5-128 | 5-128 |
De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Op geen enkel ogenblik heeft de institutionele meerderheid een zinnig antwoord gegeven op onze vragen inzake de precieze taakinvulling van de toekomstige Senaat als ontmoetingsplaats. En ze heeft al evenmin uitleg gegeven over de echte meerwaarde van de nieuwe Senaat.
In de Grondwet wordt ingeschreven dat de Senaat een niet-permanent orgaan wordt. In het nieuwe Reglement staat dat de Senaat acht keer per jaar vergadert. Dat niet-permanent orgaan krijgt wel vijf vaste commissies, kan een beroep doen op meer dan honderd personeelsleden en heeft een kostenplaatje van ongeveer 70 miljoen euro per jaar. Dat bedrag werd als dotatie voor de Senaat ingeschreven in de begroting 2014.
De meerwaarde van de Senaat is vandaag al zeer beperkt. Alle partijen waren het erover eens dat de Senaat heeft gefaald als ontmoetingsplaats van de deelstaten. Alleen als reflectiekamer voor onder meer ethische kwesties heeft de Senaat een rol van enige betekenis kunnen spelen. Uitgerekend die rol verdwijnt na de zesde staatshervorming, ten voordele van een vermeende nieuwe rol als ontmoetingsplaats van de deelstaten.
Onbegrijpelijk is dat het probleem BHV langs een achterpoortje opnieuw wordt binnengesluisd. De splitsing van BHV wordt op de helling gezet door de regeling voor de Franstalige gecoöpteerde senatoren. De institutionele meerderheid heeft met de splitsing van BHV de problemen niet opgelost. Ze heeft ze verschoven naar de Raad van State, en gecompenseerd door voorrechten en uitzonderingen voor Franstaligen in Vlaams-Brabant.
Als toemaatje krijgen we er nog een symbool bovenop. BHV wordt met betrekking tot de Senaat geïnstitutionaliseerd. Het stond voorheen niet in de Grondwet, nu wel. De nieuwe compensaties worden bovendien op alle mogelijke manieren vergrendeld.
Later zal ook nog moeten worden gestemd over de overdrachten van bevoegdheden. De nefaste gevolgen voor Vlaanderen van de beperkte financiering en de beperkte responsabilisering van de deelstaten die met deze bevoegdheidsoverdrachten gepaard gaan, zullen aan bod komen bij de bespreking van de bijzondere financieringswet. Nu al is het duidelijk dat Vlaanderen zal worden benadeeld door de nieuwe financieringswet. Dat konden we deze week trouwens al lezen in La Libre Belgique.
Het is nu al duidelijk dat de zesde staatshervorming, ook wat de overdracht van bevoegdheden betreft, niet de copernicaanse hervorming is waarmee sommigen zich graag op de borst slaan. Echte hefboombevoegdheden, zoals arbeidsmarktbeleid en fiscaal beleid, blijven integraal federaal. Ook na de zesde staatshervorming, hoe duur betaald ook, zal Vlaanderen dus nog steeds niet over de middelen beschikken om een economisch herstelbeleid op eigen maat te voeren.
Andere bevoegdheden die formeel wel worden overgedragen, zijn maar fantoombevoegdheden, waarbij de deelstaten netjes mogen uitvoeren wat de federale overheid beslist of waarbij de deelstaten louter een administratieve rol mogen spelen.
De effectief overgedragen bevoegdheden kunnen bezwaarlijk als homogeen worden beschouwd. De meeste ervan gaan gepaard met een lange lijst uitzonderingen, soms zelfs met uitzonderingen op uitzonderingen. Het hoeft geen betoog dat dergelijke bric-à-brac de zaken nodeloos complex en in de praktijk zelfs onwerkbaar maken, waardoor een geïntegreerd beleid onmogelijk is, om niet te spreken over de administratieve last en de meerkost die al die beslissingen met zich brengen.
Ten slotte worden de deelstaten sterk in hun autonomie beknot door de vetorechten die zijn toegekend aan de federale overheid.
Collega's, zal de zesde staatshervorming een efficiënter en effectiever beleid mogelijk maken? Zal deze hervorming een einde maken aan de bric-à-brac zoals we die nu kennen? Komt er nu een einde aan de onwerkbare versnippering van bevoegdheden over de verschillende bestuursniveaus in dit kleine land? Leidt deze staatshervorming tot een efficiëntere besteding van de overheidsmiddelen, op een ogenblik waarop iedereen, ook de overheid, moet besparen? Zal ze ertoe leiden dat een economisch relancebeleid op maat kan worden gevoerd? Leidt ze tot communautaire rust?
Het antwoord op al die vragen luidt helaas: neen, integendeel!
Wij zeggen klaar en duidelijk wat anderen insinueren. Of hoe moeten we anders de opmerkingen van bepaalde collega's interpreteren, die tijdens het debat verklaarden dat de zesde staatshervorming reeds de kiemen bevat van een volgende.
De N-VA-fractie wil dat er duidelijke en werkbare keuzes worden gemaakt. Geen lange jaren van problemen bij de uitvoering van de hervorming, om dan weer opnieuw te moeten onderhandelen.
