5-133

5-133

Belgische Senaat

Handelingen

WOENSDAG 18 DECEMBER 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de thematische volksleningen (Stuk 5-2418) (Evocatieprocedure)

Wetsvoorstel tot instelling van een groen spaarboekje (van de heer Benoit Hellings en mevrouw Freya Piryns; Stuk 5-2027)

Algemene bespreking

Mevrouw Lieve Maes (N-VA), corapporteur. - In de commissie hebben we twee wetsvoorstellen en een wetsontwerp samen behandeld, namelijk wetsvoorstel nummer 5-933 tot invoering van de volkslening, ingediend door de heer Johan Vande Lanotte c.s. op 5 april 2011, het wetsvoorstel nummer 5-2027 tot instelling van een groen spaarboekje, ingediend door de heer Hellings en mevrouw Piryns op 23 maart 2013, en het optioneel bicameraal wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake de thematische volksleningen, ingediend door de regering in de Kamer van volksvertegenwoordigers op 29 november 2013.

Het wetsontwerp werd op 18 december 2013 door de Kamer aangenomen en dezelfde dag aan de Senaat overgezonden en geëvoceerd.

Overeenkomstig artikel 27.1, tweede lid, van het reglement van de Senaat heeft de commissie de behandeling van het wetsontwerp aangevat vóór de eindstemming in de Kamer. Het werd besproken tijdens de vergaderingen van 10, 17 en 18 december 2013.

In zijn inleidende uiteenzetting benadrukte staatssecretaris Bogaert dat om de economische activiteit te stimuleren het van essentieel belang is dat de regering en de ondernemingen over voldoende financiering kunnen beschikken en dat de kredietverleningssector een rol kan spelen in onze economie. Daarom, aldus de staatssecretaris, is het nuttig een kader te creëren waarbinnen de kredietinstellingen fondsen op middellange termijn kunnen aanbieden onder hun verantwoordelijkheid en voor welbepaalde projecten waarvan ze zelf kunnen beoordelen of ze voor deze fondsen in aanmerking komen.

De gelden die worden gebruikt voor de financiering van de in deze wet bedoelde sociaaleconomische en maatschappelijk verantwoorde projecten moeten worden aangetrokken in de vorm van kasbons of termijnrekeningen op ten minste vijf jaar. Dergelijke financiële producten vallen onder de bestaande depositobeschermingsregel en in het kader van de regeling voor de thematische volkslening genieten ze een voordeliger tarief van roerende voorheffing.

De kredietinstellingen zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van de kredietwaardigheid van de kredietdossiers en de haalbaarheid van de projecten. Ze houden daarbij rekening met de kredietwaardigheid van de kredietnemer en de eventuele zakelijke en andere waarborgen die worden geboden door de kredietnemers of door derden, met inbegrip van de overheden.

Er wordt toezicht uitgeoefend op de diverse bepalingen van de wet door de Nationale Bank en de FSMA, overeenkomstig de in de wet voorziene bevoegdheidsverdeling die in lijn ligt met het Twin Peaks-toezichtmodel. Fiscale bepalingen worden gecontroleerd door de FOD Financiën, inclusief de ruling van de projecten.

Het systeem van de thematische volkslening is uitgewerkt in een wet en verschillende koninklijke besluiten en zal worden geëvalueerd door de ministers van Financiën en van Economische Zaken.

De eerste algemene bespreking werd aangevat op 10 december. Voor de heer Bellot is er vooral nood aan leningen op lange termijn. Bankinstellingen staan momenteel door Basel III erg weigerachtig om leningen op lange termijn, vooral langer dan twintig jaar, aan te bieden. Hij verwees ook naar de hervormingsvoorstellen aangaande de fiscale vrijstelling van de eerste 1880 euro rente. Hij vroeg zich af of de volkslening daar ook niet moet onder vallen.

De heer Laaouej verwees vooral naar het wetsvoorstel van de heer Vande Lanotte. Hij feliciteerde de regering met het wetsontwerp. De toenmalige minister van Financiën maakte zich in de commissie sterk dat het wetsontwerp er zou komen en de spreker waardeerde het dat de minister deze belofte heeft gehonoreerd.

