5-279COM

5-279COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MARDI 4 FÉVRIER 2014 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au secrétaire d'État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels et secrétaire d'État à la Politique scientifique sur «l'avenir des musées fédéraux» (no 5-4086)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Onze federale musea beschikken over een enorm potentieel. Ze herbergen een uiterst belangrijk deel van het cultureel erfgoed van ons land. Zo steken de collecties van de federale musea steken met kop en schouders uit boven die van de Vlaamse musea, ook al bezit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, dat momenteel wordt gerestaureerd, werelderfgoed.

Die renommee staat echter in fel contrast met het beheer en de ontsluiting van die collecties. In tegenstelling tot Vlaamse tegenhangers zoals het SMAK, het M HKA, Mu.ZEE en het Museum voor Schone Kunsten in Gent, blijven de federale musea hangen in een stoffig model zoals we dat kennen uit de vorige eeuw. Bovendien rijzen allerlei problemen met de infrastructuur, waardoor de collecties zelf in gevaar komen.

Veel van de mensen die in die musea werken, zijn zeer hoog opgeleid en ze zijn stuk voor stuk specialisten in hun materie. Helaas raken ook zij gedemotiveerd door het wanbeheer en het gebrek aan transparantie en inspraak. Al jaren regent het hierover klachten van klokkenluiders en wetenschappers.

Op 10 juli 2012 ondertekende de toenmalige bevoegde minister de nieuwe bestuursovereenkomst met het departement Wetenschapsbeleid. Hierin werd de structuur van de federale instellingen grondig hertekend. Het plan omvat onder meer de oprichting van verschillende afdelingen of polen. Bedoeling was om de reorganisatie tegen 1 januari 2013 te voltooien.

Als reactie uitten een vijfentwintigtal vooraanstaande academici in een open brief hun ongerustheid over die verregaande hervormingen, vooral omdat die zonder wezenlijk overleg en zonder een grondige doorlichting plaatsvonden. Zij stellen grote vragen bij de oprichting van de weinig gefundeerde nieuwe thematische musea, het ontbreken van een echte museaal en wetenschappelijk verantwoorde visie, de ernstige verwaarlozing van collecties en infrastructuur en de zeer slechte sfeer onder het personeel.

Is die reorganisatie inmiddels doorgevoerd? Zo niet, wat is de stand van zaken en welke knelpunten doen zich voor? Wanneer denkt de staatssecretaris de reorganisatie te kunnen afronden?

Hoe beoordeelt de staatssecretaris de kritiek van de vijfentwintig vooraanstaande experts en academici dat de reorganisatie heeft zonder wezenlijk overleg of voorafgaande grondige doorlichting plaatsgevonden? Kan de staatssecretaris die kritiek ten gronde weerleggen? Werden de gemeenschappen, die hier een expliciete bevoegdheid dragen, en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de plannen voor de reorganisatie betrokken? Zo ja, op welke wijze gebeurde dit? Zo niet, waarom niet? Verplicht de Cultuurpactwet niet daartoe?

Gaat de staatssecretaris ermee akkoord dat de hervormingen met betrekking tot het erfgoed van ons land deel moeten uitmaken van een breed maatschappelijk en wetenschappelijk debat? Op welk wijze zal hij ervoor zorgen dat in de toekomst op een meer transparante en participatieve manier kan worden gewerkt?

Is de staatssecretaris zich bewust van de het huidige `funeste' klimaat binnen de federale musea? Is hij bijvoorbeeld op de hoogte van de zeer negatieve welzijnsenquête bij de personeelsleden van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, KMKG? Weet hij dat daaruit vooral bleek dat er een groot wantrouwen en ontevredenheid bestaat ten aanzien van de directie? Weet hij dat de personeelsleden zich wegens het wanbeheer ernstig zorgen maken over de toekomst van het museum en zelf spreken van een diepe crisis? Weet hij dat als resultaat verschillende werkgroepen werden opgericht waarin personeelsleden zeer zinnige beleidsaanbevelingen deden, maar dat de algemeen directeur amper of gewoon niet reageert?

Wat vindt de staatssecretaris ervan dat er na vier jaar nog steeds een algemeen directeur ad interim is, die deze functie overigens niet eens voltijds uitoefent en die amper omkijkt naar de KMKG? Getuige daarvan de veelvuldige verplaatsingen naar het buitenland. Heeft de staatssecretaris plannen om iemand aan te stellen die de functie ten volle en adequaat kan uitoefenen?

