5-148 | 5-148 |
M. Philippe Mahoux (PS), rapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit. J'interviendrai cependant dans le débat.
Mevrouw Els Van Hoof (CD&V). - Het voorliggend wetsvoorstel werd op mijn initiatief ingediend. Het werd gesteund door vele collega's. Na diverse hoorzittingen en de behandeling in het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen werd het eenparig goedgekeurd in de commissie voor de Justitie. Ik dank de collega's uitdrukkelijk voor de kwalitatieve bespreking van het voorstel.
Concreet houdt het voorstel in dat personen die aanzetten tot, pleiten voor of reclame maken voor genitale verminking bij vrouwen voortaan bestraft kunnen worden. Dat was tot nu toe niet het geval. Familiale en sociale druk kunnen heel belangrijke redenen zijn om over te gaan tot genitale verminking.
Een medewerker van de Groupe pour l'Abolition des Mutilations Sexuelles (GAMS) verwoordde het als volgt: "Terwijl het GAMS één vergadering organiseert om het fenomeen een halt toe te roepen, organiseert de gemeenschap er vijf om te zeggen dat men ermee moet doorgaan." Slachtoffers durven geen melding maken omdat de aanstokers ongestraft blijven. Als politiek coördinator voor AWEPA inzake dit thema kon ik met eigen ogen vaststellen dat meisjes en vrouwen in Afrika onder druk van de gemeenschap en de traditie besneden worden. Het aantal besneden meisjes stijgt, ook in België. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde becijferde dit jaar nog dat het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking gestegen is van 6260 in 2007 tot 13 122 in 2012 terwijl het aantal risicogevallen steeg van 1975 tot 4048, waarvan 2998 jonger dan vijf jaar.
Uit het feit dat er ondanks de spectaculair stijgende cijfers nog geen enkel geval van vrouwelijke genitale verminking tot een veroordeling heeft geleid, blijkt dat een uitbreiding van het wettelijk kader nodig is.
Met dit wetsvoorstel sluit ons land ook aan bij een groeiende internationale tendens. Zowel de Verenigde Naties in 2012, de Europese Unie in 2013, als de Raad van Europa via het Verdrag van Istanbul, vragen hun lidstaten meer inspanningen te doen om genitale verminking te voorkomen.
Het wetsvoorstel bepaalt dat wie aanzet tot genitale verminking, ervoor pleit of er reclame voor maakt, een celstraf van acht dagen tot één jaar riskeert. Zo heeft de rechter voldoende mogelijkheden om een straf op te leggen die in verhouding tot de feiten staat.
Dit wetsvoorstel is een oproep, een oproep aan de slachtoffers om niet met hun verhaal te blijven zitten, maar ermee naar buiten te komen zodra er druk op hen wordt uitgeoefend. Een oproep aan de middenveldorganisaties om de nieuwe wet te gebruiken bij hun preventieve aanpak op het terrein; een oproep aan het beleid en aan Justitie om van de strijd tegen de genitale verminking een prioriteit te maken en daarbij alle middelen te gebruiken, inclusief de bestraffing van het aanzetten of pleiten voor genitale verminking. Eén grote veroordeling zou een grote signaalfunctie hebben. Een holistische benadering is nodig: naast preventie en een duurzame aanpak voor gedragsverandering, is ook bestraffing noodzakelijk in de bestrijding van deze verschrikkelijke foltering die ongeveer drie miljoen vrouwen per jaar teistert.
Mme Fatiha Saïdi (PS). - Je serai brève, car notre collègue, Mme Van Hoof, vient de nous dresser un tableau complet qui contextualise la proposition de loi que nous nous apprêtons à adopter.
Depuis quelques années, notre pays s'est distingué par la prise en considération de problématiques importantes, soit par leur intégration dans les plans d'action nationaux, soit par des lois spécifiques relatives à l'intégrité physique, comme dans le cas présent, ou à d'autres atteintes à la vie affective et psychologique, comme les mariages forcés, subis et/ou précoces.
On ne peut donc que se réjouir de cet élargissement de notre arsenal juridique qui vise à protéger les femmes et les filles victimes de mutilations. C'est pour renforcer ce dispositif légal que nous nous sommes joints à la proposition de loi de Mme Van Hoof qui rend punissables les actes d'incitation à des pratiques qui touchent l'intégrité physique des femmes, avec des répercussions graves qui les poursuivent tout au long de leur vie et qui constituent, ne l'oublions pas, une violation flagrante des droits humains, en l'occurrence des droits des femmes.
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik wens alle collega's die zich gedurende deze regeerperiode met dit onderwerp hebben beziggehouden, in het bijzonder de leden van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen, namens onze fractie enorm te bedanken. De verminkingspraktijken zijn een absolute gruwel, die niet in woorden te beschrijven is. Daarom moeten we er dagelijks tegen strijden.
