5-256COM | 5-256COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Mijn vraag had betrekking op de geplande procedures voor de selectie van topfuncties bij overheidsbedrijven, maar die is inmiddels een feit. De kern van mijn vraag blijft evenwel behouden. Ik hoop ook dat uit de voorbije procedures lessen worden geleerd voor de toekomst.
Overheidsbedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de aanstelling van de selectiebureaus. Ik illustreer dit met het voorbeeld van de NMBS. De NMBS, Holding en Infrabel staan elk in voor het aanwijzen van een bureau voor de selectie van de nieuwe topambtenaren van deze onderdelen van het overheidsbedrijf. Een ervan heeft besloten de selectie te laten uitvoeren door de FOD Overheidsbedrijven. De overige twee, waarvan de topambtenaren zelf kandidaat zijn voor hun opvolging, bepalen zelf de selectieprocedure en geven zelf een bedrijf de opdracht de selectie te organiseren.
Net als de minister, die hiervan melding heeft gemaakt in de pers, heb ik vragen bij de wijze waarop tot selectie werd overgegaan. De selectie is echter een feit. Ik wil echter dat in de toekomst wordt voorkomen dat kandidaten zelf een vinger in de pap hebben.
Ik weet ook wel dat het niet alleen bij federale, maar eveneens bij de Vlaamse overheidsbedrijven wel eens fout loopt. Ook dit illustreer ik met een voorbeeld, namelijk de aanwerving van de nieuwe Blosoambtenaar. Van een van de kandidaten heb ik vernomen dat hij zou worden voorgesteld, maar tot zijn verbazing werd enkele weken later het bericht verspreid dat de procedure zal worden overgedaan, omdat er geen geschikte kandidaat was gevonden. De gedoodverfde opvolger van mevrouw Galle was niet geslaagd. Daarom wordt de procedure overgedaan en wordt een nieuw selectiebureau aangesteld.
Kan de minister sluitende regels vastleggen die meer objectiviteit verzekeren?
De heer Jean-Pascal Labille, minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden. - De regering wenste zich te laten bijstaan in de selectieprocedure van kandidaten voor vijf hoge functies bij de NMBS, Infrabel, Belgocontrol, de FPIM en de Nationale Loterij. Ik beperk mijn antwoord tot de bedrijven die onder mijn bevoegdheid vallen, zijnde de NMBS en Infrabel.
Elk van deze twee bedrijven heeft, onder het toezicht van mijn beleidscel, een opdracht geplaatst voor de selectie van een gespecialiseerd humanresourceskantoor. Zowel voor de plaatsing als voor de uitvoering ervan werden garanties geboden inzake het niet betrekken van de gedelegeerd bestuurders en de vertrouwelijkheid van de procedures.
Voor de selectie van het gespecialiseerd humanresourceskantoor werd een beroep gedaan op de expertise in de drie overheidsbedrijven van de NMBS-Groep, zowel inzake beheer van de human resources als met betrekking tot openbare aanbestedingen. In het kader van de twee aanbestedingen werd een speciaal lastenkohier opgesteld met een nauwkeurige en gedetailleerde taakbeschrijving.
De plaatsing van deze twee opdrachten gebeurde in naleving van de principes van gelijkheid, transparantie en mededinging. Voor elk van deze opdrachten werden zes bedrijven verzocht een offerte in te dienen. Het ging om bekende bedrijven, die over voldoende financiële en technische capaciteiten beschikken en vooraf hun interesse voor die opdracht hadden bekendgemaakt.
Het bedrijf Egon Zehnder heeft beide opdrachten gekregen.
Uit de contacten van mijn medewerkers met de consulenten van dit bedrijf blijkt dat ze er een erezaak van maken om hun opdracht onafhankelijk uit te voeren. Zo bepaalt een bijzonder lastenkohier dat tijdens de uitvoering ervan geen enkel contact mag bestaan tussen het bedrijf en de door de selectie betrokken overheidsbedrijven.
Ik ben dus van mening dat de regering een aangepaste oplossing heeft gevonden om een professionele zoektocht naar de beste kandidaten te combineren met de vereiste gelijke behandeling die bij openbare functies geldt. Dat is een eerste stap, die in de toekomst uiteraard nog kan worden verbeterd.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Los van het feit dat, wegens allerlei omstandigheden, met de selectie geen rekening werd gehouden, stemt het antwoord me wel tevreden. Ik heb geen bewijzen dat de gedelegeerd bestuurders niet betrokken werden bij de procedure, maar ik ga ervan uit dat de minister daar wel over beschikt en dat de objectiviteit van de procedure gewaarborgd is. Ik hoop alleszins dat een wettelijk kader wordt uitgebouwd dat nog meer dan nu politieke onafhankelijkheid garandeert en objectiviteit nastreeft.