel in aanmerking komt, maar volgens haar voorganger, Stefaan De Clerck, kwamen circa tweehonderd gevangenen in aanmerking om in uitvoering van het verdrag dat België met Marokko gesloten heeft, hun straf in hun thuisland uitzitten.

Tweehonderd gevangen overbrengen, dat had getuigd van een efficiënte aanpak. Die beslissing had de sociale spanningen in de gevangenissen kunnen wegnemen. Er zouden niet alleen minder stakingen zijn uitgebroken, maar bovendien ook minder lokale en federale politie zijn opgevorderd.

Als de staatssecretaris niet kan meedelen over hoeveel gevangenen het gaat in de verdragen met Brazilië en de Dominicaanse Republiek, dan vraag ik me af of het sluiten van die verdragen zin heeft. Het wegnemen van de sociale druk in de gevangenissen moet het hoofddoel zijn. Hoeveel gevangenen hun straf in hun thuisland kunnen uitzitten, is op zich minder belangrijk.

Ik nodig de staatssecretaris uit eens een bezoek te brengen aan de gevangenissen. Ik heb dat in het verleden alleszins vaak gedaan.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2319/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Dominicaanse Republiek betreffende de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Santo Domingo op 5 mei 2009 (Stuk 5-2299)

Algemene bespreking

De heer Johan Verstreken (CD&V), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik verwijs naar de bespreking van het eerder behandelde verdrag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2299/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof inzake de rechtsbescherming van personen in dienst van de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Brussel op 24 oktober 2008 (Stuk 5-2317)

Algemene bespreking

De heer Johan Verstreken (CD&V), rapporteur. - Het wetsontwerp gaat terug op protocollen die inmiddels meer dan dertig jaar oud zijn. Het arbeidsrecht en de mensenrechten hebben uiteraard in de loop der jaren een dynamische ontwikkeling ondergaan. Vandaar dat er nu een nieuw protocol is gekomen voor de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2317/1.)

-De artikelen 1 tot 3 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Tweede Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese Luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 12 december 2011 (Stuk 5-2320)

Algemene bespreking

De heer Johan Verstreken (CD&V), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2320/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gedaan te 's Gravenhage op 19 oktober 1996 (Stuk 5-2321)

Algemene bespreking

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), corapporteur. - Op de ratificatie van het zeer belangrijke Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen wordt al zeer lang gewacht. Het ligt immers in het verlengde van de verdragen van 1961 en 1980 die voorzien in regels voor de tenuitvoerlegging van beslissingen genomen door een buitenlandse autoriteit.

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het ontwerp uitvoerig besproken. De erkenning van wederzijdse beslissingen, die in de tekst wordt geregeld, is uitermate belangrijk inzake kindontvoeringen, voogdij en adoptie.

Zo rees de vraag of de tekst een oplossing biedt voor kindontvoeringen naar Marokko, Duitsland, Zweden of Portugal. We kennen in ons land immers heel wat schrijnende gevallen van een ouder die zijn of haar kind ontvoert naar zijn of haar land van herkomst en het daar soms verbergt voor de in België verblijvende ouder, zodat de uitoefening bezoekrecht vrijwel is uitgesloten.

Ook werd gevraagd om de bevoegdheden van de gemeenschappen te preciseren, bijvoorbeeld in het raam van voogdij- en adoptieprocedures.

Ten slotte rees de vraag wat de Europese regelgeving bepaalt over de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen.

Het ontwerp werd eenparig door de 10 aanwezige leden aangenomen.

De sp.a-fractie is verheugd dat de Senaat na zovele jaren eindelijk de tekst van het verdrag kan goedkeuren. Persoonlijk hoop ik dat de tekst een instrument wordt voor de oplossing van kindontvoeringen naar het buitenland en voor de toepassing van rechtsfiguren als voogdij en adoptie, zij het op een manier conform het recht van het tweede land, zodat bijzonder pijnlijke conflicten tussen ouders op een serene manier kunnen worden bijgelegd.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2321/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013 (Stuk 5-2336)

Algemene bespreking

De voorzitter. - De heer Verstreken verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). - Het voorliggend wetsontwerp heeft tot doel in te stemmen met het Frans-Belgische akkoord om nucleair afval van de onderzoeksreactor BR2 te laten opwerken in La Hague.