Ik hoop dat we de resolutie die nog in behandeling is in de commissie voor de Justitie, en die complementair is aan dit wetsvoorstel, ook nog kunnen goedkeuren. In die resolutie roepen we de regering op om nog andere belangrijke stappen te nemen en in de volgende regeerperiode enkele buitenlandse voorbeelden inzake de strijd tegen dit probleem na te volgen.
Ik feliciteer mevrouw Van Hoof met dit wetsvoorstel. Ik hoop dat het met een ruime meerderheid zal worden goedgekeurd en dat we daarmee een steentje kunnen bijdragen aan het bannen van dit verschrikkelijke probleem.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Dit wetsvoorstel stemt ook mij heel blij; ik dring immers al langer aan op hardere repressie tegen deze zware criminele feiten. Mevrouw Van Hoof heeft fraai werk geleverd. Mijn fractie zal het voorstel dan ook aannemen.
Zelf ben ik veeleer voorstander van een stevige, in casu zeer repressieve, aanpak dan van resoluties, maar de resolutie over dezelfde problematiek die nog hangende is in de commissie voor de Justitie, zullen we voluit steunen, als ze tenminste nog gedurende de lopende zittingsperiode wordt behandeld.
Herhaaldelijk heb ik er in deze vergadering op gewezen waarom genitale verminking ook in ons land uitbreiding neemt. Jarenlang wordt al ontkend dat die criminele praktijk verband houdt met de islamitische wetgeving. Bij ons waren die feiten echter volkomen onbekend tot met de massa-immigratie ook de islam ons land binnengleed, met in zijn kielzog niet alleen de genitale verminking, maar ook de eremoord en de eerwraak.
Het wordt algemeen ontkend dat genitale verminking in verband staat met de islam, maar het blijft een objectief historisch gegeven dat vrouwenbesnijdenis als pre-islamitische barbaarse traditie alleen in Afrika voorkomt. Die traditie is op dat continent ook bij niet-moslims blijven bestaan.
Buiten Afrika is vrouwenbesnijdenis een nagenoeg 100% islamitisch gebruik. Volgens het politiek correcte dogma bestaat dat verband met die religie echter niet, ook al strookt die stelling geenszins met de werkelijkheid. Toch kentert dat denken.
In de Nederlandse krant Trouw van 23 februari 2014 schreef een journalist hoe de dappere schrijver-dichter Rudy Kousbroek, geboren op Sumatra, het al in 2009 aandurfde in de NRC te reageren tegen het dogma dat de islam niets met genitale verminking te maken heeft. Ik citeer uit Trouw. ```Vier jaar eerder, schreef Kousbroek, was hem tijdens een reis door Indonesië opgevallen hoezeer zijn geboorteland was veranderd. Op de terugvlucht was hij in gesprek geraakt met een Indonesische arts. Kousbroek had zijn verbazing geuit over "de snelle opmars van de islam op Java en vooral [over] de gelijktijdige vervanging van de vertrouwde sarong-kabaja door de Arabische hobbezak-met-hoofddoekje. Ik zou er nog meer moeite mee hebben, als ik wist wat er onder die kleren schuilging, zei de arts, en hij vertelde mij dat de opmars van de islam op Java gepaard ging aan een opmars van de vrouwenbesnijdenis. Het ging niet om een `symbolisch kerfje', zo maakte hij duidelijk, maar om clitoridectomie naar Arabisch voorbeeld. Deze besnijdenis kwam weliswaar niet voor in de Koran, maar was niettemin een ritueel dat behoorde bij de bekering, in parallel met de besnijdenis voor mannen." '''
Mijns inziens zijn beide praktijken niet vergelijkbaar, maar die analogie wordt wel ingeroepen om de vrouwenbesnijdenis, ook in het zeer snel geïslamiseerde Indonesië, meer en meer toe te passen.
Nadat Kousbroek zijn reisverhaal in Trouw had gedaan, werd hij beschuldigd van laster en vervolgens monddood gemaakt. Zelf heb ik dat ook al meermaals meegemaakt, maar daarom ben ik nog niet bereid te zwijgen.
Moslims hebben echter wel gelijk als ze beweren dat genitale verminking niet in de Koran voorkomt. Wie zegt dat genitale verminking niet in de Koran wordt vermeld, heeft gelijk. Maar men verzwijgt dan wel dat genitale verminking uitdrukkelijk toegelaten en zelfs aangemoedigd wordt in de Hadith. Dat zijn de handelingen van de profeet. Ze hebben dezelfde rechtskracht als de Koran. Van de vier islamitische rechtsscholen - hanbalisme, shafisme, hanafisme en malikisme - is er niet één die de besnijdenis van meisjes uitdrukkelijk verbiedt.
