5-2170/6 | 5-2170/6 |
12 DECEMBER 2013
Nr. 13 VAN MEVROUW VAN HOOF
Art. 2
De volgende wijzigingen aanbrengen :
1º in letter a) de woorden « die de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt » invoegen tussen de woorden « oordeelsbekwame minderjarige is » en de woorden « en bewust is »;
2º in letter c) de woorden « die de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt en » invoegen tussen de woorden « minderjarige patiënt » en de woorden « die oordeelsbekwaam is »;
3º in letter d) de woorden « die de volle leeftijd van vijftien jaar heeft bereikt » invoegen tussen de woorden « een niet-ontvoogde minderjarige is » en de woorden « bovendien een kinder- en jeugdpsychiater ».
Verantwoording
Het voorliggende wetsvoorstel gaat uit van de wilsbekwaamheid. Dit begrip is noch juridisch, noch wetenschappelijk onderbouwd blijkens de hoorzittingen en de rapporten van experten. « ... minderjarigen in medische situaties nemen op een meer impulsieve manier beslissingen dan volwassenen. Ze houden minder rekening met korte- en langetermijngevolgen en vertonen dus meer risicogedrag bij het nemen van beslissingen. Sommige minderjarigen handelen bovendien vanuit een gevoel van onkwetsbaarheid en staan niet echt stil bij de mogelijke negatieve gevolgen van hun beslissingen of daden. Ze slagen er doorgaans nog niet in om de volledige essentie van een beslissing te begrijpen en te doorgronden », aldus de visietekst van de werkgroep Metaforum « Euthanasie en menselijke kwetsbaarheid ».
Verder geeft de visietekst aan dat minderjarigen niet de nodige beslissingscapaciteiten hebben om medische informatie voldoende in te schatten om een doordacht « informed consent » te geven aangaande een medische behandeling. Hun appreciatie en evaluatie van de gevolgen bij het nemen van een beslissing tot behandeling zijn anders dan bij volwassenen. De visietekst wijst bovendien op de sterke en vanzelfsprekende autoriteit die ouders hebben om hun kinderen te (bege)leiden in het geven van « informed consent » voor medische interventies. Hieruit vloeit voort dat de beslissing van een minderjarige meer beïnvloedbaar is, en dus minder van binnenuit op autonome basis wordt genomen.
Bovendien is er een gebrek aan diepgaand onderzoek over de impact van een intense periode van ernstig ziek zijn en het ondergaan van medische zorgen in uitzonderlijke omstandigheden, op de latere autonomieontwikkeling van de minderjarige. Het is met andere woorden nog altijd niet uitgesloten dat de periode van ernstig ziek zijn, de beïnvloedbaarheid van de minderjarige door de ouders en de omgeving vergroot en de eigen wilsbekwaamheid verkleint.
Indienster is van oordeel dat voor minderjarigen het inroepen van medische noodtoestand door de arts volstaat als alle medische expertise is uitgeput en het kind onnodig lijdt.
Om misbruiken bij het willekeurig en niet toetsbaar begrip van de wilsbekwaamheid te voorkomen, wordt met dit amendement beoogd om de minimale leeftijd op vijftien jaar vast te leggen. Op dit ogenblik is euthanasie al mogelijk bij ontvoogde minderjarigen en ontvoogding is mogelijk vanaf vijftien jaar. Een leeftijdscriterium is misschien arbitrair, maar het is ten minste duidelijk. Het begrip wilsbekwaamheid is arbitrair en bovendien onduidelijk.
Nr. 14 VAN MEVROUW VAN HOOF
Art. 2
De volgende wijzigingen aanbrengen :
1º een letter c/1 invoegen, luidende :
« c/1) in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 3º vervangen als volgt :
« 3º een arts specialist in de aandoening in kwestie, raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde specialist neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en vergewist zich van de medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.