Tijdens de besprekingen, waaraan ik trouwens als enige heb deelgenomen, werd me gezegd dat de kosten voor de opwerking van die vier ton afval 39 miljoen euro zouden bedragen. Het gaat wel degelijk om afval van de onderzoeksreactoren, die hun nut hebben.

We zijn evenwel gekant tegen het idee om dat afval over een afstand van 520 km, van België naar Cotentin, te vervoeren. Een kleine berekening toont aan dat 19 heen- en terugritten over een afstand van 520 kilometer overeenkomt met 19 760 km, waarbij er overal gevaar bestaat voor een aanslag, en zelfs voor nucleaire proliferatie als personen met kwade bedoelingen dat afval ooit zouden bemachtigen.

Sinds 1993 bestaat er in België een moratorium voor het kernafval van de centrales van Tihange en Doel. Ik hoop dat door dit akkoord goed te keuren niet de indruk wordt gewekt dat dit moratorium wordt opgeheven, en dat het aan geen enkele senator hier aanwezig een alibi bezorgt om op een dag de vijfduizend ton afval van de reactoren van Tihange en Doel in La Hague op te werken, en dat men nooit het waanzinnige idee krijgt om dat afval over een afstand van 525 km van België naar La Hague te vervoeren.

Naast die veiligheidsaspecten, zijn er de kosten. Als men de kostprijs van de behandeling van die vier ton extrapoleert naar de vijfduizend ton afval van de reactoren voor civiele doeleinden, komt men op ongeveer vijftig miljard euro.

De groenen zijn altijd van mening geweest dat kernafval moest blijven waar het wordt geproduceerd, in afwachting dat de wetenschap een veilige plaats vindt, in de hoop op een technische en wetenschappelijke oplossing, zodat dat afval geen bedreiging meer vormt voor de toekomstige generaties.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2336/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsontwerp houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, aangenomen te New York op 10 december 2008 (Stuk 5-2394)

Algemene bespreking

De heer Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), corapporteur. - Ik wil kort iets zeggen over het belang van de toetreding van België tot dit Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Het Verdrag zelf dateert, net zoals het Verdrag inzake politieke en burgerrechten, van 1966. Dat laatste verdrag en het Facultatief Protocol dat een individueel klachtenrecht toekent werden veel eerder aangenomen. Het Facultatief Protocol bij het ECOSOC-verdrag kwam nu pas tot stand. Er wordt geen individueel klachtenrecht ingesteld, zoals bij het verdrag inzake politieke- en burgerrechten, maar de procedure bestaat uit het onderzoek van mededelingen. Het Comité van Experts zal mededelingen over de verschillende landen die tot dit facultatieve protocol zijn toegetreden kunnen onderzoeken. Individuen en groepen die menen dat een van de bepalingen van dit verdrag werd geschonden, kunnen naar het comité stappen. Het Comité kan de mededeling onderzoeken en zal desgevallend de staat die een artikel van het ECOSOC-verdrag heeft geschonden ter verantwoording roepen.

Het wetsontwerp werd eenparig aangenomen door de tien aanwezige leden.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Onze fractie zal niet instemmen met dit wetsontwerp, omdat we het niet eens zijn met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten. Het betreft programmatorische rechten. We stellen ons vragen bij de invulling van die rechten.

Ik geef een voorbeeld. Als in een land geen vrije, eerlijke, geheime verkiezingen worden georganiseerd, is het duidelijk dat de regering van dat land daarvoor verantwoordelijk is. Het is logisch dat een regering hiervoor op het matje kan worden geroepen. Hetzelfde geldt voor regeringen die bijvoorbeeld mensen vanwege hun politieke overtuiging of hun godsdienst in gevangenissen of concentratiekampen laat opsluiten, of voor regeringen die kinderhuwelijken of vrouwenbesnijdenissen toelaten. In gevallen van schendingen van mensenrechten bestaat dus absoluut geen twijfel over de verantwoordelijkheid van de regering.