Wat zijn überhaupt de toekomstplannen met betrekking tot de collectie en de gebouwen van de KMKG? Beseft de staatssecretaris dat sinds de vernietigende doorlichting door het Rekenhof in 2009 zeer weinig ondernomen is om een kentering teweeg te brengen? Gaat hij akkoord met de visie en het huidige beleid van de algemeen directeur ad interim om de lekkere brokken van de KMKG door te sluizen naar zijn projecten op de Kunstberg en het museum aan het Jubelpark te gebruiken als een veredeld depot? Heeft de staatssecretaris begrip voor de ongerustheid van de personeelsleden van de KMKG, en bij uitbreiding van alle kunsten- en erfgoedminnaars, over de toekomst van hun musea?

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en voor Wetenschapsbeleid. - In het kader van de hervorming van de POD Wetenschapsbeleid heb ik de algemeen directeurs van de tien federale wetenschappelijke instellingen ontmoet. Bovendien werden ook de tien wetenschappelijke raden geraadpleegd.

Op basis van die adviezen heeft de administratie een nieuwe nota uitgewerkt. Die zal worden voorgesteld op een directiecomité waaraan ik persoonlijk zal deelnemen. Na die vergadering zal ik een besluit nemen.

Zoals ik al gezegd heb, ben ik voorstander van meer synergie en van de ontsluiting van de collecties. Ik wil echter niets forceren en ik zal alleen optreden wanneer ik op brede steun kan rekenen. De kritiek die de aangehaalde experts uitten, was vooral gericht op een voorgaande versie van de hervorming.

Er is geen reden om de gemeenschappen of gewesten bij dit dossier te betrekken. Het gaat om de interne reorganisatie van een federale administratie. De federale wetenschappelijke instellingen vallen enkel en alleen onder de federale bevoegdheid.

Ik ben het echter met de heer Anciaux eens dat de aanstaande hervorming zo transparant mogelijk moet verlopen. In het verleden zijn bepaalde maatregelen genomen, zonder dat daarbij verdere uitleg werd gegeven, hoewel dat wel nodig was. Wij zijn zowel de burgers als de personen die in de instellingen zijn tewerkgesteld, uitleg verschuldigd.

Ik denk niet dat we kunnen spreken van een `funeste' sfeer bij de federale musea. Er is veel vooruitgang geboekt. De werken aan het Afrikamuseum gaan van start, de dinosauriërzaal in het Museum voor Natuurwetenschappen werd gerestaureerd en er werd een Galerij van de Evolutie ingericht, de Gresham- en Argenteauvleugels van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten werden gerenoveerd, het Magritte Museum en het Fin-de-Siècle Museum werden geopend, er zijn werken gepland in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. De bezoekers volgen. De situatie is dus zeker niet zo somber als de heer Anciaux beschrijft.

Ook de resultaten van de enquête over het welzijn in de KMKG zijn niet zo negatief als de heer Anciaux beweert. De voornaamste problemen die hij aankaart, zijn ook niet echt een bevoegdheid van de directie. Bovendien werden werkgroepen opgericht om na te denken over oplossingen voor de problemen. Ik ben me er wel ten volle van bewust dat de toestand bij de KMKG echter snel moet worden gestabiliseerd.

Ik vind het ook abnormaal dat een algemeen directeur ad interim die instelling al zo lang leidt. Dat is ook voor de heer Draguet geen comfortabele situatie. Ik benadruk dat hij die moeilijke functie zonder extra bezoldiging uitoefent.

Er zijn veel inspanningen gedaan inzake de inventarissen en de problemen waarop het Rekenhof heeft gewezen. Het lijkt me dan ook dat voor de eerste keer sinds lang echt werk is gemaakt van een oplossing.

Ik deel niet de indruk dat de KMKG fungeren als depot en bewaarplaats voor de museumprojecten van de Kunstberg, integendeel. Zo komen erg weinig stukken in het Fin-de Siècle Museum uit het museum van het Jubelpark, net omdat Michel Draguet van mening is dat hij als algemeen directeur ad interim niet verder kan gaan in de nochtans gewenste ontsluiting.

Ik pleit tot slot ook voor een snelle en totale renovatie van de site aan het Jubelpark. Het is duidelijk dat dit museum nu aan de beurt is.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord en voor de aandacht die hij aan de problematiek besteedt.

Uiteraard is het zijn taak om de zware kritiek een beetje te milderen en er de nadruk op te leggen dat in het verleden ook goede zaken zijn gebeurd. Dat klopt en het siert de staatssecretaris dat hij de positieve punten benadrukt. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat de algemeen directeur ad interim een waar debacle heeft veroorzaakt.

Ik heb begrepen dat de staatssecretaris snel beslissingen zal nemen en dat de KMKG uit hun as zullen verrijzen met een volwaardige en voltijdse algemeen directeur aan het hoofd die met het personeel kan en wil samenwerken.