De N-VA-fractie kan dus de zesde staatshervorming niet steunen, evenmin als de hervorming van de Senaat.
M. Philippe Moureaux (PS). - C'est avec un très grand plaisir que je monte à cette tribune pour soutenir cette sixième réforme de l'État. En ce qui concerne le Sénat, tous ceux qui veulent aller plus loin dans une Belgique où les communautés et les régions vont jouer un rôle plus important devraient être heureux. Le futur Sénat sera clairement et presque pleinement un Sénat des communautés et des régions. Le vieux Sénat national qui avait ses vertus dont certaines auraient peut-être pu être conservées, est derrière nous dès maintenant. En effet, une fois que nous aurons adopté ces textes, les députés pousseront avec enthousiasme sur le bouton vert. Il ne faut toutefois pas le voir comme une défaite mais comme une volonté de créer un pays qui subsiste en donnant de plus en plus de responsabilités aux communautés et aux régions.
La seconde partie de notre travail de ce jour concerne les compétences. Elles font l'objet de transferts massifs. Il faut vraiment être de mauvaise foi ou manquer de vision pour ne pas s'en rendre compte. Appeler ça un bric-à-brac, c'est du niveau de celui qui le dit. Il s'agit en effet d'un transfert massif de budgets et de compétences.
M. Huub Broers (N-VA). - C'est vous qui avez parlé de bric-à-brac !
M. Philippe Moureaux (PS). - Vous avez l'air bien ennuyé quand je vous mets le nez dans votre... (Protestations de M. Broers)
Ah ! Vous vous énervez, cher chef de groupe ! Pour une fois, vous vous réveillez. On ne vous a pas beaucoup entendu en commission. D'ailleurs, soyons honnête : le seul parlementaire de la N-VA qui avait un peu d'ampleur, M. Pieters, nous a quittés. Quand il était là, on parlait au moins des problèmes réels et pas simplement de quelques slogans à la mode dans votre groupe.
Pour terminer, je voudrais dire que la plus grande vertu de cette réforme est qu'elle a mis fin à la plus longue crise que ce pays a connue.
Certes, il y a dans cette assemblée des personnes qui ne rêvent que d'une chose : la mort du pays et que ce pays coule avec ses citoyens.
Nous, nous ne sommes pas pour la défense du pays par nationalisme, nous le sommes pour l'intérêt de nos concitoyens. Nous savons en effet que ce que vous, vous voulez leur faire subir, ce sont des épreuves épouvantables. Nous avons voulu, en tant que socialistes, maintenir une sécurité sociale fédérale pour l'essentiel.
Pour le reste, je ne peux que me réjouir de la manière dont les huit partis ont résisté, notamment les Verts qui l'ont fait avec beaucoup de courage, de même que certains partis qui subissaient un martèlement incessant. Je ne peux que me réjouir que le premier ministre, Elio di Rupo, ait eu le courage de résister et de tenir le coup dans ces conditions.
Madame la présidente, mesdames et messieurs, c'est non par résignation mais avec la certitude que nous posons un acte positif, qu'avec nos amis de la majorité institutionnelle, nous voterons cette sixième réforme de l'État. Elle était indispensable !
(Levendig applaus)
De heer Bart Laeremans (VB). - Dit is de dag van de schone schijn. De Senaat wordt opgeheven als verkozen en democratisch orgaan, maar blijft toch voortbestaan omdat men niet de moed heeft te weerstaan aan de Belgische nostalgie. Omdat men niet de moed heeft om komaf te maken met aftandse symbolen. Omdat men absoluut een tandeloze praatclub wil installeren, met maar één doel: diepvriezer spelen. Grote, donkere diepvriezer spelen. Daarvoor is die nieuwe Senaat bedoeld. Hier, in deze stulp, hier moet de volgende staatshervorming diepgevroren worden.
Als we bepaalde journalisten mogen geloven, dan gaat dat verschrikkelijk veel geld kosten. 1,25 miljoen euro per vergadering. Maar die journalisten waren beter komen luisteren naar het debat van dinsdag, want het is nog veel meer dan dat. We lezen dat die nieuwe Senaat tien miljoen euro per jaar zal kosten, maar het is een veelvoud daarvan. Vandaag kost de Senaat dik 70 miljoen euro en de kosten voor de nieuwe Senaat zullen veel dichter liggen bij die 70 miljoen euro dan bij die ingebeelde 10 miljoen euro.
Maar veel erger is dat de democratie zelf vandaag een kopstoot krijgt van al wie die voorstellen zal goedkeuren. Want wat is de bedoeling van de grondwetswijzigingen die voorliggen? Hoe luidt de titel van de grondwetsherziening inzake verkiezingen? "De stabiliteit van het kiesrecht en het beginsel van gelijktijdige federale, deelstatelijke en Europese verkiezingen". Die verkiezingen worden dus allemaal georganiseerd op dezelfde dag, allemaal georganiseerd om de vijf jaar, waardoor de deelstaten opnieuw in het Belgische gareel moeten lopen en waardoor Vlaanderen in de ogen van de kiezer opnieuw ondergeschikt wordt aan het Belgische niveau.