Wanneer het echter over economische, sociale en culturele rechten gaat, zogenaamde programmatorische rechten, is de invulling en de verantwoordelijkheid van de overheid veel minder duidelijk. De vraag is hoe ver de rechten gaan en hoe ver de verantwoordelijkheid van de regering reikt. Niemand zal bijvoorbeeld een bezwaar hebben tegen het recht op wonen. Hoe wordt dat recht echter concreet ingevuld? In de voormalige Oostbloklanden was de overheid de enige bouwheer en de enige huisbaas, maar er was grote woningnood. Is dat de manier waarop het recht op wonen moet worden ingevuld, of betekent het recht op wonen dat iedereen, ook wie een minimumloon of een vervangingsinkomen heeft, redelijkerwijze in staat moet zijn om een woning te huren of te kopen? Dat zijn twee totaal verschillende invullingen. Het lijkt een redelijke interpretatie om het laatste te kiezen.

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

De overheid kan daar een rol in spelen, via huursubsidies of het bouwen van sociale woonwijken, maar ze heeft daar niet evenveel greep op als op het doen eerbiedigen van de rechten op een democratische verkiezing of van de mensenrechten. Wat het recht op wonen betreft, is de overheid grotendeels afhankelijk van factoren waarop zij geen greep heeft, zoals de ontwikkelingen op de woonmarkt, grond- en huurprijzen, de rol van bouw- en vastgoedondernemingen.

Het recht op wonen kan bijvoorbeeld in land A in het gedrang komen door omstandigheden waarop men in dat land geen greep heeft, bijvoorbeeld de bankencrisis in buurland B, of misschien zelfs in een land dat veel verder weg ligt, zoals de Verenigde Staten. Zal men land A dan aanpakken voor een schending van het recht op wonen? Hetzelfde geldt voor de economische en culturele rechten. Er zijn natuurlijk simplistische gevallen waarbij de overheid de uitoefening van die rechten opzettelijk tegenhoudt, zoals in communistische en islamitische landen.

In landen en gewesten waar systematisch het gebruik van bijvoorbeeld het Tibetaans, het Baskisch, het Bretoens, het Koerdisch of andere streektalen wordt gesaboteerd, ik bedoel China, Spanje, Frankrijk, Turkije en bijvoorbeeld ook het Nederlands in Brussel, zijn de schendingen van culturele rechten manifest. Meestal spelen er in culturele kwesties echter zeer complexe mechanismen, en gedeelde verantwoordelijkheden en processen waar niemand vat op heeft. Hoewel er zijdelings wordt verwezen naar het belang van andere maatschappelijke actoren, gaat dit protocol er te vanzelfsprekend van uit dat de staat alles is en dat alles door de staat georganiseerd wordt. Zoals ik zonet heb aangetoond, is dat niet het geval. Eigenlijk is dat enkel het geval in een totalitaire staat en dat willen we absoluut niet.

Dat is één argument waarom we dit protocol niet zullen goedkeuren.

Een tweede argument en een nog fundamenteler punt van kritiek is de keuze van de instantie waarbij men terecht moet kunnen met een klacht inzake economische, sociale en culturele rechten, namelijk het Committee on Economic, Social and Cultural Rights (CESCR) van de Verenigde Naties.

Welke geloofwaardigheid hebben de Verenigde Naties ter zake? Vorige week nog kwam aan het licht dat de Verenigde Naties gedurende tientallen jaren de cijfers over genitale verminking van vrouwen in islamitische landen buiten Afrika hebben achtergehouden. Rusland en China, twee machtige lidstaten, hebben vetorecht in de VN. Zullen we die twee landen een vinger in de pap geven om te oordelen over de manier waarop wij onze economische, sociale en culturele rechten moeten invullen? Ik betwijfel het.

