5-282COM

5-282COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 11 FÉVRIER 2014 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances sur «la possibilité de remplacer une sanction administrative communale par une punition parentale» (no 5-4295)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Natuurlijk volg ik de GAS-ontwikkelingen met argusogen. Zo ontdekte ik dat bepaalde gemeenten, zoals Kortrijk, Deerlijk en Harelbeke, hun GAS-ambtenaar onlangs de mogelijkheid gaven een GAS om te zetten in een maatregel van de ouders van de minderjarige voor wie de GAS werd uitgesproken. Concreet betekent het dat de overheid de straf, bijvoorbeeld een geldboete, vervangt door het engagement van de ouders om hun minderjarig kind zelf te straffen.

Deze aanpak zorgde meteen voor een massa alarmsignalen. Een voormalig vrederechter wees erop dat een jeugdrechtbank zeer terughoudend moet omgaan met het uitspreken van alternatieve sancties. Daar mag alleen de jeugdrechter een dergelijke maatregel uitspreken en zelfs de meest ervaren en gespecialiseerde consulenten werken er onder de strakke voogdij van de jeugdrechter.

Dat toont opnieuw de heikele positie van de GAS aan. Via de GAS treedt de uitvoerende macht op een meer dan symbolische en mijns inziens soms oneigenlijke wijze op. Kan en mag de GAS-ambtenaar, die hopelijk wel juridisch geschoold is, maar niet noodzakelijk pedagogisch of ontwikkelingspsychologisch, deze discretionaire bevoegdheid wel dragen?

Aan de andere kant zitten er ook positieve elementen in het feit dat men een beroep doet op de ouderlijke macht en de ouders confronteert met hun verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid. Maar een dergelijke benadering vereist een sterke professionalisering gekoppeld aan specifieke ervaring. Juist dat lijkt in het GAS-concept niet voldoende aanwezig te zijn.

Ik zie dus positieve en negatieve punten en ben zeer geïnteresseerd te vernemen hoe de minister hierover denkt. Beaamt ze dat bij een dergelijke GAS-toepassing voor minderjarigen weerom blijkt dat de hele wetgeving eigenlijk niet goed is uitgewerkt en dat we ook dit weer verder moeten monitoren en onderzoeken?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Om te beginnen wil ik een misvatting uit de wereld helpen. Er verschijnen in de pers enorm veel artikels over de gemeentelijke administratieve sancties en al te vaak is de informatie daarin niet correct. Ook in de vraag om uitleg van de heer Anciaux wordt ten onrechte gezegd dat de GAS-ambtenaar de mogelijkheid heeft om een GAS om te zetten in een maatregel van de ouders van de minderjarige voor wie de GAS werd uitgesproken. Bovendien wordt ook beweerd dat de overheid haar straf kan vervangen door een engagement van de ouders om hun kind zelf te straffen.

De werkelijkheid is helemaal anders. Artikel 17 van de nieuwe wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voorziet in een procedure van ouderlijke betrokkenheid. Dat houdt in dat de sanctionerend ambtenaar vooraf met de ouders van de minderjarige overlegt over de vastgestelde feiten en hen vraagt mondeling of schriftelijk hun opmerkingen over de feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen te geven.

Is de sanctionerend ambtenaar niet tevreden over de opvoedkundige maatregelen, dan kan hij alsnog de administratieve procedure starten. Volstaan de voorgestelde educatieve maatregelen echter wel voor de sanctionerend ambtenaar, dan kan hij beslissen de administratieve procedure niet te starten. In dat geval is er ook geen sprake van een vervanging van een geldboete door een pedagogische straf van de ouders. De gemeenten kunnen deze procedure toepassen, maar zijn daartoe niet verplicht.

Bovendien wil ik onderstrepen dat, indien de procedure van ouderlijke betrokkenheid niet succesvol verloopt, aan de minderjarige verplicht een bemiddelingsprocedure moet worden voorgesteld. Indien die bemiddeling niet succesvol verloopt of wordt geweigerd, kan aan de minderjarige een gemeenschapsdienst worden voorgesteld.

Ik meen dat de sanctionerend ambtenaar goed geplaatst is om de procedure van ouderlijke betrokkenheid te leiden. Het uitvoeringsbesluit in verband met de sanctionerend ambtenaar bepaalt trouwens dat hij een specifieke vorming moet volgen waarbij conflictbeheersing, met inbegrip van positieve conflictbeheersing met minderjarigen, speciaal aan bod komt. Bij deze vorming worden verschillende bevoegde jeugddiensten betrokken.

De vergelijking met de alternatieve sancties die de jeugdrechter aan een minderjarige oplegt, gaat hier niet op. Vooreerst geldt de wetgeving inzake de gemeentelijke administratieve sancties en de voorafgaande procedure van ouderlijke betrokkenheid in het kader van deze wetgeving, enkel voor specifieke door de gemeente bepaalde inbreuken. Het gaat daarbij, zonder te willen minimaliseren, om kleinere inbreuken die niet te vergelijken zijn met de toestanden waarmee een jeugdrechter kan worden geconfronteerd. We kunnen geen appelen met peren vergelijken.