En zo mogelijk nog erger is het enorme verlies aan democratie, aan inspraak van de burger. Want verkiezingen om de vijf jaar is iets heel anders dan om de vier jaar: 20 procent minder democratie. En wanneer de verkiezingen dan ook nog eens samenvallen, wordt die democratie met meer dan de helft gereduceerd.
En toen was er dinsdag dat vingertje van die ene senator die dat anders zag. Het vingertje van de heer Beke, die riep dat we het zo niet mochten interpreteren. Dat die samenvallende verkiezingen in de toekomst niet verzekerd zijn, want dat daartoe na de verkiezingen nog een bijzondere wet moet worden goedgekeurd. En dat laatste - het hoge woord kwam er eindelijk uit - is niet de bedoeling van CD&V!
Als het niet de bedoeling is van CD&V dat alle verkiezingen samenvallen, waarom zet ze dan in de Grondwet - niet in de gewone wet, maar in de Grondwet - dat de verkiezingen voor de Kamer plaatsvinden op dezelfde dag als die voor het Europees Parlement?
Waarom zet ze vandaag in dezelfde Grondwet dat de deelstaatverkiezingen plaatsvinden op dezelfde dag als die voor het Europees Parlement? Waarom doet CD&V zoiets, als ze beweert daar resoluut tegen te zijn? Waarom maakt de heer Beke de mensen wijs dat zij niet moeten geloven wat hijzelf vandaag in de Grondwet inschrijft? Dergelijk gedrag heeft een naam. Dat is bedriegerij of erger nog, je reinste tsjeverij. De heer Beke draait de bevolking een rad - wat zeg ik? - een reuzenrad voor de ogen. Mijnheer Beke, ooit had u een illustere voorganger die het fatsoen had te zeggen dat de Grondwet geen vodje papier was.
Ik rond af met enkele beschouwingen over de staatshervorming.
Mijn fractie zal de bevoegdheidsoverdrachten die vandaag voorliggen, niet goedkeuren. Want in plaats van heldere, homogene bevoegdheidspakketten per beleidsniveau krijgen we precies het tegenovergestelde. Bevoegdheden worden uiteengetrokken en uitgesmeerd over zoveel mogelijk instanties met inbegrip van toezichtmechanismen, verplicht overleg, permanente controle en dwingende samenwerkingsakkoorden. Zo ontstaat er voor de burgers, bedrijven, verzorgingsinstellingen, maar ook voor alle politici een onoverzichtelijk kluwen waarin geen kat haar jongen terugvindt. In plaats van de verhoopte efficiëntie en transparantie krijgen we een nog grotere complexiteit en verregaande onderlinge afhankelijkheid. Het onvermijdelijke gevolg daarvan is dat de verlamming nog groter zal worden en dat de onverantwoordelijkheid en de paraplupolitiek nog verder zullen toenemen.
Daarnaast zijn wij ook bijzonder ongerust over de toekomst van Brussel. De inkt van de wetteksten was nog niet droog of de Franstalige partijvoorzitters zaten al samen om in hun zogenaamde Sainte-Emilieakkoord vast te leggen hoe ze gemeenschapsbevoegdheden zoals kinderbijslag en ouderenproblematiek in Brussel helemaal op Waalse leest konden schoeien. La Fédération Wallonie-Bruxelles in de praktijk. Zonder rekening te houden met de Vlamingen. "Nous avons voulu des liens extrêmement forts entre Wallons et Bruxellois", aldus Paul Magnette. Et pour les Flamands, la même chose, uiteraard. Zo gaat het in dit land altijd. De Franstaligen beschikken en de Vlamingen knikken. U mag er bijzonder trots op zijn.
Mme Christine Defraigne (MR). - C'est avec plaisir et enthousiasme que nous allons voter cette réforme qui concrétise l'accord institutionnel du 11 octobre 2011. Sans cet accord, le pays aurait sombré dans le chaos, dans les ténèbres et les abysses institutionnels.
Oui, cet accord a stabilisé notre État.
Oui, cet accord a sauvé notre État.
Cette réforme était nécessaire pour rencontrer les aspirations légitimes des communautés et des régions à plus d'autonomie, parce qu'elles veulent à juste titre mener des politiques plus cohérentes au profit des citoyens dont elles ont la charge et dont elles gèrent les intérêts.
Oui, communautés et régions doivent retrouver une logique dans leur façon de travailler. Et ce qui peut parfois apparaître comme une contrainte doit devenir pour ces communautés et régions une véritable opportunité. C'est avec enthousiasme et avec force qu'elles doivent assumer ces nouvelles táches.
Comme régionaliste, je prends acte avec beaucoup de satisfaction du déplacement du centre de gravité vers les régions. La Région bruxelloise va respirer, elle qui était étouffée par un carcan financier. Elle va bénéficier de l'autonomie constitutive, et des mécanismes spécifiques lui donneront les leviers pour assurer une meilleure sécurité.
Cher collègues, notre Sénat, M. De Decker va en parler, est certes amaigri mais il restera le lieu de rencontre entre les entités fédérées, un lieu de rencontre indispensable à tout État fédéral.