Het is genoegzaam bekend dat er in België 250 miljard spaargeld op spaarrekeningen "slaapt". De burgers doen dit niet noodzakelijk om fiscale redenen, maar wellicht ook uit voorzichtigheidsoverwegingen. Het wetsontwerp beoogt het langetermijnsparen aan te moedigen om zo kredietverlening op lange termijn aan sociaaleconomische en maatschappelijk verantwoorde projecten te vergemakkelijken.

Voorts sloot de heer Laaouej zich aan bij de opmerking van de heer Bellot, namelijk dat naar een oplossing moet worden gezocht voor de veroordeling door het Europese Hof van Justitie wegens discriminatie ten voordele van de Belgische spaarrekeningen.

Ten slotte wenste hij ook dat er een oplossing wordt gevonden voor het fenomeen van de gesplitste spaarrekeningen om optimaal te kunnen genieten van de fiscale vrijstelling. Deze praktijk strookt niet met de intentie van de wetgever.

Mevrouw Talhaoui wenste te weten of de sector van de binnenvaart in aanmerking komt als financieringsproject voor de volkslening. Binnenschippers kunnen momenteel immers moeilijk leningen bekomen van de banken.

De staatssecretaris antwoordde dat na goedkeuring van het wetsontwerp de uitvoeringsbesluiten zo snel mogelijk zullen worden bekendgemaakt. Deze besluiten zullen bovendien uiterlijk twee jaar na de datum van hun inwerkingtreding bij wet worden bekrachtigd. De staatssecretaris citeerde vervolgens de projecten die in aanmerking komen voor financiering met een volkslening.

Op de vergadering van 17 december 2013 hield ik een uiteenzetting, maar daarover zal ik afzonderlijk het woord nemen.

M. Richard Miller (MR), corapporteur. - Je me consacrerai à la réunion qui s'est tenue aujourd'hui et qui portait essentiellement sur la proposition de loi visant à créer un livret d'épargne vert, déposée par M. Hellings et Mme Piryns.

L'intervenant a fait valoir qu'il y avait peut-être une contradiction dans la position défendue par notre collègue mais en faisant référence à un texte débattu dans une autre assemblée. C'est pourquoi je n'insisterai pas sur cet élément.

M. Hellings reconnaît que l'on fixera, par arrêté royal, une liste positive des secteurs dans lesquels les investissements citoyens sont encouragés. On vise des secteurs porteurs d'emplois, de services et de bien-être pour la population mais ne serait-il pas préférable d'inscrire la liste des secteurs dans la loi, à l'instar de ce que prévoit sa proposition de loi ?

Par ailleurs, l'arrêté royal se limite à une liste positive. L'intervenant pense qu'il faudrait également exclure une série de secteurs dans lesquels des investissements ne peuvent pas être réalisés. L'arrêté royal manque de précision sur ce point. L'enjeu du débat est de réorienter l'épargne vers des secteurs qui sont peu rentables mais qui ont une réelle plus-value pour la population. L'objectif de la loi doit être de rendre ces secteurs « éthiques » plus concurrentiels par rapport à des secteurs qui sont éthiquement moins défendables mais financièrement plus rémunérateurs.

M. Hellings rappelle que l'on est en présence d'une forme d'épargne subventionnée. Il existe une nette différence entre le livret d'épargne vert défendu par son groupe et le projet à l'examen. Au niveau de la liquidité du compte d'épargne, le projet du gouvernement prévoit que les fonds sont bloqués pour une période de cinq ans alors que sa proposition prévoit que le titulaire peut disposer à tout instant des sommes qu'il a déposées.

Il y a également une différence au niveau de la rémunération du compte. Le projet de loi prévoit que le taux d'intérêt appliqué est celui du marché et est variable, alors que la proposition de l'intervenant prévoit un taux d'intérêt fixe garanti, identique à celui du livret A en France.

