5-287COM

5-287COM

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 11 MAART 2014 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de moeilijkheden van jonge bestuurders om een betaalbare autoverzekering te vinden» (nr. 5-4724)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het Vlaamse consumentenmagazine Volt organiseerde een undercover onderzoek naar de mogelijkheden van jonge bestuurders om aan een betaalbare autoverzekering te geraken. De redenen voor dit onderzoek zijn al lang bekend. Verzekeringsmaatschappijen houden immers absoluut niet van jonge automobilisten. Ze hanteren al vele jaren methodes om aanvragen van deze categorie erg moeilijk tot onmogelijk te maken. Met dit onderzoek wou Volt nagaan of deze attitude nog steeds merkbaar is, want zes jaar geleden plaatste Volt dit probleem al op de agenda.

Het programma stuurde een twintigjarige vrouw met verborgen camera naar tien autoverzekeraars. De resultaten waren behoorlijk beangstigend. In drie op tien aanvragen kreeg de jonge aanvraagster gewoonweg een botte, ronduit onwettige weigering. In de andere gevallen gebruikten de autoverzekeraars de bekende kneep, het vragen van onwaarschijnlijk hoge premies, oplopend van ruim 1100 tot 2200 euro voor een minimale verzekering.

Ruim zeven jaar geleden reageerde de Vlaamse Jeugdraad al tegen deze wanpraktijken. Intussen merkt hij geen enkele verbetering, wat overigens blijkt uit het Volt-onderzoek.

De woordvoerder van Assuralia, de beroepsvereniging van de verzekeringsondernemingen, vergoelijkt de resultaten. Hij stelt dat verzekeraars een risicoprofiel mogen gebruiken bij het vaststellen van hun premies. Omdat de kans op ongevallen bij jonge chauffeurs hoger zou liggen, stijgt de premie dus aanzienlijk. De woordvoerder beweert zelfs dat een maatschappij op basis van dit soort analyses een klant mag weigeren.

Hoe evalueert de minister de resultaten van het Volt-onderzoek naar de wijze waarop verzekeringsmaatschappijen vragen van jonge bestuurders naar een autoverzekering botweg afwijzen of via onbetamelijk hoge premies onmogelijk maken? Bevestigt de minister dat het pertinent onwettig is om op basis van het criterium leeftijd een vraag tot autoverzekering te weigeren? Vindt hij het aanvaardbaar dat verzekeringsmaatschappijen voor zichzelf en op basis van bijeengesprokkelde gegevens categorieën ontwikkelen die zij als extreem risicovol bestempelen en waarvoor zij hogere tarieven mogen aanrekenen? Is de minister bereid om aan deze wanpraktijken een einde te maken door bij een botte weigering bestraffend op te treden en door het gebruik van categorieën op grond van risico's zoals leeftijd, geslacht of woonplaats, te verbieden of op basis van gedegen wetenschappelijke gegevens te objectiveren, zodat de interpretaties van firma's een halt wordt toegeroepen?

Is de minister bereid om hiervan op korte termijn werk te maken? Zo ja, wanneer en met welke instrumenten? Kan dat gebeuren in samenspraak met leden van de Jeugdraad?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Ruim een jaar geleden hebben we Statistics Belgium gevraagd een studie uit te voeren over de houding van verzekeringsmaatschappijen tegenover jongeren tussen 18 en 29 jaar die een autoverzekering wensen te sluiten.

Iets minder dan 10% van de jongeren die een contract voor een autoverzekering heeft proberen te sluiten op eigen naam is in die zoektocht ten minste één keer geweigerd. Dat betekent dat ongeveer 90% van de jongeren er wel in geslaagd is zo'n verzekeringscontract te sluiten, op eigen naam of als tweede bestuurder in de polis van iemand anders, meestal de ouders. Ongeveer de helft daarvan is wat ik zou noemen "op het randje". Men kan een dergelijke polis sluiten, maar niet als de tweede bestuurder meer dan de helft van het aantal kilometers rijdt en daardoor in feite de hoofdbestuurder wordt. Bij een ongeval zou de verzekeraar kunnen inroepen dat de polis niet de werkelijkheid verzekert, waardoor hij de uitbetaling ter discussie kan stellen.

Uit het onderzoek valt op dat slechts weinig jongeren een offerte vragen aan diverse verzekeraars. Ongeveer 60% van de jongeren die op eigen naam een verzekering wil aangaan, vraagt een offerte aan slechts een enkele verzekeringsmaatschappij en maakt geen prijsvergelijking. Waarschijnlijk richten ze zich enkel tot de maatschappij van hun ouders. Slechts 1% van de jongeren kent het tariferingsbureau.

De resultaten van deze studie werden besproken op 11 februari 2014 in de commissie voor het Bedrijfsleven van de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Het staat de verzekeraars vrij hun premies te bepalen, er is geen mogelijkheid tot regulering. In de wetgeving die, als ik me niet vergis, deze namiddag in de Kamercommissie en later ook in de Senaat ter stemming zal worden voorgelegd, is het principe van non-discriminatie expliciet opgenomen. Daardoor kan alleen op objectieve en niet-willekeurige basis een onderscheid worden gemaakt.

Ik heb in de Kamercommissie voor het Bedrijfsleven enkele voorstellen geformuleerd, waaronder het herinvoeren van het bonus-malussysteem en het geven van informatie door de bevoegde diensten over de mogelijkheden van het gezamenlijk aanbod, waarbij in de aangifte verschillende bestuurders worden vermeld. Ik stelde ook de mogelijkheid voor om een verzekeringsovereenkomst te sluiten voor een duur van drie jaar en een tariefsimulator ter beschikking te stellen, waarbij het voor de verzekerde gemakkelijker wordt om de verschillende verzekeringen en tarieven met elkaar te vergelijken.

Over de bonus-malusregeling, de periode van drie jaar en andere voorstellen bestaat geen overeenstemming. Ik vermoed dan ook dat er in dat verband op wettelijk vlak niet snel wijzigingen zullen worden aangebracht. Het gezamenlijk aanbod en de tariefsimulator vormen geen probleem. Daarenboven moet de wet op de verzekeringen discriminatie uitsluiten.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het stemt me tevreden dat de minister zich over deze aangelegenheid buigt. Ik hoop dat in de toekomst een meerderheid te vinden is voor het probleem van jongeren die een volwaardige autoverzekering willen sluiten. Mijn zoon, die geen eigen wagen heeft, staat wel in onze polis ingeschreven als tweede bestuurder en gebruikt de wagen van mijn vrouw. Als men een ongeval heeft, vormt die inschrijving geen probleem, maar bij twee ongevallen op relatief korte termijn weigert de verzekeringsmaatschappij uit te betalen omdat er, naar haar zeggen, te veel misbruik wordt gemaakt van het principe van de tweede bestuurder.

Desalniettemin zullen we een oplossing moeten zoeken. Als jongeren geen betaalbaar verzekeringscontract kunnen sluiten, vrees ik immers dat ze alsmaar meer zonder verzekering zullen rijden.