Aujourd'hui, chers collègues, dans ce transfert massif, il n'y a ni vainqueurs ni vaincus. Il y a le triomphe de la démocratie.
Je suis heureuse que, dans ce pays, on puisse encore se parler. (Applaudissements)
M. Armand De Decker (MR). - Madame la présidente, chers collègues, je vais évidemment voter en faveur de cette réforme de l'État. Cependant, il se fait que j'ai trente-deux ans d'expérience parlementaire : quatorze ans à la Chambre et dix-huit ans au Sénat. J'ai connu le bicaméralisme intégral et la réforme de 1993 ; succédant à Frank Swaelen, j'ai présidé le Sénat pendant huit ans et cette expérience a fait de moi un parlementaire convaincu de l'utilité du bicaméralisme législatif, c'est-à-dire de la double lecture des textes législatifs importants dans deux chambres différentes et du droit d'initiative législative des sénateurs. Cette conviction, je l'ai défendue dans de nombreux colloques internationaux au cours de ma carrière, ce qui m'a d'ailleurs amené à créer avec M. Christian Poncelet, président du Sénat français, l'association des Sénats d'Europe.
La réforme qui nous est soumise constitue donc à mes yeux, en ce qui concerne le Sénat, un recul démocratique et une occasion manquée d'associer les régions et les communautés à la gestion de l'État fédéral.
Le bicaméralisme législatif assure la qualité de la législation et permet au Sénat de remplir le rôle de chambre de réflexion. Nous sommes en train de discuter de la question de l'euthanasie et démontrons - une fois de plus - l'utilité du Sénat dans sa capacité législative, capacité de chambre de réflexion qui ne sera remplie ni par la Chambre des représentants, parce que ce n'est pas dans sa culture et qu'elle n'en aura pas le temps, ni par le Sénat nouveau, faute de droit d'initiative parlementaire. Le bicaméralisme législatif offre au citoyen une garantie démocratique plus large, parce que dans un monde de plus en plus complexe qui nécessite une démocratie délibérative, il faut associer davantage la société civile et les experts à l'élaboration de la loi. Le Sénat protège aussi des lois adoptées dans l'immédiateté, dans l'improvisation ou dans l'émotion, ainsi que des lois votées en stoemelings, comme on dit en Belgique, discrètement déposées avant même que l'opinion et les secteurs professionnels concernés n'en soient avertis. Comme libéral, je préfère une bonne loi en moins qu'une mauvaise loi en plus, et je crains qu'il y aura des mauvaises lois en plus.
C'est aussi une occasion manquée d'associer davantage les régions et les communautés à la gestion de l'État fédéral. Si j'avais été président d'un parlement fédéré ou ministre-président, j'aurais exigé que le Sénat nouveau ait plus de pouvoirs afin d'associer ma région à la gestion de l'État fédéral. Tous les États fédéraux du monde sont bicaméraux, pour associer les entités fédérées à la gestion de la fédération, que ce soit le Bundesrat allemand, le Congrès américain, les parlements indien, suisse ou autrichien, sans parler de l'Italie ou de l'Espagne.
Mais heureusement, chers collègues, contrairement à votre volonté, on maintient le Sénat, et j'espère que comme le phénix dans l'Antiquité, il renaîtra un jour de ses cendres. J'en suis persuadé, et je suis même persuadé que ce seront les régions qui demanderont d'avoir par leurs représentants au Sénat un plus grand mot à dire dans la gestion de l'État fédéral.
Chers collègues, cette loi fait partie d'un ensemble, d'un compromis politique et d'une réforme de l'État que j'approuve, sauf l'évolution du Sénat. Je ne peux donc pas voter contre cette réforme du Sénat. Connaissant très bien les difficultés qu'il y a eu à négocier la réforme de l'État, je ne voudrais pas mettre en difficulté les négociateurs. J'ai assez négocié entre 2007 et la formation du présent gouvernement. Je la voterai donc, bien qu'opposé à sa partie sénatoriale, mais pour les Annales, je souligne ici que l'on pourra considérer mon vote favorable comme une abstention.
De heer Wouter Beke (CD&V). - Aan de heer Moureaux zeg ik dat ik na premier Elio Di Rupo de enige ben die vanaf de eerste dag de onderhandelingen over de zesde staatshervorming heb meegemaakt. Het was nochtans mijn vurige wens niet de enige te zijn binnen dit halfrond of daarbuiten. Dat sommigen andere keuzes hebben gemaakt, is hun verantwoordelijkheid.
Gedurende ongeveer drie maanden was ik koninklijk onderhandelaar en heb ik als zodanig aan het project vormgegeven. Aan het einde van mijn mandaat heb ik Confucius geciteerd. "Weten wat er moet gebeuren en het niet doen, is een gebrek aan moed".
Vandaag stemt de Senaat over de zesde staatshervorming. Die staatshervorming gaat over bevoegdheidsoverdrachten en over de hervorming van de Senaat. BHV is al gesplitst, ook al twijfelen sommigen daaraan. Bovendien is het parket gesplitst en de zetel in Brussel ontdubbeld. De koninklijke dotaties zijn hervormd, terwijl vanaf volgende week de nieuwe financieringswet aan bod komt.