L'orateur relève par ailleurs que le projet de loi ne prévoit pas l'obligation pour la banque de justifier dans le détail la manière dont elle a utilisé les montants récoltés dans le cadre des prêts citoyens. Sa proposition de loi prévoit des règles de transparence plus poussées. L'orateur annonce également le dépôt d'amendements.

Mme Talhaoui fait remarquer que le projet de loi vise un système d'épargne à long terme : ce sont des prêts citoyens.

M. Hellings rappelle que le niveau d'épargne en Belgique est extrêmement élevé. Cependant, pour des raisons fiscales, légales, culturelles, cette épargne n'est pas suffisamment réinvestie dans l'économie belge. La proposition de loi vise à créer un cadre légal offrant un rendement peu élevé mais garanti et une rémunération journalière du capital. L'argent resterait ainsi disponible puisque l'épargne serait rémunérée au prorata du nombre de jours où elle resterait sur le compte.

Le régime proposé par le gouvernement prévoit de bloquer les montants pendant cinq ans et n'offre pas de taux garanti.

M. Bellot pense qu'il n'est pas possible d'assurer la portabilité de l'épargne en permettant le retrait à tout moment des montants déposés. Dans un tel système, les frais d'entrée et de sortie seraient très élevés et les épargnants ne retireraient aucun avantage financier de leur placement.

Par ailleurs, pour les institutions qui récoltent l'épargne, il est important de bénéficier d'une certaine stabilité dans le temps. Que se passerait-il dans le système préconisé par le groupe Écolo si tous les épargnants retiraient leur épargne au même moment ? Le régime serait déstabilisé et les organismes qui récoltent les fonds se trouveraient en difficulté. Il faut dès lors prévoir une certaine stabilité dans le temps. C'est l'épargnant qui doit, en fonction de son profil, savoir combien de temps il peut se passer de son épargne.

Nous avons ensuite procédé à la discussion des amendements. M. Hellings a déposé l'amendement no 1 visant à insérer une nouvelle section intitulée « Contrôle par les Épargnants », qui comprendrait un nouvel article 20/1. L'amendement vise à améliorer la transparence des banques à l'égard des citoyens, afin de leur permettre de savoir dans quelle mesure les banques utilisent le mécanisme des prêts citoyens thématiques.

À l'article 28, M. Hellings a déposé les amendements 2 et 3. L'amendement no 2 a pour but de compléter l'article 25, §1er, alinéa 1er, tel que proposé par les mots « et ensuite tous les deux ans. » L'amendement no 3 propose d'ajouter un §2 à l'article rédigé comme suit : « §2. Ce rapport d'évaluation est transmis et présenté au Parlement dans les trois mois qui suivent sa soumission au Conseil des ministres ».

Le premier amendement a été rejeté par neuf voix contre une. Les amendements 2 et 3 ont été rejetés par sept voix contre trois. L'ensemble du projet de loi a été adopté par sept voix contre deux et une abstention.

Confiance a été faite aux rapporteurs, Mme Maes et moi-même, pour un rapport oral. Le texte adopté par la commission est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik wil eerst het commissiesecretariaat van harte bedanken voor het efficiënte en harde werk. Ik ben ervan overtuigd dat alle commissiesecretariaten efficiënt en hard werken, maar ik kan alleen, in naam van alle commissieleden, spreken voor de commissie waarin ik zetel.

Dit wetsontwerp werd met veel enthousiasme verwelkomd en we zullen het morgen met enthousiasme goedkeuren. Collega's Anciaux, Vande Lanotte en Vandenbroucke hadden op 11 april 2011 een wetsvoorstel ingediend over de volkslening. In dat wetsvoorstel werd vooral de nadruk gelegd op de kredietverlening op lange termijn voor maatschappelijke en duurzame projecten. Er is veel spaargeld in ons land. De bedoeling is dat spaargeld voor een deel te heroriënteren. Het wetsvoorstel over de volkslening wilde het spaargeld naar de bouw van ziekenhuizen, RVT's, openbare infrastructuur, scholen enzovoort leiden.

