5-140 | 5-140 |
M. Benoit Hellings (Ecolo), rapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), corapporteur. - Ik wil kort iets zeggen over het belang van de toetreding van België tot dit Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Het Verdrag zelf dateert, net zoals het Verdrag inzake politieke en burgerrechten, van 1966. Dat laatste verdrag en het Facultatief Protocol dat een individueel klachtenrecht toekent werden veel eerder aangenomen. Het Facultatief Protocol bij het ECOSOC-verdrag kwam nu pas tot stand. Er wordt geen individueel klachtenrecht ingesteld, zoals bij het verdrag inzake politieke- en burgerrechten, maar de procedure bestaat uit het onderzoek van mededelingen. Het Comité van Experts zal mededelingen over de verschillende landen die tot dit facultatieve protocol zijn toegetreden kunnen onderzoeken. Individuen en groepen die menen dat een van de bepalingen van dit verdrag werd geschonden, kunnen naar het comité stappen. Het Comité kan de mededeling onderzoeken en zal desgevallend de staat die een artikel van het ECOSOC-verdrag heeft geschonden ter verantwoording roepen.
Het wetsontwerp werd eenparig aangenomen door de tien aanwezige leden.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Onze fractie zal niet instemmen met dit wetsontwerp, omdat we het niet eens zijn met het Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten. Het betreft programmatorische rechten. We stellen ons vragen bij de invulling van die rechten.
Ik geef een voorbeeld. Als in een land geen vrije, eerlijke, geheime verkiezingen worden georganiseerd, is het duidelijk dat de regering van dat land daarvoor verantwoordelijk is. Het is logisch dat een regering hiervoor op het matje kan worden geroepen. Hetzelfde geldt voor regeringen die bijvoorbeeld mensen vanwege hun politieke overtuiging of hun godsdienst in gevangenissen of concentratiekampen laat opsluiten, of voor regeringen die kinderhuwelijken of vrouwenbesnijdenissen toelaten. In gevallen van schendingen van mensenrechten bestaat dus absoluut geen twijfel over de verantwoordelijkheid van de regering.
Wanneer het echter over economische, sociale en culturele rechten gaat, zogenaamde programmatorische rechten, is de invulling en de verantwoordelijkheid van de overheid veel minder duidelijk. De vraag is hoe ver de rechten gaan en hoe ver de verantwoordelijkheid van de regering reikt. Niemand zal bijvoorbeeld een bezwaar hebben tegen het recht op wonen. Hoe wordt dat recht echter concreet ingevuld? In de voormalige Oostbloklanden was de overheid de enige bouwheer en de enige huisbaas, maar er was grote woningnood. Is dat de manier waarop het recht op wonen moet worden ingevuld, of betekent het recht op wonen dat iedereen, ook wie een minimumloon of een vervangingsinkomen heeft, redelijkerwijze in staat moet zijn om een woning te huren of te kopen? Dat zijn twee totaal verschillende invullingen. Het lijkt een redelijke interpretatie om het laatste te kiezen.
(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)
De overheid kan daar een rol in spelen, via huursubsidies of het bouwen van sociale woonwijken, maar ze heeft daar niet evenveel greep op als op het doen eerbiedigen van de rechten op een democratische verkiezing of van de mensenrechten. Wat het recht op wonen betreft, is de overheid grotendeels afhankelijk van factoren waarop zij geen greep heeft, zoals de ontwikkelingen op de woonmarkt, grond- en huurprijzen, de rol van bouw- en vastgoedondernemingen.
Het recht op wonen kan bijvoorbeeld in land A in het gedrang komen door omstandigheden waarop men in dat land geen greep heeft, bijvoorbeeld de bankencrisis in buurland B, of misschien zelfs in een land dat veel verder weg ligt, zoals de Verenigde Staten. Zal men land A dan aanpakken voor een schending van het recht op wonen? Hetzelfde geldt voor de economische en culturele rechten. Er zijn natuurlijk simplistische gevallen waarbij de overheid de uitoefening van die rechten opzettelijk tegenhoudt, zoals in communistische en islamitische landen.
In landen en gewesten waar systematisch het gebruik van bijvoorbeeld het Tibetaans, het Baskisch, het Bretoens, het Koerdisch of andere streektalen wordt gesaboteerd, ik bedoel China, Spanje, Frankrijk, Turkije en bijvoorbeeld ook het Nederlands in Brussel, zijn de schendingen van culturele rechten manifest. Meestal spelen er in culturele kwesties echter zeer complexe mechanismen, en gedeelde verantwoordelijkheden en processen waar niemand vat op heeft. Hoewel er zijdelings wordt verwezen naar het belang van andere maatschappelijke actoren, gaat dit protocol er te vanzelfsprekend van uit dat de staat alles is en dat alles door de staat georganiseerd wordt. Zoals ik zonet heb aangetoond, is dat niet het geval. Eigenlijk is dat enkel het geval in een totalitaire staat en dat willen we absoluut niet.
Dat is één argument waarom we dit protocol niet zullen goedkeuren.
Een tweede argument en een nog fundamenteler punt van kritiek is de keuze van de instantie waarbij men terecht moet kunnen met een klacht inzake economische, sociale en culturele rechten, namelijk het Committee on Economic, Social and Cultural Rights (CESCR) van de Verenigde Naties.
Welke geloofwaardigheid hebben de Verenigde Naties ter zake? Vorige week nog kwam aan het licht dat de Verenigde Naties gedurende tientallen jaren de cijfers over genitale verminking van vrouwen in islamitische landen buiten Afrika hebben achtergehouden. Rusland en China, twee machtige lidstaten, hebben vetorecht in de VN. Zullen we die twee landen een vinger in de pap geven om te oordelen over de manier waarop wij onze economische, sociale en culturele rechten moeten invullen? Ik betwijfel het.