Ik wil alvast in geen geval voor een rechtbank verschijnen van rechters die zijn aangewezen door een Russisch of een Chinees regime. De echte democratieën en rechtstaten zijn bij de VN overigens een kleine minderheid. De meeste VN-staten zijn dictaturen of eenpartijstaten. De Afrikaanse en islamitische landen zijn de sterkste machtsblokken als het op stemmingen aankomt. Zullen we hen laten oordelen over sociale, culturele en economische rechten? Dat is volkomen ongeloofwaardig.

Hetzelfde geldt voor vele VN-organen. In de Mensenrechtenraad bijvoorbeeld zitten communistische dictaturen zoals Cuba en China, een autoritaire staat zoals Rusland, een theocratie als Saoedi-Arabië, en Mauritanië, waar slavernij nog bestaat en fundamentalistische landen zoals Pakistan. Tot voor kort was zelfs Libië erbij.

In het CERD, het Committee on the Elimination of Racial Discrimination, dat enige jaren geleden moest oordelen over de Vlaamse Wooncode, zat een Russisch rechter die nog benoemd was in de tijd van de Sovjetdictatuur en een Roemeens rechter uit de tijd van Ceaușescu.

Dat zijn toch geen goede referenties! Namens Burkina Faso was er een afgevaardigde die topfuncties had bekleed onder vijf militaire dictators en er was ook een voormalig Egyptisch toppoliticus uit de tijd van Moebarak. Er was een afgevaardigde uit terreurstaat Pakistan en één uit Algerije, waar de rechten van berbers en christenen systematisch met de voeten worden getreden. Als klap op de vuurpijl was er een afgevaardigde uit China. Dat is dus de wijze waarop de VN hun commissies en comités samenstellen. Ik heb daar absoluut geen vertrouwen in. In de CESCR zijn onder andere Rusland, Egypte, Algerije, China en Wit-Rusland, dat volgens mij een dictatuur is, vertegenwoordigd.

Onze fractie zal, gelet op onze twee punten van kritiek niet instemmen met dit protocol. Wij hoeven ons beleid absoluut niet te onderwerpen aan potentaten van de VN. Daarvoor zijn onze economische, sociale en culturele rechten ons veel te dierbaar.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik wil kort reageren op wat mevrouw Van dermeersch zei.

Die economische, sociale en culturele rechten zijn inderdaad programmatorische, evoluerende rechten. We mogen echter niet vergeten dat we diezelfde rechten ook in onze eigen Grondwet hebben ingeschreven en dat het protocol gewoon een toevoeging is bij de verwezenlijking van die sociaaleconomische en culturele rechten.

Het Comité is opgericht en zal de kennisgevingen evalueren en aanbevelingen aan de lidstaten doen. Hetzelfde gebeurt hier en we hebben het nog niet zo lang geleden goedgekeurd: de indicatoren om niet enkel het bnp, maar ook het economische en sociale welzijn te meten, moeten duidelijk maken waar we staan met onderwijs en met onze culturele rechten. Binnenkort zal het Federaal Planbureau en de Nationale Bank die rechten mee evalueren. De Vlaamse Regionale Indicatoren, VRIND, die we jaarlijks ontvangen, en de evenknie daarvan in Wallonië en in Brussel doen niets anders dan die sociale, economische en culturele rechten evalueren.

Die rechten zijn misschien niet rechtstreeks afdwingbaar, maar naargelang een staat evolueert, worden ook de bescherming die deze rechten bieden steeds beter gewaarborgd. Dat is inderdaad niet hetzelfde als het individuele klachtrecht waarin het BUPO-verdrag voorziet, maar het is in ieder geval een manier om die andere collectieve rechten van de tweede generatie ook in onze samenleving mee uit te voeren en aan onze burgers ook op dat gebied welvaart en welzijn te garanderen.

