5-2776/2 | 5-2776/2 |
27 MAART 2014
I. PROCEDURE
Het onderhavig verplicht bicameraal wetsontwerp gaat terug op een wetsvoorstel dat mevrouw Jadin, de heren Frédéric en Terwingen, de dames Temmerman en Gerkens, de heren Van Hecke en Dewael en mevrouw Fonck op 8 januari 2014 in de Kamer van volksvertegenwoordigers hebben ingediend (stuk Kamer, nr. 53-3273/1).
De Kamer heeft dit voorstel, na amendering, op 20 maart 2014 aangenomen met 101 tegen 38 stemmen en op 21 maart 2014 overgezonden aan de Senaat.
De commissie voor de Institutionele Aangelegenheden heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 27 maart 2014.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE VERTEGENWOORDIGER VAN DE STAATSSECRETARIS VOOR STAATSHERVORMING, DE HEER WATHELET
De zesde staatshervorming heeft reeds vorm gekregen wat de financiering van de gemeenschappen en de gewesten betreft, bij de bijzondere wet van 6 januari 2014 tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. Gelet op de overheveling van de nieuwe bevoegdheden naar de deelstaten en de nieuwe financierings- en responsabiliseringsmechanismen, strekt dit wetsontwerp ertoe de gewone wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen aan te passen voor de Duitstalige Gemeenschap.
De voorgestelde wijzigingen voor de financiering van de Duitstalige Gemeenschap hebben betrekking op zeven onderdelen.
1. Vereenvoudiging en voorafname op de opbrengst van belastingen
De federale dotatie vastgesteld voor het begrotingsjaar 2015 wordt in twee gelijke delen opgesplitst.
De eerste helft van de dotatie, verhoogd met de helft van de dotatie ter compensatie van het kijk- en luistergeld en aangevuld met de financiële middelen die vanaf 2015 worden overgedragen wegens de overheveling van bevoegdheden inzake sociale economie, wordt met ingang van het begrotingsjaar 2016 jaarlijks geïndexeerd en aangepast aan 91 % van de reële groei van het bruto binnenlands product.
De tweede helft van de algemene federale dotatie, verhoogd met de tweede helft van de dotatie ter compensatie van het kijk- en luistergeld en aangevuld met de financiële middelen die vanaf 2015 worden overgedragen, wordt jaarlijks geïndexeerd en aangepast aan 91 % van de reële groei van het bruto binnenlands product alsook aangepast aan de evolutie van het aantal inwoners jonger dan achtttien jaar.
2. Financiering van de nieuwe bevoegdheden die naar de Duitstalige Gemeenschap worden overgeheveld
De financiering van de nieuwe naar de Duitstalige Gemeenschap overgehevelde bevoegdheden volgt dezelfde evolutie als de vergelijkbare financiële middelen toegekend aan de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.
Bij de verdeling van die financiële middelen ligt de nadruk op de behoeften door de toepassing van demografische verdeelsleutels.
3. Het principe van de niet-verarming van de deelstaten
Het overgangsmechanisme dat ervoor moet zorgen dat elke deelstaat, vanaf de start van het nieuwe financieringsmodel, over financiële middelen beschikt die minstens gelijk zijn aan die van de huidige bijzondere financieringswet, rekening houdende met het gebruik van de over te dragen federale uitgaven, en vóór de correcte financiering van Brussel en de sanering van de overheidsfinanciën, is ook van toepassing op de Duitstalige Gemeenschap.
4. Een bijdrage tot de globale saneringsinspanning
Zoals aan de andere deelstaten wordt aan de Duitstalige Gemeenschap gevraagd om, na de toepassing van het principe van niet-verarming van de deelstaten, ook een deel van de globale saneringsinspanning van de overheidsfinanciën tegen 2016 op zich te nemen.
De bijdrage van de Duitstalige Gemeenschap bedraagt 453 432 euro in 2014, 2 160 000 euro in 2015, en 4 320 000 euro in 2016.
Deze bijdrage wordt in mindering gebracht van het toegewezen gedeelte van de opbrengst van de federale personenbelasting voor het tweede gedeelte en in mindering van de algemene federale dotatie voor het eerste gedeelte.
5. Bijdrage in de vergrijzingskosten
Bovenop de bijdrage aan de budgettaire sanering, zal ook aan de verschillende deelstaten een bijdrage worden gevraagd om het hoofd te bieden aan de toekomstige toename van de vergrijzingskosten. Dit moet de bedoelde deelstaten in staat stellen tegen 2030 een bijkomende inspanning te leveren van 0,23 % van het bbp.
