5-148

5-148

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 3 APRIL 2014 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de inzet van het leger bij de rellen met foorkramers in Antwerpen» (nr. 5-1396)

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - De betoging van de foorkramers vorige week in Antwerpen is de aanleiding voor mijn vraag.

Toen werd er door het Antwerpse gemeentebestuur harde taal gesproken en vond het dat het leger moest kunnen worden ingezet in het kader van de binnenlandse ordehandhaving tegen betogers. Het uitlenen van takelwagens tot daar aan toe, maar de inzet van gewapende troepen, naast andere materiële bijstand, dat is toch wat anders. Een uitvoerende macht die het leger inzet tegen de eigen bevolking voor ordehandhaving bij burgerprotesten, dat komt niet zo vaak voor in ons land.

Het leger is uiteindelijk niet gekomen maar de inzet van politie in oproerkledij en met stalen matrakken was niet van de poes. Op de beelden die verspreid werden via de sociale media, was te zien hoe politieagenten in burger - sommigen zelfs niet voorzien van een armband of een identificatieteken - razend en opgefokt tekeer gingen tegen eigenlijk tamelijk vreedzame betogers. Het geweld leek mij buiten alle proportie.

Ik zou van de minister willen vernemen onder welke voorwaarden gewapende eenheden van het leger ingezet kunnen worden voor ordehandhavingstaken in het binnenland. Kan elke burgemeester dat zomaar vragen? Wat is de beslissingsprocedure in zo'n geval en wie neemt de uiteindelijke beslissing? Hoe staat de minister tegenover het inzetten van troepen tegen de bevolking in het geval van een redelijk eenvoudig en nogal kalm protest?

Uit de antwoorden op verschillende recente parlementaire vragen blijkt dat politieagenten identificeerbaar moeten zijn via een ID-nummer of hun naamplaatje. Is die interpretatie correct? Zo ja, bestaan daarop uitzonderingen? Is er een disciplinaire straf mogelijk wanneer identificatie opzettelijk verhinderd wordt? Blijkbaar waren nogal wat agenten die in burger optraden bij de manifestatie waarvan sprake, niet identificeerbaar via een armband of identificatieteken.

Ik stel die vragen ook omdat de foorkramers hebben aangekondigd dat - als er geen dialoog met de stad Antwerpen mogelijk zou blijken of als de stad van onwil blijk zou geven - het niet bij een eenmalige actie zou blijven. Ik zou willen weten wat de middelen zijn waarover de stad en de gouverneur beschikken, mocht er opnieuw op een mogelijkerwijze iets te harde manier worden betoogd door de foorkramers.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Wie voor een ordedienst verantwoordelijk is, kan de federale politiezone maar ook andere politiezones om steun vragen op gebied van personeel en materieel. Op grond van een protocolakkoord inzake operationele steun tussen de ministers van Binnenlandse Zaken en Landsverdediging kan ook Defensie om steun gevraagd worden. Zo ondersteunen motorrijders van de militaire politie de reguliere politie bij het uitvoeren van VIP escortes tijdens de top Afrika-Europa die gisteren is begonnen en vanmiddag ten einde loopt.

Bovendien stelt Defensie de ontmijningsdienst DOVO en honden ter beschikking van de politie voor het detecteren van explosieven.

In het verleden heeft Defensie inderdaad al takelwagens stand-by gehouden om zware voertuigen te verplaatsen. Dat was het geval wanneer bij betogingen van landbouwers kruispunten dreigden te worden geblokkeerd.

Elke steunaanvraag aan Defensie moet via het Administratief-Technisch Secretariaat van de geïntegreerde politie (ATS) worden gericht aan de minister van Binnenlandse zaken. Die zendt ze na zijn beslissing door aan Defensie.

Ik heb geen aanvraag ontvangen van de politiezone Antwerpen naar aanleiding van de recente manifestatie van foorkramers.

Voor het overige behoudt de wet tot wijziging van artikel 41 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, die het parlement op 27 maart 2014 heeft goedgekeurd, eerst en vooral het algemene principe dat politiemensen zich tijdens de uitvoering van hun opdrachten moeten identificeren. Maar in uitzonderlijke omstandigheden maakt die wet het ook mogelijk het naamplaatje te vervangen door een identificatienummer. Die mogelijkheid is ingevoerd om zo nodig de anonimiteit en het privéleven van de politiemensen te beschermen.

Het disciplinaire aspect is geregeld in de wet van 13 mei 1999 betreffende het disciplinaire statuut van de personeelsleden van de politie. Wie zijn identiteit opzettelijk verbergt, stelt zich uiteraard bloot aan een tuchtvergrijp in de zin van die wet.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Als ik de minister goed heb begrepen, kan het leger alleen worden opgeroepen via een vraag aan de FOD Binnenlandse Zaken. De gouverneur kan dus niet zomaar beweren dat bij hardere manifestatie het leger zal worden ingeschakeld. Op dat punt ben ik gerustgesteld.

De identificatie van agenten gebeurt via het naamkaartje, maar ook via het nummer dat meer anonimiteit mogelijk maakt. Ik heb bovendien gehoord dat sommige agenten in burger zelfs hun toevlucht nemen tot een lintje. Ze zijn dan wel in overtreding, als ze geen lintje dragen. Of zijn er daar ook weer uitzonderingen op?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - In specifieke omstandigheden kan het verantwoord zijn om zonder uniform een opdracht uit te voeren. Afhankelijk van de context kan dat ook anoniem gebeuren.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Maar een lintje is wel een minimum minimorum, meen ik te begrijpen.