5-261COM

5-261COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MERCREDI 20 NOVEMBRE 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «l'avis du médiateur fédéral sur la nécessité de plus de fair-play et un meilleur service à la Direction Droit des personnes» (no 5-4165)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het verslag van de Federale Ombudsman over "De burgerlijke staat van de Belgen in het buitenland en de nationaliteitsbetwistingen", tussentijds verslag Derde Kwartaal 2013, bevat een reeks aanbevelingen. Een groot deel daarvan heeft betrekking op het functioneren van onder andere de Directie Personenrecht van de FOD Buitenlandse Zaken. De ombudsman lijkt wel geconfronteerd te zijn met een lawine aan klachten en problemen allerlei. Via diverse schriftelijke vragen heb ik tal van die aanbevelingen aan de minister voorgelegd.

De aanbeveling TV 2013/09, pagina 35 van het verslag, is echter wel uitzonderlijk scherp en streng. Ik citeer: "De Federale Ombudsman beveelt de Directie Personenrecht aan om blijk te geven van fair play in haar relaties met de burgers en zich zonder uitstel een echte cultuur van dienstverlening eigen te maken."

De minister zal beamen dat uit het advies een grote frustratie van de ombudsman blijkt en dat het een ronduit vernietigende veroordeling van het functioneren van de Directie Personenrecht inhoudt. De scherpte ervan maakt duidelijk dat de stijl en cultuur van de directie niet meer kunnen worden getolereerd en dat de minister ingrijpend, doortastend en vooral snel moet ingrijpen.

Bevestigt de minister dat het advies van de Federale Ombudsman een uitzonderlijk scherpe en strenge veroordeling inhoudt van het functioneren van de Directie Personenrecht? Beaamt de minister dat dit advies vernietigend uithaalt naar de stijl en cultuur waarmee de directie de burgers tegemoet treedt?

Gaat de minister ermee akkoord dat de uitzonderlijk strenge evaluatie van een overheidsdienst door de Federale Ombudsman niet zonder urgente en drastische gevolgen kan blijven. Hoe zal hij het advies verder opvolgen? Wat zal er op korte termijn gebeuren om de problemen met de ronduit slecht functionerende directie op te lossen?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Ik kan alleen verwijzen naar mijn brief van 10 juli 2013 die bij het verslag waarnaar de heer Anciaux verwijst, is gevoegd en waarvan ik de inhoud dus niet hoef te herhalen.

Zoals iedereen weet, is een administratie, als uitvoerende dienst, verplicht op een onpartijdige manier de rechtsregels zoals die door de wetgever zijn opgesteld, toe te passen, weliswaar met soepelheid daar waar dat mogelijk of nodig is. Die lijn wordt dus ook van de Directie Personenrecht verwacht.

Trouwens, aan een oud verwijt van de Federale Ombudsman over de "certificaten geen huwelijksbeletsel" heeft het parlement zelf iets gedaan door een nieuwe wet aan te nemen die grotendeels de oude praktijk van de Directie Personenrecht volgt. Met die nieuwe rechtsbasis kwam er een lang verwachte verduidelijking voor de acties van mijn diensten tegen het fenomeen van de schijnhuwelijken.

Uit mijn brief blijkt ook dat de meeste aanbevelingen van de ombudsman al in de praktijk zijn gebracht. Dat getuigt van een open en constructieve benadering.

Mijn diensten zijn overigens beschikbaar voor contact met de commissie om meer details te geven over de evolutie van onze praktijk.