Dit percentage wordt geleidelijk bereikt door het percentage van de groeikoppeling te verminderen.
6. Responsabilisering inzake pensioenen
Er wordt een versterkte responsabilisering ingevoerd om de pensioenen van de vast benoemde ambtenaren van de deelstaten te betalen.
De deelstaten, waaronder de Duitstalige Gemeenschap, zullen meer moeten bijdragen aan de pensioenkosten van hun ambtenaren.
7. Verduidelijking van de financieringsstructuur van de Duitstalige Gemeenschap.
De verschillende financieringsbronnen van de Duitstalige Gemeenschap worden in onderscheiden hoofdstukken ondergebracht teneinde een structuur te verkrijgen die enerzijds rekening houdt met de specificiteiten van de Duitstalige Gemeenschap en anderzijds toch vergelijkbaar is met de financieringsstructuur in de bijzondere financieringswet voor de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.
Ten slotte werd het in de Kamer ingediende voorstel aangepast om de opmerkingen uit het advies van de juridische dienst van de assemblee, van de Raad van State en van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap in aanmerking te nemen.
III. ALGEMENE BESPREKING
De heer Siquet deelt mee verheugd te zijn over de voorgestelde wijzigingen van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen van de Duitstalige Gemeenschap. Die wet diende ook te worden aangepast in het raam van de overheveling van de nieuwe bevoegdheden naar de deelstaten en de nieuwe financierings- en responsabiliseringsmechanismen.
Op het einde van 2013 werd de hervorming voor de financiering van de overige deelstaten, die in hoofdzaak beoogd werd in de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989, goedgekeurd. Dit wetsontwerp betreft deze keer de wijziging van de gewone wet betreffende de financiering van de Duitstalige Gemeenschap. De cirkel is rond.
Spreker herinnert aan de beginselverklaring van het Duitstalige Parlement van 27 juni 2011 over de positionering van de Duitstalige Gemeenschap in het proces van de staatshervorming. Het Parlement bevestigde dat de Duitstalige Gemeenschap bereid, klaar en in staat is om, met de financiële middelen of de gepaste financiële mogelijkheden, alle bevoegdheden voor haar rekening te nemen die in het verleden naar de Belgische deelstaten werden overgeheveld of in de toekomst naar haar zullen worden overgeheveld in het raam van de staatshervorming.
Hij merkt ook met veel voldoening op dat de verschillende opmerkingen van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap opgenomen worden in de tekst via amendementen van de institutionele meerderheid. Die amendementen, net als een reeks technische opmerkingen, werden allemaal goedgekeurd door de Kamer.
Om die redenen zal de PS-fractie dit wetsontwerp steunen, het laatste onderdeel van de zesde staatshervorming.
De heer Anciaux sluit zich aan bij de vorige spreker.
Het is de logica zelve dat de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap wordt aangepast aan de nieuwe financierings- en responsabiliseringsmechanismen zoals die door de zesde staatshervorming in de bijzondere financieringswet zijn ingeschreven. Spreker onderschrijft de wens van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap om alle bevoegdheden op zich te nemen die aan de Belgische deelstaten in het raam van de staatshervorming werden overgedragen of zullen worden overgedragen. Hij hoopt dan ook dat er voor die Gemeenschap verdere stappen in de staatshervorming kunnen worden gedaan.
De positieve evaluatie van het voorliggende wetsontwerp neemt niet weg dat de heer Anciaux op sommige technische punten toch enige opheldering wenst. De vertegenwoordiger van de staatssecretaris heeft namelijk verklaard dat de Kamer van volksvertegenwoordigers rekening heeft gehouden met de opmerkingen die het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en de Raad van State in hun respectieve adviezen hebben geformuleerd (stukken Kamer, nrs. 53-3273/2 en 3). Zo heeft het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de afzonderlijke artikelen onder andere de volgende technische opmerkingen gemaakt (stuk Kamer, nr. 53-3273/2, blz. 22) :
« — De inleidende zin van artikel 39 van het voorstel verwijst naar een nieuw in te voegen artikel 91 van de wet van 31 december 1983. Om correct te zijn, zou hier naar een nieuw artikel 90 moeten worden verwezen, wat trouwens in de verdere tekst wel gebeurt.