Trouw schreef ook: "Alleen al in Maleisië is 94 procent van de vrouwen, 14 miljoen, besneden. Op West-Java en op Sumatra blijkt de ingreep vrijwel collectief te worden toegepast. Dan spreek je al snel over enkele tientallen miljoenen vrouwen. In de overige delen van Indonesië, waar de islam een kortere geschiedenis kent, neemt de populariteit van `clitoridectomie' sterk toe. De ingreep wordt dan ook goedgekeurd door de Indonesische Raad van Ulama (een semi-overheidsorgaan van islamitische schriftgeleerden) en 's lands grootste moslimorganisatie, Nahdlatul Ulama. In een willekeurig onderzocht Arabisch land als Oman blijkt zo'n 80 procent van de vrouwen besneden te zijn. `Overal waar je onderzoek doet, vind je aanwijzingen voor FGM' (de Engelse afkorting voor genitale verminking van vrouwen), zo citeert de Volkskrant een onderzoeker van de Duits-Koerdische organisatie Wadi, die ook de situatie in Noord-Irak onderzocht. `Maar het is nooit serieus genomen.' "
Ook Wadi stuitte op dezelfde muur van correct onbegrip. De directeur van Wadi had het zelfs over een lobby die alleen de Afrikaanse kant van het probleem wil inzien en niet de islamitische.
De Morgen, een krant waarvan ik normaal gezien geen grote aanhanger ben, had op 6 februari jongstleden de moed te melden: "Genitale verminking van meisjes en vrouwen komt wereldwijd veel vaker voor dan blijkt uit de cijfers van Unicef. Volgens de VN-data is besnijdenis voornamelijk een Afrikaans probleem, maar rapporten van onderzoekers uit een reeks landen buiten Afrika geven een ander beeld: ook tientallen miljoenen meisjes en vrouwen in het Midden-Oosten en Azië zijn besneden. Unicef geeft toe dat dit neerkomt op `onder-rapportage'. Niet alleen cijfermatig kantelt daarmee het beeld. Ook de mantra dat `besnijdenis niets met de islam te maken heeft', komt in een ander licht te staan. De gevallen van genitale verminking die buiten de VN-data vallen, betreffen vrijwel alleen moslims." Dat zijn mijn woorden niet, het komt uit De Morgen.
In klare taal kunnen we zeggen dat cijfers vervalst en in de doofpot gestopt zijn. De media hebben daaraan meegewerkt of waren minstens schuldig aan nalatigheid.
Diezelfde doofpot vind ik terug in voorliggend wetsvoorstel. Hoe goed ook, er ontbreekt nog iets. Men wil de genitale verminking terecht aanpakken, maar men durft de islamitische verminkers nog altijd niet te noemen. Iedereen is bang om dat te doen, omdat men dan als islamofoob wordt afgeschilderd.
Welnu, ik ben niet bang, want als men bang blijft en het hoofd afwendt, dan pleegt men schuldig verzuim en weigert men hulp aan meisjes en vrouwen die slachtoffer dreigen te worden van genitale verminking, ook in ons land. Ik verkrijg dat niet over mijn hart en zal de problemen, alsook de misdadigers, ook als het moslims zijn, bij hun naam blijven noemen. De feiten zijn veel te zwaar.
M. Richard Miller (MR). - Je voudrais remercier très chaleureusement l'auteure de la proposition de loi, Mme Van Hoof, ainsi que celles et ceux qui, avec elle, ont porté ce texte. Je voudrais aussi remercier la présidente du Comité d'avis pour l'égalité des chances qui a organisé des auditions et un travail qui a réuni plusieurs d'entre nous, hommes et femmes, autour de cette problématique.
Nous avons refusé les slogans et les dogmes. Nous avons voulu, avec les moyens dont dispose le législateur, apporter des réponses à cette douloureuse question.
Je salue également le travail du gouvernement, en particulier de Mme Onkelinx. Il faut en effet souligner que deux centres vont pouvoir entièrement se consacrer à tout ce qui concerne les soins à apporter aux femmes qui ont subi des mutilations.
Plusieurs façons d'agir sont possibles. Il y a tout d'abord la proposition qui nous est soumise. D'autres propositions portent sur une surveillance accrue des fillettes qui appartiennent à des populations à risque. Je pense aussi aux soins médicaux, et je viens d'évoquer les mesures de Mme Onkelinx et du gouvernement dans ce domaine, y compris en matière de reconstruction des organes mutilés, en particulier du clitoris ; je suis intervenu à plusieurs reprises en ce sens.
C'est dans cet esprit que je voterai la proposition qui nous est soumise.
On peut aussi agir en incriminant celles et ceux qui incitent à pratiquer des mutilations génitales chez les femmes.