In het verleden heeft geen enkele staatshervorming tezelfdertijd op al die componenten ingewerkt. Daarom is zeker nu het woord historisch op zijn plaats.
De Senaat stemt vandaag over 20 miljard aan bevoegdheden die van het federale niveau naar de deelstaten overgaan.
We stemmen vandaag over een hervorming van de Senaat. Het was inderdaad een lacune - collega De Decker heeft er ook op gewezen - dat de deelstaten niet bij grondwetsherzieningen werden betrokken. In de toekomst zullen ze wel betrokken zijn, zoals het in een moderne democratie, een moderne federatie of confederatie past.
Ik heb de voorbije dagen, en ook daarnet nog, de woorden gehoord: bric-à-brac, schone schijn, borrelnootjes. Alleen de schoonmoeder was er vandaag niet bij. Gisteren heb ik geciteerd uit het advies van het departement Bestuurszaken van de Vlaamse overheid en vandaag doe ik dat opnieuw: "Deze zesde staatshervorming geeft aan de deelstaten een unieke kans om de deelstaten te transformeren." Het is een kwestie van willen, want vanaf nu kan het. Sinds 1999 liggen de resoluties in het Vlaams Parlement. Nu wordt daaraan, niet helemaal, maar wel in grote mate, uitvoering gegeven.
Men steekt het water niet over door ernaar te staren. Men steekt het water over door zijn borst nat te maken of door bruggen te bouwen. Dat heeft mijn fractie gedaan, daar is ze fier op en daarom zal ze voor stemmen. (Applaus)
M. Marcel Cheron (Ecolo). - Je voudrais tout d'abord remercier les six partis de la majorité gouvernementale d'avoir permis aux Verts de les aider à approuver cette réforme de l'État. C'est effectivement une occasion, sinon d'entrer dans l'Histoire - l'avenir nous le dira -, de porter surtout les 75 pages de l'accord de 2011 à plus de 1 000 pages. À ce niveau déjà, on a réussi à faire dans l'ampleur et à accorder de l'importance à la réforme.
Avant de discuter de la loi spéciale de financement, également un enjeu majeur, nous sommes, avec l'ensemble des réformes que nous allons adopter aujourd'hui, face à des chapitres importants de l'accord institutionnel. Nous parlons des institutions, du Sénat, c'est un pari pour l'avenir. Nous savons ce que le Sénat actuel a pu faire. Même si ce n'était inscrit ni dans les astres ni dans les textes, ce Sénat est devenu une chambre de réflexion qui a fait avancer le pays et les idées. J'espère que, quels que soient ses problèmes de composition chers à Gérard Deprez, le prochain Sénat deviendra un lieu où l'on pourra faire des choses utiles pour nos concitoyens.
Nous avons aussi beaucoup travaillé aux transferts de compétences. Je rappelle que les partis francophones n'étaient a priori pas demandeurs de ces ouvertures en matière de compétences. Nous avons saisi cette opportunité, qu'elle soit positive ou négative, pour permettre aux régions et aux communautés, au travers des compétences supplémentaires qui vont leur être accordées, d'en faire quelque chose d'utile, de réduire les écarts entre nos régions et nos communautés et de faire en sorte que cette convergence positive diminue le poids et l'importance des séparatistes. C'est un espoir et non un acquis, le futur nous dira si c'est possible.
Une réforme de l'État, c'est toujours des lettres et des chiffres, et ceux qui le nient ne savent sans doute pas lire. Les chiffres sont conséquents : plus de 20 milliards de transferts et plus de 12 milliards d'autonomie fiscale. Dire que cela n'est rien, c'est comme prétendre que le soleil n'existe pas.
Aujourd'hui donc, nous avons affaire à une réforme de grande ampleur. Le centre de gravité a en tout cas largement évolué, et les entités fédérées obtiennent plus de compétences.
J'ai des affirmations claires. Les compétences homogènes en matière d'emploi octroyées aux régions permettront évidemment à celles-ci de les utiliser au mieux à l'avantage de nos concitoyens et de faire face à cette crise économique et sociale qui sévit dans toutes les régions du pays.
Il y a évidemment des regrets, comme c'est toujours le cas lors de telles réformes. Cette réforme n'a pas engrangé suffisamment d'éléments structurants en faveur de la stabilité du système fédéral. Nous regrettons que la circonscription fédérale ne soit pas acquise. Dans tout pays fédéral, un élément de force centripète est une garantie d'avenir pour le système.
J'ai aussi quelques regrets à l'égard de problèmes d'efficacité et de complexité qui, je le crains, apparaîtront dans un certain nombre de domaines. Je pense en particulier à l'aide à la jeunesse. J'espère que l'on pourra résoudre cette complexité au bénéfice de l'efficacité des politiques menées pour les jeunes.