— Artikel 40 van het voorstel verwijst naar artikel 78 van de bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, de uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en de financiering van de nieuwe bevoegdheden van 19 december 2013. Door de goedgekeurde voorstellen tot wijziging van de oorspronkelijke tekst van het voorstel van bijzondere wet moet de verwijzing nu naar artikel 80 van deze bijzondere wet luiden. »
De heer Anciaux wenst te weten of aan die opmerkingen gevolg is gegeven.
De vertegenwoordiger van staatssecretaris Wathelet antwoordt bevestigend. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft de tekst gewijzigd, niet bij wege van amendement, maar door middel van tekstcorrecties (zie het verslag van de Kamercommissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen : stuk Kamer, nr. 53-3273/5, blz. 19 en 20, en de door de commissie en de plenaire vergadering van de Kamer aangenomen tekst : stukken Kamer, nrs. 53-3273/6 en 7).
Het stemt de heer Broers bijzonder gelukkig dat er bevoegdheden met de bijbehorende financiering naar de Duitstalige Gemeenschap worden overgeheveld.
Ook hij wenst zich ervan te vergewissen dat er tegemoet is gekomen aan het advies van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap. Hij kiest als voorbeeld de volgende suggestie van die assemblee met betrekking tot artikel 15 (stuk Kamer, nr. 53-3273/2, blz. 20) : « Het Parlement stelt daarom voor dat het voor 2014 voorziene bedrag van 365 625 euro in de basisfinanciering van het voorgestelde artikel 58nonies van de wet van 31 december 1983 opgenomen wordt, zoals dit ook voor de middelen voor de sociale economie voorzien is. »
Ook de Raad van State heeft een aantal kritische opmerkingen geformuleerd.
Is de Kamer van volksvertegenwoordigers op al die suggesties ingegaan ?
Met betrekking tot het hierboven vermelde voorstel van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap inzake artikel 15 wordt verwezen naar de desbetreffende discussie in de Kamercommissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen (zie het commissieverslag, stuk Kamer, nr. 53-3273/5, blz. 14-15).
Met betrekking tot de bijdrage van de Duitstalige Gemeenschap aan de budgettaire sanering wenst de heer Anciaux te vernemen of die bijdrage verhoudingsgewijs overeenstemt met de bijdrage van de andere deelstaten (zie toelichting, stuk Kamer, nr. 53-3273/1, blz. 6 en 7).
Opnieuw antwoordt de vertegenwoordiger van staatssecretaris Wathelet bevestigend.
De heer Moureaux benadrukt dat het besproken wetsontwerp ertoe strekt op een eerlijke manier dezelfde regels toe te passen als die, die werden bepaald voor de andere gewesten en gemeenschappen. Het vertegenwoordigde eigenlijk het ontbrekende stuk van de puzzel, en het lid verklaart tevreden te zijn dat deze leemte werd aangevuld. Dat moest in elk geval gebeuren binnen het algemene kader : of men er nu blij mee is of niet dat de gemeenschappen en gewesten moet worden gevraagd om te besparen, het is logisch dat van iedereen dezelfde inspanning gevraagd wordt. Wat de verwijzing betreft naar de andere eisen van de Duitstalige Gemeenschap, herinnert het lid eraan dat de zesde staatshervorming nooit aan alle eisen van elke partij had kunnen voldoen. Het gaat natuurlijk nog altijd om een compromis.
Ten slotte verbaast het lid zich over de afwezigheid van bepaalde politieke fracties. Moet die gezien worden als een blijk van onverschilligheid hunnentwege wat het lot van de Duitstalige Gemeenschap betreft ?
IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING EN STEMMINGEN
Artikel 1
Dit artikel wordt zonder verdere bespreking eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Artikelen 2 tot 30
Deze artikelen geven geen aanleiding tot bespreking en worden achtereenvolgens aangenomen met 8 tegen 2 stemmen.
Artikel 31
Dit artikel wordt zonder verdere bespreking aangenomen met 8 stemmen bij 2 onthoudingen.
Artikelen 32 tot 43
Deze artikelen geven geen aanleiding tot bespreking en worden achtereenvolgens aangenomen met 8 tegen 2 stemmen.
V. STEMMING OVER HET GEHEEL
Het wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 8 tegen 2 stemmen.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteur, | De voorzitster, |
Louis SIQUET. | Sabine de BETHUNE. |
De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als die van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-3273/7).