In december werd in de regering een akkoord bereikt over de volksleningen. De regering diende een wetsontwerp in, dat binnen de meerderheid in de Senaat werd besproken. We werden het erover eens om ons oorspronkelijk wetswetvoorstel te laten vallen, omdat het wetsontwerp van de regering tegemoet kwam aan onze wensen.

We hebben een zeer interessant debat gevoerd in de commissie. Het wetsontwerp heeft dezelfde filosofie als het oorspronkelijk wetsvoorstel, namelijk dat de volksleningen bestemd zijn voor maatschappelijke, duurzame en sociale projecten, maar er is aan toegevoegd dat ook KMO's een beroep kunnen doen op de volksleningen, omdat ook zij financieringsproblemen ondervinden.

Het betreft een kredietverlening op meer dan vijf jaar. Dat is normaal, omdat het belangrijke projecten betreft die enige tijd nodig hebben om te worden uitgevoerd.

De staatssecretaris heeft een uitgebreide opsomming gegeven van de projecten die in aanmerking komen. We zijn erin geslaagd de sector van de binnenscheepvaart, die toch ook economisch belangrijk is voor ons land, op de lijst te laten opnemen.

Met dit wetsontwerp kunnen we de burgers ervan overtuigen om voor een volkslening te kiezen. Er is immers een zeker rendement en een veiligere belegging. Bovendien bedraagt de roerende voorheffing minder dan die op gewone aandelen of obligaties.

De datum van inwerkingtreding is 1 januari 2014. De banken zullen dus de nodige moeite moeten doen om de burgers te overtuigen in die projecten te investeren. De financiering in dergelijke belangrijke en langlopende projecten via die weg is belangrijk om uit de crisis te raken.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). - Ik kan jammer genoeg het enthousiasme van de commissievoorzitter niet delen. Wij denken dat het ontwerp niet tegemoetkomt aan de huidige noden. We zullen het niet steunen om twee precieze redenen.

Ten eerste, verwachten we niet dat de mensen hierop zo enthousiast zullen inschrijven als hier wordt aangenomen, vooral gezien de huidige financiële situatie. Het aanbod zal niet uitgebreider zijn, omdat het ontwerp zogezegd een marktconforme interest waarborgt.

De tweede en belangrijkste reden ligt bij de moeilijkheden die KMO's vandaag ondervinden om een lening met een lange looptijd te sluiten.

De lijst van projecten die in aanmerking komen voor een thematische volkslening, bevat wel een aantal projecten die KMO's kunnen aanbelangen. Uiteindelijk beslissen echter de banken welke projecten ze in aanmerking willen nemen en zij zullen uiteraard kiezen voor de minst riskante kredieten, namelijk leningen aan overheden. Overheden kennen tot nog toe weinig kredietproblemen, omdat ze immers altijd met de waarborg van de belastingbetaler kunnen lenen. De KMO's hebben veel grotere noden, maar zullen niet aan hun trekken komen.

Om deze redenen kunnen we het wetsontwerp niet steunen.

M. Benoit Hellings (Ecolo). - Je ne vais pas répéter ce que le rapporteur a déjà dit. Je voudrais juste répondre à la remarque de M. Bellot au sujet de notre proposition relative à la liquidité. Elle vise à permettre au citoyen qui investit dans le carnet d'épargne vert de récupérer son argent quand il le veut. Ce procédé existe déjà en France avec le livret A. Ce dernier y connaît un énorme succès. Il est donc parfaitement possible de combiner un livret d'épargne rémunérateur et la possibilité de disposer immédiatement de son argent. Malheureusement, le gouvernement n'a pas fait ce choix. Je pense, pour rejoindre ce que Mme Maes vient de dire, que cela pourra contribuer à l'insuccès du prêt tel que proposé aujourd'hui. Nous jugerons toutefois sur les faits et nous serons attentifs à l'évaluation de ce dispositif que vous voterez demain.

Nous avons déposé des amendements. Dans son rapport, M. Miller en a cité les justifications. Je propose de ne pas les répéter ici.

-De algemene bespreking is gesloten.