Ik wil alvast in geen geval voor een rechtbank verschijnen van rechters die zijn aangewezen door een Russisch of een Chinees regime. De echte democratieën en rechtstaten zijn bij de VN overigens een kleine minderheid. De meeste VN-staten zijn dictaturen of eenpartijstaten. De Afrikaanse en islamitische landen zijn de sterkste machtsblokken als het op stemmingen aankomt. Zullen we hen laten oordelen over sociale, culturele en economische rechten? Dat is volkomen ongeloofwaardig.
Hetzelfde geldt voor vele VN-organen. In de Mensenrechtenraad bijvoorbeeld zitten communistische dictaturen zoals Cuba en China, een autoritaire staat zoals Rusland, een theocratie als Saoedi-Arabië, en Mauritanië, waar slavernij nog bestaat en fundamentalistische landen zoals Pakistan. Tot voor kort was zelfs Libië erbij.
In het CERD, het Committee on the Elimination of Racial Discrimination, dat enige jaren geleden moest oordelen over de Vlaamse Wooncode, zat een Russisch rechter die nog benoemd was in de tijd van de Sovjetdictatuur en een Roemeens rechter uit de tijd van Ceaușescu.
Dat zijn toch geen goede referenties! Namens Burkina Faso was er een afgevaardigde die topfuncties had bekleed onder vijf militaire dictators en er was ook een voormalig Egyptisch toppoliticus uit de tijd van Moebarak. Er was een afgevaardigde uit terreurstaat Pakistan en één uit Algerije, waar de rechten van berbers en christenen systematisch met de voeten worden getreden. Als klap op de vuurpijl was er een afgevaardigde uit China. Dat is dus de wijze waarop de VN hun commissies en comités samenstellen. Ik heb daar absoluut geen vertrouwen in. In de CESCR zijn onder andere Rusland, Egypte, Algerije, China en Wit-Rusland, dat volgens mij een dictatuur is, vertegenwoordigd.
Onze fractie zal, gelet op onze twee punten van kritiek niet instemmen met dit protocol. Wij hoeven ons beleid absoluut niet te onderwerpen aan potentaten van de VN. Daarvoor zijn onze economische, sociale en culturele rechten ons veel te dierbaar.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik wil kort reageren op wat mevrouw Van dermeersch zei.
Die economische, sociale en culturele rechten zijn inderdaad programmatorische, evoluerende rechten. We mogen echter niet vergeten dat we diezelfde rechten ook in onze eigen Grondwet hebben ingeschreven en dat het protocol gewoon een toevoeging is bij de verwezenlijking van die sociaaleconomische en culturele rechten.
Het Comité is opgericht en zal de kennisgevingen evalueren en aanbevelingen aan de lidstaten doen. Hetzelfde gebeurt hier en we hebben het nog niet zo lang geleden goedgekeurd: de indicatoren om niet enkel het bnp, maar ook het economische en sociale welzijn te meten, moeten duidelijk maken waar we staan met onderwijs en met onze culturele rechten. Binnenkort zal het Federaal Planbureau en de Nationale Bank die rechten mee evalueren. De Vlaamse Regionale Indicatoren, VRIND, die we jaarlijks ontvangen, en de evenknie daarvan in Wallonië en in Brussel doen niets anders dan die sociale, economische en culturele rechten evalueren.
Die rechten zijn misschien niet rechtstreeks afdwingbaar, maar naargelang een staat evolueert, worden ook de bescherming die deze rechten bieden steeds beter gewaarborgd. Dat is inderdaad niet hetzelfde als het individuele klachtrecht waarin het BUPO-verdrag voorziet, maar het is in ieder geval een manier om die andere collectieve rechten van de tweede generatie ook in onze samenleving mee uit te voeren en aan onze burgers ook op dat gebied welvaart en welzijn te garanderen.
M. Richard Miller (MR). - Je ne souhaite certainement pas créer une polémique, je dirai simplement que j'adhère à l'intervention de ma collègue Mme Talhaoui et que si le groupe de Mme Van dermeersch ne vote pas en faveur d'un texte sur les droits culturels, c'est finalement une bonne chose.
En outre, comme cela lui a été reproché à plusieurs reprises, elle associe systématiquement dans ses interventions les mutilations génitales féminines et l'islam. Or ces deux sujets sont totalement étrangers.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Mevrouw Talhaoui heeft inderdaad geantwoord op één van mijn punten van kritiek. Mijn tweede punt van kritiek, de vraag waarom we belangrijke rechten, zoals economische, sociale en culturele rechten, ter beoordeling voorleggen aan comités die afhangen van de VN, heeft ze niet weerlegd.
Ter attentie van de heer Miller dient duidelijk te worden gezegd dat 93% van de genitaal verminkte vrouwen moslima zijn. Er zijn inderdaad ook wel niet-moslima die worden besneden, maar besnijdenis is een pre-islamitisch gebruik dat door de islam is overgenomen. Dat is net hetzelfde als Pasen. Dat is een heidens gebruik, dat door het christendom is overgenomen. Elke katholiek viert Pasen, maar bij besnijdenis gaat het wel over gruwelijker feiten.
De heer Miller moet dus niet zeggen dat er geen verband is. Het pre-islamitische gebruik van genitale verminking, dat nog op massale schaal in de wereld, en ook in ons land, bestaat, is nu eenmaal verbonden met de islam.
-De algemene bespreking is gesloten.