En conclusion, nous montrons avec ce texte que toute pratique qui remet en cause l'égalité entre les hommes et les femmes, qui porte atteinte à l'intégrité physique de la femme et à son droit au plaisir doit être ciblée par le législateur.
Nous nous prononcerons donc avec enthousiasme en faveur de ce texte.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik dank collega Van Hoof omdat ze het initiatief genomen heeft voor dit wetsvoorstel dat zulke praktijken in ons land veel moeilijker of zelfs onmogelijk moet maken. Ik heb het dan ook met plezier medeondertekend.
Dit wetsvoorstel behelst verschillende aspecten, niet alleen het strafrechtelijke, waarover heel wat discussie werd gevoerd, maar ook het sensibiliserende en het curatieve aspect. De heer Miller verwees zonet naar de registratiecentra in Gent en Brussel, die niet alleen zullen registreren, maar uiteindelijk ook de vrouwen die zulks wensen, de fysieke integriteit zullen teruggeven die hen als jong meisje werd ontnomen.
Ik wil er nogmaals op wijzen dat deze praktijken niets met de islam te maken hebben. In landen als Saudi-Arabië, Koeweit, Oman, waar de strengste vorm van de islam wordt beleden, worden vrouwen niet besneden.
In België alleen al leven 800 000 mensen met een moslimachtergrond. Daaronder bevinden zich ook drie- tot vierduizend migratievrouwen die uit landen komen waar vrouwenbesnijdenis tot de culturele traditie behoort. Die vrouwen hebben de ingreep in hun land van herkomst ondergaan. Uit de hoorzittingen is niet gebleken dat er in België een concreet geval is van genitale verminking van jonge meisjes. Alle besneden vrouwen op ons grondgebied zijn via migratie of als vluchteling naar hier gekomen.
Het is heel gemakkelijk om een godsdienst en een gemeenschap of verschillende gemeenschappen te culpabiliseren. Ik heb de indruk dat het Vlaams Belang de jongste tijd de islam met alle zonden van Israël wil beladen, terwijl zulke praktijken nooit aanvaard zijn door de profeet. De profeet hield van vrouwen, hij heeft niet één van zijn vrouwen laten besnijden.
M. Philippe Mahoux (PS). - Aucun relativisme culturel n'est acceptable en ce qui concerne les mutilations génitales.
La clitoridectomie et la réduction du plaisir sont une atteinte au droit des femmes de disposer de leur corps.
L'infibulation et l'ablation des petites et grandes lèvres sont aussi totalement inadmissibles, et je répète qu'aucun relativisme culturel ne peut être accepté à l'égard de ce type de pratique.
Par ailleurs, après avoir entendu la représentante du Vlaams Belang, je voudrais vous dire, madame Van Hoof, en vous remerciant encore, qu'il y a des soutiens dont on se passerait volontiers !
Il a été fait allusion à un journaliste qui a eu cette grande chance de discuter avec un médecin dans un avion. J'espère que le vol a été assez long, pour produire un demi-livre sur les mutilations génitales...
Pour ma part, je peux vous dire, pour avoir travaillé dans ces régions et y avoir effectué des opérations pour tenter de réparer ces mutilations, que ces pratiques ne se limitent pas, en termes géographiques, aux pays d'influence islamique. Cela signifie-t-il qu'il y a des pays d'influence islamique où les mutilations n'existent pas ? Non, bien entendu. Toutefois, il y a des pays de tradition animiste où ces mutilations sont des réalités.
D'une part, assimiler, pour des raisons que l'on connaît - ces attaques sont habituelles -, les mutilations à une pratique de nature exclusivement religieuse, c'est contraire aux faits et, d'autre part, pour le Vlaams Belang, fustiger une religion de quelle que nature que ce soit, surtout l'islam, chaque fois que c'est possible et à travers n'importe quel sujet, c'est une belle occasion. Cela méritait d'être dit et répété.
Puisque M. Miller y a fait allusion, je pense également qu'indépendamment de toutes les mesures préventives, y compris l'incrimination de ces pratiques, inscrite dans le Code pénal, mais également, comme le prévoit la proposition qui nous est soumise, l'incitation à ces pratiques, une attention particulière devrait être portée aux réparations, à la guérison des femmes victimes de ces pratiques.
M. Miller a fait allusion aux deux centres qui vont être créés en Belgique, gráce à la mobilisation d'une bonne partie de la population et à la ministre Onkelinx. Je rappelle à cet égard que le travail réparateur, tout comme son volet prévention, est indispensable aussi dans les pays où les mutilations sont fréquentes. En outre, chaque fois que c'est possible, et certaines actions sont d'ailleurs menées en ce sens, il faut rappeler à notre coopération au développement qu'il est important d'intensifier ce type d'approche.
Quoi qu'il en soit, je remercie Mme Van Hoof.
-De algemene bespreking is gesloten.