De arts specialist in de aandoening in kwestie, wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van Geneesheren, in de andere gevallen. De geraadpleegde specialist moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts. » »;
2º in letter d) tussen het tweede en het derde lid van de voorgestelde § 2, 7º, een nieuw lid invoegen, luidende :
« De kinder- en jeugdpsychiater wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van Geneesheren, in de andere gevallen. De kinder- en jeugdpsychiater moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts. »
Verantwoording
De arts die geraadpleegd wordt door de behandelende arts voordat deze laatste tot de uitvoering van euthanasie overgaat, hoeft in de praktijk helemaal niet onafhankelijk te zijn. De behandelende arts bepaalt immers zelf wie hij als tweede arts consulteert. Het kan niet de bedoeling van de wetgever zijn om gratuite woorden in de wet op te nemen, die kennelijk geen enkel concreet gevolg hebben.
Ook de kinder- of jeugdpsychiater die de wilsbekwaamheid van de minderjarige controleert, hoeft niet onafhankelijk te zijn. Daartoe is geen enkele bepaling voorzien in het voorliggende wetsvoorstel.
Via dit amendement willen we de onafhankelijkheid van de geraadpleegde experten garanderen.
Nr. 15 VAN MEVROUW VAN HOOF
Art. 2
De volgende wijzigingen aanbrengen :
1º een letter c/1 invoegen, luidende :
« c/1) in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 3º vervangen als volgt :
« 3º een arts specialist in de aandoening in kwestie, raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde specialist neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en vergewist zich van de medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.
De arts specialist in de aandoening in kwestie, wordt aangesteld door de hoofdgeneesheer, indien de patiënt in behandeling is bij een ziekenhuisgeneesheer, of door de Orde van Geneesheren, in de andere gevallen. De geraadpleegde specialist moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts.
De geraadpleegde specialist brengt de patiënt en de behandelende arts en in voorkomend geval de wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging. Enkel de uitdrukkelijke bevestiging door de arts specialist in de aandoening in kwestie dat de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, kan de uitvoering van euthanasie tot gevolg hebben. » »;
2º in letter d), het derde en vierde lid van de voorgestelde § 2, 7º, vervangen door wat volgt :
« De kinder- en jeugdpsychiater brengt de patiënt en de behandelende arts, alsook de wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte van het resultaat van deze raadpleging. Enkel indien de kinder- en jeugdpsychiater uitdrukkelijk bevestigt dat de patiënt wilsbekwaam is, kan de euthanasieprocedure voortgezet worden.
Tijdens een onderhoud met de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige bezorgt de behandelende arts hen alle informatie bedoeld in § 2, 1º, en bespreekt hij met hen de adviezen van de geraadpleegde specialist en de kinder- en jeugdpsychiater. Indien deze adviezen uitdrukkelijk alle aspecten bevestigen waarover een advies gevraagd werd, vergewist de behandelende arts zich ervan dat de wettelijke vertegenwoordigers hun akkoord geven betreffende het verzoek van de minderjarige patiënt. »
Verantwoording
Een belangrijk knelpunt van het wetsvoorstel is dat het niet verplicht dat er met het advies van de geraadpleegde specialist wordt rekening gehouden. Aan het advies wordt geen enkel concreet gevolg gegeven. Het is niet vereist dat de objectieve feitelijke vaststellingen van de behandelende arts worden bevestigd door de geraadpleegde arts.
Het amendement strekt ertoe aan de beoogde doelstelling van de wetgever concrete inhoud te geven, door te verplichten dat er met het advies van de specialist rekening gehouden wordt.
Daarnaast wil het amendement in het voorliggende wetsvoorstel inschrijven dat het advies van de kinder- en jeugdpsychiater bindend is. Enkel indien de kinder- en jeugdpsychiater uitdrukkelijk bevestigt dat de patiënt wilsbekwaam is, kan de euthanasieprocedure voortgezet worden.
Els VAN HOOF. |