5-128

5-128

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 28 NOVEMBRE 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Rik Daems au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les indicateurs complémentaires au produit intérieur brut permettant la mesure du bien-être durable» (no 5-1181)

Mme la présidente. - M. John Crombez, secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, répondra.

De heer Rik Daems (Open Vld). - We hebben in de commissie over alle partijgrenzen heen een wetsvoorstel goedgekeurd om naast de klassieke indicator van het bruto binnenlands product een nieuwe, bijkomende indicator te ontwikkelen die aspecten van onze samenleving op een meer kwalitatieve manier meet. In het begin stonden de commissieleden vrij sceptisch tegenover dat voorstel, dat oorspronkelijk door Peter Van Rompuy werd ingediend en nadien werd overgenomen door Etienne Schouppe. Tenslotte werd het door een grote meerderheid positief beoordeeld. Tien jaar geleden pleitte ex-senator Roland Duchátelet al voor een weg naar meer `netto binnenlands geluk.' Misschien is het woord `geluk' niet echt op zijn plaats, omdat dat een zeer kwalitatief begrip is. Je kunt gelukkig zijn met of zonder iets. Een begrip als `welzijn' is waarschijnlijk meer aan te bevelen, als tegenhanger van `welvaart' die via het bbp wordt gemeten. Zo kan het bbp per capita wel gestegen zijn zonder dat er reden voor hoerageroep is, omdat de laagste inkomensgroepen het slechter doen, en alleen de hoogste inkomensgroepen zijn gestegen. Een meting van het welzijn is dus nodig om te weten of het beleid of de samenleving in de goede richting evolueert.

In het wetsvoorstel wordt het Nationaal Instituut van de Rekeningen gevraagd het initiatief te coördineren met de Nationale Bank en het Federaal Planbureau. Het Planbureau is volgens ons bij uitstek de instelling die een kwalitatieve indicator kan uitwerken. Er circuleren al heel veel ideeën, maar we willen tot één set van indicatoren komen.

Het wetsvoorstel kent een heel breed draagvlak en zal volgende week in de plenaire vergadering worden behandeld en nadien naar de Kamer gaan. De Nationale Bank dient de nieuwe indicator op te nemen in haar jaarverslag, zodat het parlement de evolutie elk jaar kan bespreken. Wetten moeten echter niet alleen worden goedgekeurd, maar ook uitgevoerd. Daarom wil ik graag wat tijd winnen en de minister voorstellen om het Planbureau vandaag al de opdracht te geven om het voorbereidend werk te verrichten, zodat die welzijnsindicator snel beschikbaar wordt en vanaf volgend jaar al in het parlement kan worden besproken als deel van het verslag van de Nationale Bank.

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. - Het antwoord van minister Vande Lanotte luidt als volgt.

Reeds in het regeerakkoord werd beslist dat de regering de ontwikkeling van alternatieve indicatoren zou ondersteunen. Het wetsvoorstel dat met een grote meerderheid werd goedgekeurd, heeft de steun van de regering en van de minister van Economie.

Het Federaal Planbureau is ook al een hele tijd op zoek naar innovatie op dit terrein. In het kader van diverse beleidsprocessen ontwikkelt het Planbureau nieuwe indicatoren, naast het bbp en andere courant gebruikte indicatoren.

Die beleidsprocessen betreffen de opvolging van de Europa 2020-strategie via de nationale hervormingsprogramma's, de opvolging van het relanceplan van de federale regering, de uitwerking van aanvullende indicatoren bij de nationale boekhouding, of de zogenaamde satellietrekeningen, die te maken hebben met federale strategie inzake duurzame ontwikkeling. Meer uitleg is onder meer te vinden op de website www.indicators.be.

Het Planbureau is vandaag al klaar met de ontwikkeling van een set indicatoren die de duurzame ontwikkeling van de Belgische samenleving kunnen meten. De set bevat 78 indicatoren die informeren over diverse sociaaleconomische en milieuproblemen. Achtenzeventig indicatoren is wel wat te veel van het goede. Dat aantal kan beter worden teruggebracht tot een twintigtal sleutelindicatoren, wellicht uiteindelijk tot een tiental geaggregeerde indicatoren.

De minister van Economie is bereid het Planbureau bij de zaak te betrekken, maar is van oordeel dat het zich best aligneert op het bestaande Europees initiatief. Eurostat ontwikkelt ter zake een eigen meetsysteem dat internationaal gezien een van de meest belovende is.

Als het wetsvoorstel waar de heer Daems naar verwijst, wordt goedgekeurd en het Planbureau met een concreet voorstel komt, dan bestaat de mogelijkheid dat België zelfs een voortrekkersrol gaat spelen.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik dank de minister voor het antwoord. Ik noteer dat hij bereid is het Planbureau anticipatief bij het proces te betrekken. Ik zal trouwens in de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden van de Senaat voorstellen de minister uit te nodigen om de verschillende initiatieven concreter uit te leggen.

Ik sluit niet uit dat ons land in deze zaak een voortrekkersrol kan spelen. Ons inspirerend op Eurostat kunnen we bijkomende welzijnsindicatoren ontwikkelen die leiden tot nuttige meetinstrumenten, ook voor andere landen, en waardoor vergelijkingen in de Europese Unie, de Eurozone of zelfs de OESO mogelijk worden en vervolgens beleidsmaatregelen kunnen worden genomen.