Il y a aussi des éléments auxquels nous sommes particulièrement attentifs. La réforme des provinces et l'octroi de l'autonomie aux régions sont des éléments fondamentaux de restructuration du paysage institutionnel, de même que les consultations populaires dans les régions, le refinancement de Bruxelles et, surtout, le fait que l'on ait pu éviter à Bruxelles toute sous-nationalité dans des domaines fondamentaux comme les allocations familiales ou les soins de santé. Ce sont des éléments structurants de la réforme.
Enfin, en termes de bilan, cette réforme est évidemment utile pour l'avenir. Après 541 jours de crise, nous avons contribué à mettre fin à ce qui devenait un problème quasi mondial : non seulement ce pays n'avait pas de gouvernement mais il n'avait pas non plus la capacité de s'ouvrir sur l'avenir. Cet avenir n'est pas écrit, il dépendra de notre capacité à nous, les huit partis qui soutenons cette réforme, de convaincre, au nord, au sud, à Bruxelles, qu'ici comme en Europe, la solidarité doit l'emporter sur l'égoïsme et sur le repli. Tel est le défi.
Les Verts ont donné leur parole en 2011. Ils tiennent cette parole et disent à destination d'une grande ville du Nord : « Pacta sunt servanda » ! (Applaudissements)
De heer Bert Anciaux (sp.a). - De zesde staatshervorming is een grote stap, een grote verandering voor de Senaat. Het gaat om een inkrimping van het tweekamerstelsel, zonder enige twijfel, maar tegelijk worden de gemeenschappen en gewesten betrokken bij de kern van de staat, bij de behandeling van alles wat institutioneel en grondwettelijk is en bij de samenwerking tussen de deelgebieden.
Die Senaat moet ook in de toekomst respectvol met zijn personeel kunnen omgaan. Grosso modo kost de Senaat 70 miljoen. Daarvan gaat 30 miljoen naar de wedde van senatoren en naar de politieke werking van fracties en hun medewerkers. De volgende Senaat zal daarop 20 miljoen, of twee derde, besparen.
Voor het vast personeel blijft 30 miljoen over. De meerderheid heeft niet gekozen voor een sociaal bloedbad, maar voor de vastheid van betrekking. Voor elke medewerker zullen we een weg zoeken, met respect voor onze engagementen tegenover hem of haar. Dat we op dat gebied opeens miljoenen zouden kunnen besparen is een leugen.
Dan blijft er nog 10 miljoen over voor de werking. Ook daarop zullen we niet zo verschrikkelijk veel meer kunnen besparen, als we kijken naar de staat van het gebouw en ermee rekening houden dat de afgelopen jaren al voor vele miljoenen is bespaard. Er zijn ook op dat terrein dus positieve elementen. Het personeel weet dat er op termijn een afvloeiing komt door niet-vervanging en detachering.
Au fond gaat het debat over de nieuwe rol die de Senaat kan spelen. Het is nodig dat een instrument zoals de Senaat blijft bestaan dat gemeenschappen en gewesten bij elkaar brengt en, meer dan vroeger, echt een dialoog tot stand kan brengen.
Dan kijken we naar de bevoegdheden. Het is al meermaals gezegd: er wordt meer dan 20 miljard aan bevoegdheden overgeheveld. Nooit hebben we dat meegemaakt. Hoed af voor wie daaraan ten grondslag ligt. Fiscale autonomie, verantwoordelijkheid voor de gewesten en gemeenschap, ... we moeten niet beschaamd zijn over deze staatshervorming, wel integendeel.
Vanaf nu gaat mijn grootste bezorgdheid uit naar het functioneren van Brussel en naar het blijven samenleven van de verschillende gemeenschappen die er wonen. Ik zie met lede ogen de splitsing in de geesten aan die aan het ontstaan is tussen Brussel en Vlaanderen enerzijds en tussen Brussel en Wallonië anderzijds. Ik hoop dan ook dat deze staatshervorming ons de durf en de kracht geeft om meer samen te werken, ook ten voordele van Brussel en van de Vlaamse en Franse Gemeenschap.
Bij een staatshervorming als deze krijg ik een nostalgisch gevoel. Ik denk dan aan een aantal grote heren waarmee ik mocht samenwerken. Een van die heren is mijn vader, die zeer kritisch is, maar mij in dezen volop steunt. Andere mensen naar wie ik opkeek, zijn Maurits Coppieters en Hugo Schiltz. Hoewel we dikwijls ruzie maakten, heb ik met Hugo Schiltz tot de laatste dag schouder aan schouder gestaan in het besef dat Vlaanderen meer kansen en mogelijkheden moest krijgen, niet voor zichzelf, maar voor de mensen die er wonen. Dat was van belang om een sociaal beleid te kunnen voeren en om de band met Brussel te behouden. De zesde staatshervorming is een stap in die richting. Ik denk dan ook dat Hugo Schiltz van bovenuit fier naar ons kijkt. (Applaus)
M. Francis Delpérée (cdH). - Comme je l'ai dit hier à cette tribune, le cdH adhère à la sixième réforme de l'État, sans états d'áme, sans sourciller, sans mégoter sur les détails. Je suis évidemment toujours du même avis aujourd'hui.
Aujourd'hui comme hier et comme demain, sur ce sujet comme sur bien d'autres, nous sommes solidaires de la majorité gouvernementale, de la majorité parlementaire.
