5-151 | 5-151 |
De voorzitster. - Het woord is aan de heer Siquet voor een mondeling verslag.
M. Louis Siquet (PS), corapporteur. - Les deux projets de loi relatifs à l'affrètement et la formation des prix dans la navigation intérieure, concernant respectivement des matières visées à l'article 77 et à l'article 78 de la Constitution, ont été adoptés par la Chambre le 23 avril 2014. Ils relèvent tous deux de la procédure bicamérale obligatoire.
Ils prévoient la transposition de la directive 96/75/CE du Conseil du 19 novembre 1996 concernant les modalités d'affrètement et de formation des prix dans le domaine des transports nationaux et internationaux de marchandises par voie navigable dans la Communauté.
Les projets de loi visent aussi l'exécution du point 2 du Protocole d'accord du 24 avril 2013 conclu entre les représentants du secteur de la navigation intérieure et les ministres qui ont la mobilité dans leurs attributions, aussi bien au niveau fédéral que régional.
De heer Etienne Schouppe (CD&V), corapporteur. - Tijdens de algemene bespreking merkte mevrouw Maes op dat het belangrijk is om de binnenvaart concurrentieel te houden met andere transportwijzen. In die zin kan een verbod op oneerlijke concurrentie helpen. Een mogelijk verbod verandert niets aan het probleem ten gronde. Het zorgt voor symptoombestrijding op korte termijn, maar de kern van het probleem, de overcapaciteit, wordt hierdoor niet opgelost.
Volgens mevrouw Maes is hiervoor een Europese verankering nodig en ze herinnert in dit kader aan een belofte van de staatssecretaris uit april 2013 om bij de Europese Commissie de procedure inzake structurele marktverstoring op te starten. Ze vraagt wat de stand van zaken in die procedure is, hoeveel vergaderingen van het binnenvaartcomité al hebben plaatsgevonden en waartoe die hebben geleid.
Mevrouw Maes stelt vervolgens dat prijsafspraken verboden zijn en dat de uitwerking van indicatoren voor eerlijke prijzen daarbij wel dicht in de buurt komt. Ze vraagt wat de mening van de staatssecretaris hierover is.
Mevrouw Talhaoui, commissievoorzitster, is verheugd dat de binnenvaart eindelijk op de politieke agenda wordt geplaatst, dat overleg met de sector heeft plaatsgevonden en dat een regeling wordt getroffen. Ook de oprichting van een commissie waarin de verschillende actoren in de toekomst nog overleg kunnen plegen, draagt haar goedkeuring weg. Ze wijst er verder op dat het probleem van de overcapaciteit niet in België, maar wel in Nederland moet worden gesitueerd. Concurrentie onder ongelijke voorwaarden komt dan ook vanuit die hoek.
Het tweede probleem waarmee de binnenvaart te maken heeft, komt uit de sector van de bevrachters. Ze gedragen zich niet altijd als eerlijke spelers op de markt en gaan soms akkoord met dumpingprijzen, die op de langere termijn niet houdbaar zijn. Mevrouw Talhaoui is daarom verheugd dat voor de tussenpersonen in sancties wordt voorzien. Het zal de eerlijke prijsvorming ten goede komen.
Tot slot stelt ze dat de binnenvaart blijvend moet worden gepromoot. Ze hoopt dan ook dat de nodige aandacht zal worden gegeven aan de verdere uitwerking van voorliggende bepalingen.
Ikzelf heb gezegd dat het probleem van de binnenvaart zich zo scherp stelt vanwege het specifieke Nederlandse beleid inzake de vernieuwing van de vloot. In Nederland werd daardoor overcapaciteit gecreëerd, die eigenlijk ook naar België is geëxporteerd. Ik gaf aan in dit dossier niet in een Europese oplossing te geloven. De benadering vanuit een specifiek Belgisch oogpunt is een absolute prioriteit. Voorliggende bepalingen gaan zeker in de goede richting. Ze zullen het probleem echter niet ten gronde oplossen, want de overcapaciteit blijft bestaan. De nodige aandacht voor dit gegeven blijft dus zeker geboden.
Staatssecretaris Wathelet stelde dat voorliggende bepalingen elementen van een puzzel zijn. De teksten gaan de goede richting uit, maar er werden ook andere initiatieven genomen. Zo werd bij de Europese Commissie een procedure opgestart, die ook door Nederland en Frankrijk wordt gesteund. De Europese Commissie heeft het dossier reeds volgens de geijkte procedure onderzocht. Het is de bedoeling dat de lidstaten wordt toegelaten nieuwe gereguleerde maatregelen te nemen omdat in de sector een structureel probleem bestaat.
Ook voor de bevrachters zijn volgens de staatssecretaris initiatieven genomen. In de toekomst kunnen ook bevrachters die aan dumpingprijzen werken, worden gesanctioneerd. Hij stelt dat ook de bevrachters hebben begrepen dat een leefbare binnenvaart op lange termijn ook voor hen belangrijk is.
Wat de verschillende vergaderingen betreft, stelt de staatssecretaris dat twee "gemengde" vergaderingen hebben plaatsgevonden. Sinds het sluiten van het protocolakkoord hebben ook twaalf vergaderingen met de sector plaatsgevonden.
Het wetsontwerp betreffende de bevrachting en de prijsvorming in de binnenvaart, met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, wordt in zijn geheel eenparig aangenomen door de negen aanwezige leden.
Het wetsontwerp betreffende de bevrachting en de prijsvorming in de binnenvaart, met betrekking tot aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, wordt in zijn geheel eenparig aangenomen door de negen aanwezige leden.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Allereerst dank ik beide rapporteurs voor het nauwgezet verslag. Vervolgens herhaal ik dat het de verdienste is van staatssecretaris Wathelet dat de binnenvaart tijdens deze legislatuur opnieuw op de parlementaire en de ministeriële agenda werd geplaatst.
De binnenvaart is niet alleen economisch belangrijk voor ons land, maar eveneens ecologisch en zelfs sociaal. De sector heeft enorm onder de crisis geleden en moet blijvend worden gesteund. Bovendien wordt de sector ook met malafide bevrachters geconfronteerd.
Beide wetsontwerpen maken het mogelijk economische steun te verlenen en oneerlijke concurrentie te bekampen.
-De algemene bespreking is gesloten.