De heer Richard Miller (MR). - Ik wil zeker geen polemiek veroorzaken, maar ik wil alleen zeggen dat ik het eens ben met mevrouw Talhaoui. Als de fractie van mevrouw Van dermeersch niet voor een tekst over de culturele rechten stemt, is dat uiteindelijk een goede zaak.

Bovendien, zoals haar verschillende keren werd verweten, associeert ze in haar uiteenzettingen systematisch vrouwelijke genitale verminking met de islam. Beide onderwerpen hebben evenwel niets met elkaar te maken.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Mevrouw Talhaoui heeft inderdaad geantwoord op één van mijn punten van kritiek. Mijn tweede punt van kritiek, de vraag waarom we belangrijke rechten, zoals economische, sociale en culturele rechten, ter beoordeling voorleggen aan comités die afhangen van de VN, heeft ze niet weerlegd.

Ter attentie van de heer Miller dient duidelijk te worden gezegd dat 93% van de genitaal verminkte vrouwen moslima zijn. Er zijn inderdaad ook wel niet-moslima die worden besneden, maar besnijdenis is een pre-islamitisch gebruik dat door de islam is overgenomen. Dat is net hetzelfde als Pasen. Dat is een heidens gebruik, dat door het christendom is overgenomen. Elke katholiek viert Pasen, maar bij besnijdenis gaat het wel over gruwelijker feiten.

De heer Miller moet dus niet zeggen dat er geen verband is. Het pre-islamitische gebruik van genitale verminking, dat nog op massale schaal in de wereld, en ook in ons land, bestaat, is nu eenmaal verbonden met de islam.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging is dezelfde als de tekst van het wetsontwerp. Zie stuk 5-2394/1.)

-De artikelen 1 tot 3 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 8 van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse, teneinde de internationale uitwisseling van DNA-gegevens te vergemakkelijken (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1831)

Algemene bespreking

De heer Guy Swennen (sp.a), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

De heer Gérard Deprez (MR). - Het voorliggend wetsvoorstel werd op 7 november 2012 door enkele collega's en door mijzelf ingediend. Het strekt ertoe twee woorden uit een wettekst te schrappen. Het duurde maar liefst veertien maanden voor er een akkoord kon worden bereikt en deze tekst aan onze assemblee kon worden voorgelegd, wat - toegegeven - niet uitzonderlijk is.

Op 27 mei 2005 ondertekende België het Verdrag van Prüm inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme en de grensoverschrijdende criminaliteit. Sindsdien werd dit verdrag geïntegreerd in de communautaire rechtsorde en voorziet het onder meer in de uitwisseling van DNA-profielen tussen de lidstaten. Krachtens dit verdrag moet België dus de automatische vergelijking mogelijk maken van DNA-profielen uit zijn gegevensbanken met die van buitenlandse contactpunten.

Voor dit kan gebeuren moeten de verdragsluitende staten evenwel groen licht krijgen van de Europese Unie. Tot heden heeft België nog geen groen licht gekregen omdat de huidige Belgische wet het enkel mogelijk maakt om niet-geïdentificeerde profielen voor vergelijking naar andere contactpunten te sturen. Zolang die beperking niet wordt opgeheven, zal de EU de uitwisseling niet toelaten.

Het is duidelijk dat de uitwisseling van die DNA-profielen een belangrijk pluspunt is in de strijd tegen terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit. Zo kan een DNA-profiel vergeleken worden met een DNA-profiel in een ander land en kan eventueel vastgesteld worden dat sommige misdrijven door dezelfde personen in verschillende landen zijn gepleegd, waardoor het gemakkelijker wordt om op te treden tegen bendevorming.

Het doel van dit voorstel is gewoon dat België het engagement dat het op zich nam door de ondertekening van het Verdrag van Prüm, kan nakomen en de communautaire rechtsorde kan naleven.

Om de lange wachttijd goed te maken zou het de Senaat sieren deze noodzakelijke tekst eenparig aan te nemen.

-De algemene bespreking is gesloten.