Ce que sera le Sénat de demain, bien malin qui peut le dire. Cela dépendra de la volonté politique de nos successeurs, et certains d'entre nous pourraient en être.
Cela dépendra des moyens financiers et administratifs dont la prochaine assemblée sera bénéficiaire.
Cela dépendra du savoir-faire de sénateurs avisés et de fonctionnaires compétents. Chers collègues, le vieux Sénat est sur le point de disparaître ; je dis très simplement mais avec conviction : vive le Sénat de demain, au sens propre et au sens figuré.
Notre vote à nous, en tout cas, il sera clair, il sera ferme, il sera positif.
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Aan een instelling vragen om zichzelf als permanent orgaan op te heffen, is geen alledaagse zaak. Toch is dat wat hier vandaag gebeurt. De heer Delpérée had het al over le vieux Sénat. Die oude Senaat van 1993 had in theorie een groot potentieel, dat op bepaalde momenten ook werd waargemaakt. Denken we aan de grote maatschappelijke debatten die hier in de politieke luwte konden worden gevoerd. Of denken we aan het Rwandarapport of de ethische debatten.
Die oude Senaat bevatte echter intrinsiek ook constructiefouten. De politieke kopstukken voelden zich vanwege de grote kieskring geroepen om zich voor de Senaat kandidaat te stellen, maar kwamen na de verkiezingen terecht in een Senaat die geen government making power had. Ook het evocatierecht werd niet altijd gebruikt waarvoor het was bedoeld, namelijk om een degelijke tweede lezing mogelijk te maken.
Ik maak deze terugblik om duidelijk te maken dat de hervorming en afslanking van de Senaat voor Open Vld op zich een goed concept is en een degelijk kader schept. De Senaat wordt een werkelijke ontmoetingsplaats van de gemeenschappen en gewesten. Indien de nieuwe Senaat zich op die kerntaak zal concentreren, dan zetten we vandaag een grote stap. Maar, the proof of the pudding is in the eating.
Die uitspraak geldt ook voor de bevoegdheidsoverdracht waarover we vandaag stemmen. Niemand kan ontkennen dat de zesde staatshervorming de grootste in onze geschiedenis is op het gebied van de overdracht van bevoegdheden en middelen. Beleidshefbomen worden naar de deelstaten verplaatst. De deelgebieden krijgen daarmee uitgebreide kansen om zelf een beleid op maat te ontwikkelen. We willen wel dat Vlaanderen en de andere deelgebieden goed nadenken hoe ze aan deze bevoegdheden invulling willen geven. Er rust dan ook een enorme verantwoordelijkheid op de huidige en toekomstige beleidsmakers om die instelling en die regelgeving de volgende jaren vorm te geven.
Met deze zesde staatshervorming komt het zwaartepunt bij de deelstaten te liggen. Ondanks alle kritiek, hoop ik dat ook de partijen die er tegenstander van zijn, deze staatshervorming zullen erkennen en in het belang van de bevolking uitvoering zullen geven aan deze bevoegdheidsoverdrachten.
Wij denken dat we hier vandaag een grote en logisch stap doen in de uitbouw van een efficiënte federale staat. Om al deze redenen zal Open Vld deze hervormingen goedkeuren.
Mevrouw Mieke Vogels (Groen). - Ik betreur dat in een krant van vandaag de hervorming van de Senaat gereduceerd wordt tot de kostprijs van de komende vergaderingen. (Applaus) Ik ben een "Vogel" en ik weet dus wat van nesten, maar dit is nestbevuiling en dat vind ik erg.
Het tweekamerstelsel werd in 1830 geïnstalleerd. We zijn het er wellicht allemaal over eens dat het niet meer van deze tijd is. Ons land evolueerde intussen naar veel meer bevoegdheden voor de gemeenschappen en de gewesten, die om een ontmoetingsruimte vragen. De Senaat, die bijna volledig uit senatoren van de verschillende deelparlementen zal zijn samengesteld, zal in de toekomst het enige forum zijn waar democratisch verkozenen van gewesten en gemeenschappen elkaar ontmoeten en met elkaar praten. Vandaag is dat alleen het geval in interministeriële conferenties en dat is een democratisch deficit. Het is goed dat we in de toekomst ook een forum zullen hebben waar democratisch verkozenen met elkaar kunnen overleggen, elkaar wederzijds kunnen leren kennen en vooral respect kunnen opbouwen.
Dat wederzijds respect zal nodig zijn om die zesde staatshervorming te realiseren. Het zijn geen "borrelnootjes" of "cacahouètes", maar essentiële bevoegdheidspakketten die overgaan naar de gewesten en de gemeenschappen. De overheveling van het gezins- en het ouderenbeleid, het woon- en arbeidsmarktbeleid en het beleid inzake geestelijkegezondheidszorg is een hefboom om in de toekomst een beleid te voeren dat aansluit bij de eenentwintigste eeuw. Een beleid dat alle kinderen gelijkstelt, of het nu kinderen zijn van zelfstandigen, van ambtenaren of van werknemers. Een beleid dat inzet op het recht op goed en betaalbaar wonen voor iedereen. Een beleid dat aan de vragen van ouderen en patiënten in de geestelijkegezondheidszorg kan voldoen. Een beleid dat een echt jeugdsanctierecht kan uitbouwen.