Artikelsgewijze bespreking

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie is dezelfde als de tekst van het wetsvoorstel. Zie stuk 5-1831/1.)

-De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

-De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Inoverwegingneming van voorstellen

De voorzitster. - De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Zijn er opmerkingen?

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Stemmingen

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen België en Gibraltar inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, gedaan te Parijs op 16 december 2009 (Stuk 5-2296)

Stemming 1

Aanwezig: 51
Voor: 51
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Dominicaanse Republiek betreffende de overbrenging van gevonniste personen, ondertekend te Santo Domingo op 5 mei 2009 (Stuk 5-2299)

Stemming 2

Aanwezig: 53
Voor: 41
Tegen: 0
Onthoudingen: 12

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof inzake de rechtsbescherming van personen in dienst van de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Brussel op 24 oktober 2008 (Stuk 5-2317)

Stemming 3

Aanwezig: 56
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federatieve Republiek Brazilië betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Brasilia op 7 mei 2009 (Stuk 5-2318)

Stemming 4

Aanwezig: 56
Voor: 52
Tegen: 0
Onthoudingen: 4

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Federale Republiek Brazilië betreffende de overbrenging van gevonniste personen, gedaan te Brussel op 4 oktober 2009 (Stuk 5-2319)

Stemming 5

Aanwezig: 56
Voor: 39
Tegen: 0
Onthoudingen: 17

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Tweede Protocol ter amendering van de Overeenkomst met betrekking tot de Europese Luchtmachtgroep, gedaan te Londen op 12 december 2011 (Stuk 5-2320)

Stemming 6

Aanwezig: 57
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gedaan te 's Gravenhage op 19 oktober 1996 (Stuk 5-2321)

Stemming 7

Aanwezig: 56
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013 (Stuk 5-2336)

Stemming 8

Aanwezig: 56
Voor: 51
Tegen: 4
Onthoudingen: 1

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - In naam van onze fractie wijs ik erop dat het gevaarlijk is nucleair afval over de weg of via de spoorweg over ons grondgebied te laten vervoeren. We dringen erop aan dat in ons land zo snel mogelijk wetenschappelijk onderzoek wordt verricht, zodat het afval hier kan worden verwerkt.

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsontwerp houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, aangenomen te New York op 10 december 2008 (Stuk 5-2394)

Stemming 9

Aanwezig: 55
Voor: 50
Tegen: 4
Onthoudingen: 1

-Het wetsontwerp is aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 8 van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse, teneinde de internationale uitwisseling van DNA-gegevens te vergemakkelijken (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1831)

Stemming 10

Aanwezig: 57
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

-Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

-Het zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Regeling van de werkzaamheden

De voorzitster. - Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Donderdag 20 februari 2014 om 15 uur

Actualiteitendebat en mondelinge vragen.

Voorstel van resolutie betreffende de opname van onderwijs als expliciete doelstelling bij humanitaire hulp (van de heer Ludo Sannen c.s.); Stuk 5-2119/1 tot 5.

Voorstel van resolutie waarbij wordt gevraagd de mensen die aan genetische hemochromatose lijden, toe te staan bloed te geven; Stuk 5-2479/1 en 2. [Pro memorie]

Inoverwegingneming van voorstellen.

Vanaf 17 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

-De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

De voorzitster. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 20 februari om 15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 17.25 uur.)

Berichten van verhindering

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Zrihen, om gezondheidsredenen, mevrouw Khattabi, wegens andere plichten.

-Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage

Naamstemmingen

Stemming 1

Aanwezig: 51
Voor: 51
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Stemming 2

Aanwezig: 53
Voor: 41
Tegen: 0
Onthoudingen: 12

Voor

Bert Anciaux, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Louis Ide, Lies Jans, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen.

Stemming 3

Aanwezig: 56
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Stemming 4

Aanwezig: 56
Voor: 52
Tegen: 0
Onthoudingen: 4

Voor

Bert Anciaux, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Stemming 5

Aanwezig: 56
Voor: 39
Tegen: 0
Onthoudingen: 17

Voor

Bert Anciaux, Wouter Beke, Hassan Bousetta, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Onthoudingen

Frank Boogaerts, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Bart De Nijn, Filip Dewinter, Louis Ide, Lies Jans, Bart Laeremans, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen.

Stemming 6

Aanwezig: 57
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Stemming 7

Aanwezig: 56
Voor: 56
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Stemming 8

Aanwezig: 56
Voor: 51
Tegen: 4
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Martine Taelman, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

Tegen

Marcel Cheron, Benoit Hellings, Freya Piryns, Cécile Thibaut.

Onthoudingen

Fauzaya Talhaoui.

Stemming 9

Aanwezig: 55
Voor: 50
Tegen: 4
Onthoudingen: 1

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Fabienne Winckel.

Tegen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch.

Onthoudingen

Jurgen Ceder.

Stemming 10

Aanwezig: 57
Voor: 57
Tegen: 0
Onthoudingen: 0

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, Frank Boogaerts, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Marcel Cheron, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel.

In overweging genomen voorstellen

Wetsvoorstellen

Artikel 81 van de Grondwet

Wetsvoorstel ter aanvulling van de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, teneinde roken te verbieden in een voertuig waarin minderjarigen jonger dan zestien jaar aanwezig zijn (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-2480/1).

-Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de invoering van een statuut voor meeouders betreft (van mevrouw Els Van Hoof c.s.; Stuk 5-2483/1).

-Commissie voor de Justitie

Voorstellen van resolutie

Voorstel van resolutie betreffende de geopolitieke situatie in Centraal-Azië (van de heer Karl Vanlouwe; Stuk 5-2477/1).

-Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Vragen om uitleg

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

Evocatie

De Senaat heeft bij boodschap van 7 februari 2014 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van het volgend wetsontwerp:

Wetsontwerp tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (Stuk 5-2470/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Niet-evocaties

Bij boodschappen van 11 februari 2014 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, de volgende niet-geëvoceerde wetsontwerpen:

Wetsontwerp tot wijziging, wat het Instituut voor de nationale rekeningen betreft, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen (Stuk 5-2455/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 augustus 2012 houdende oprichting en organisatie van een federale dienstenintegrator (Stuk 5-2456/1).

Wetsontwerp tot bekrachtiging van enkele artikelen van het koninklijk besluit van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet betreffende de politie over het wegverkeer (Stuk 5-2457/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, teneinde voorrechten in te stellen ten gunste van de slachtoffers van strafbare feiten (Stuk 5-2458/1).

-Voor kennisgeving aangenomen.

Indiening van een wetsontwerp

De Regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag nr. 170 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de veiligheid bij het gebruik van chemische producten op het werk, aangenomen te Genève op 25 juni 1990 (Stuk 5-2482/1).

-Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Grondwettelijk Hof - Arresten

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Prejudiciële vragen

Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

Grondwettelijk Hof - Beroepen

Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

-Voor kennisgeving aangenomen.

College van procureurs-generaal - Wetsevaluatie

Bij brief van 4 februari 2014 heeft het College van procureurs-generaal, overeenkomstig artikel 11 van de wet van 25 april 2007 tot oprichting van een Parlementair Comité belast met de wetsevaluatie, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag voor 2012-2013.

-Verzonden naar het Parlementair Comité belast met de wetsevaluatie.

Arbeidsrechtbank

Bij brief van 5 februari 2014 heeft de voorzitter van de Arbeidsrechtbanken te Verviers en Eupen, overeenkomstig artikel 340, §3, 1º en 5º lid, van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2013 van de Arbeidsrechtbanken te Verviers en Eupen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 31 januari 2014.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Rechtbank van koophandel

Bij brief van 7 februari 2014 heeft de voorzitter van de Rechtbank van koophandel te Dendermonde overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2013 van de Rechtbank van koophandel te Dendermonde, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 30 januari 2014.

-Verzonden naar de commissie voor de Justitie.