Wij hebben de voorbije dagen heel wat complimentjes gekregen van partijen van wie we dat niet gewoon zijn. We kregen complimentjes van de heer Moureaux, van de heer Beke, van de sp.a. Dat doet deugd, maar bij ons in Antwerpen zeggen ze: vandaag de bloemen, morgen de bloempotten.
Ik heb in de politiek al een aantal jaren op de teller en ik weet intussen dat er in de politiek weinig duurzaam is. Deze keer durf ik echt te hopen - misschien ben ik naïef - dat het respect van vandaag morgen zal voortduren, dat alle afspraken loyaal zullen worden uitgevoerd en dat de spreekwoordelijke bloempotten in de kast zullen blijven.
Wij zullen meehelpen om de tweederdemeerderheid die nodig is om deze grondige hervormingen door te voeren, te leveren omdat we geloven in de toekomst van de bijkomende bevoegdheden voor gewesten en gemeenschappen, maar ook en vooral omdat dit akkoord niet raakt aan de fundamentele solidariteit tussen alle inwoners van dit land, het zuiden, Brussel en het noorden.
De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Ik ga het kort houden en enkel iets zeggen over de hervorming van de Senaat.
Deze hervorming van de Senaat moet twee doeleinden dienen: een besparing en een grote inspraak van de deelstaten. Geen van beide doelstellingen wordt gerealiseerd.
Men kan niet beweren dat een instelling die nog tien procent - en dat is dan nog een hoge schatting - van haar bevoegdheden overhoudt, maar terzelfdertijd nog twee derde of drie kwart van haar kosten zal overhouden, goedkoper is. Dit wordt een duurdere instelling.
De grote inspraak van de deelstaten had kunnen worden georganiseerd door een formeel mechanisme in de Grondwet in te schrijven waardoor de deelstaten inspraak krijgen bij nieuwe grondwetsherzieningen en dergelijke. Dat is niet gebeurd. Men had ook kunnen kiezen voor een formule zoals bij de Duitse Bundesrat, waarbij de vertegenwoordigers van de deelstaten officieel worden afgevaardigd en ook ter verantwoording kunnen worden geroepen door het deelstatenparlement. Daarvoor werd niet gekozen.
Men heeft gekozen voor de oude formule van het dubbelmandaat, waarbij de vertegenwoordigers van de deelstaten, die eigenlijk geen vertegenwoordigers zijn, niet worden verkozen door die deelstaten, maar door de partijen. Ze krijgen geen specifiek mandaat mee naar de federale vergadering en ze worden niet ter verantwoording geroepen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ze worden wel verkozen door de deelstaten.
De heer Jurgen Ceder (Onafhankelijke). - Neen, ze worden volgens het systeem D'Hondt door de politieke partijen aangewezen. Als een partij een bepaald persoon voorstelt, kan een andere partij niet tegen die keuze stemmen.
Er zal uiteraard een wisselwerking zijn tussen de Senaat en de deelstaatparlementen. Dat is logisch. Die wisselwerking zal echter incidenteel zijn en niet systematisch of geformaliseerd. De wisselwerking zal uiteraard wederzijds zijn. De lokale logica zal doordringen op het niveau van de federatie, maar de federale logica zal ook doordringen op het lokale niveau. Wie denkt dat ik het ver ga zoeken, mag niet vergeten dat in 1993 het dubbelmandaat werd afgeschaft omdat het behoren tot twee parlementen, met dubbele loyaliteiten en belangenvermenging, in strijd met de federale logica werd geacht. Toen werd ter voltooiing van de federale logica het dubbelmandaat afgeschaft, terwijl nu, eveneens ter voltooiing van de federale logica, het dubbelmandaat opnieuw wordt ingevoerd.
Ik had gehoopt dat de Senaat een waardige exit zou krijgen. Ik had gehoopt dat deze instelling, waartoe ik zoveel jaren heb behoord, een waardig levenseinde zou krijgen.
Ik had gehoopt dat de instelling waarin ik zovele jaren zitting heb gehad, een waardig levenseinde zou kennen, maar de miserabele positie die in de toekomst voor de Senaat is weggelegd, lijkt veeleer op heel dure, therapeutische hardnekkigheid.
Collega Anciaux heeft gelijk in zijn betoog over het personeel. Wie bij deze hervorming aan de toekomst van het personeel denkt, doet niets oneerbaar. Met dat uitstekende personeel heb ik in negentien jaar tijd overigens geen enkele slechte ervaring gehad.
Men biedt echter geen oplossing voor het probleem van het personeel door het opnieuw in een voorlopige instelling te stoppen, een instelling die niet levensvatbaar is en onder vuur zal blijven liggen vanwege haar hoge kosten en haar zinloosheid. De voorgestelde oplossing is geen oplossing voor het personeel en nog minder een oplossing voor de problemen van de Belgische federale staatsstructuren.