5-253COM

5-253COM

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 5 NOVEMBER 2013 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de premies voor de schuldsaldoverzekeringen» (nr. 5-4094)

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Volgens een verklaring van zijn woordvoerster werkt de minister momenteel aan een koninklijk besluit dat verzekeraars verplicht uitleg te geven wanneer ze een extra premie vragen voor de schuldsaldoverzekering van bepaalde klanten. Als de klant niet akkoord gaat met de uitleg, kan hij zich richten tot het Opvolgingsbureau, waarin vertegenwoordigers van de verzekeringen, van de patiëntenverenigingen en één magistraat zetelen. Samen geven ze advies over het dossier.

Als het Opvolgingsbureau vindt dat de verzekeraar een te hoge premie vraagt, stelt het een redelijk bedrag voor. Daarna heeft de verzekeraar nog maar één keuze: akkoord gaan met het voorstel of de klant weigeren.

Het bedrag van de extra premie voor de klant wordt overigens beperkt. Als de bijpremie meer bedraagt dan 125 procent van de basispremie, betaalt de Compensatiekas mee. Die kas wordt gespijsd door verzekeraars en kredietinstellingen.

Hoewel het een belangrijke stap in de goede richting is, heb ik toch nog tal van vragen:

Wanneer mogen we het koninklijk besluit verwachten?

Wat als de verzekeringsmaatschappij tout court weigert, met andere woorden als ze niet akkoord gaat met het bedrag dat het Opvolgingsbureau voorstelt? Welke stok achter de deur heeft de klant dan nog?

Kunnen personen met een handicap die problemen ondervinden om een betaalbare schuldsaldoverzekering te sluiten, gebruik maken van dezelfde procedure?

Hoe zal de Compensatiekas in de praktijk door de verzekeringsmaatschappijen en kredietinstellingen gespijsd worden? Kan dat eigenlijk wel bij koninklijk besluit geregeld worden? Is hiervoor geen wet nodig, want zo te zien wordt er toch een soort van extra taks of belasting geheven?

Geldt de regeling enkel voor de schuldsaldoverzekeringen? Wat met de hospitalisatieverzekeringen en de verzekeringen gewaarborgd inkomen?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - De vraag betreft de uitvoering van de zogenaamde wet-Partyka, die onder de vorige regering is goedgekeurd. De wet moet de situatie verhelpen waarin aan iemand die ziek is geweest, een schuldsaldoverzekering wordt geweigerd, tenzij betrokkene een extra hoge premie betaalt. Het gaat onder andere om mensen die al verscheidene jaren van kanker genezen zijn of om mensen van wie het verhoogde gezondheidsrisico excessief hoog in de premie wordt verrekend.

Het wetgevend werk werd aangevat begin 2012 en vandaag, eind 2013, is het nog steeds niet afgerond. In een eerste fase hebben we het probleem voorgelegd aan de bevoegde commissie, die krachtens de wet een voorstel van oplossing kan formuleren. Dat heeft echter tot niets geleid.

Half 2012 zijn we begonnen zelf een tekst uit te werken. We hebben eerst advies ingewonnen bij de Privacycommissie en vervolgens bij mevrouw Onkelinx, minister van Volksgezondheid. Tot slot is het ontwerp van koninklijk besluit voor advies aan de Raad van State overgezonden. De Raad van State kon instemmen met de aanpak van het probleem, maar beklemtoonde dat er toch een wetswijziging noodzakelijk was.

Zowel het ontwerp van koninklijk besluit als het ontwerp van wetswijziging worden op de volgende ministerraad besproken. Zodra de wet is gewijzigd, kunnen we het uitvoeringsbesluit nemen. De uitvoering mag dus tegen begin 2014 worden verwacht.

Het Opvolgingsbureau zal op grond van de bestaande regels nagaan of de voorgestelde bijpremie medisch en verzekeringstechnisch objectief en redelijk verantwoord is. Het zal ook een advies formuleren over een aanvaardbare hoogte van de bijpremie formuleren. Aangezien in het Opvolgingsbureau ook vertegenwoordigers van de verzekeringen zitting hebben, zal het dat met groot gezag doen.

De verzekeringsmaatschappijen zijn evenwel niet juridisch verplicht om het advies te volgen; ze zijn echter wel verplicht de inhoud ervan mee te delen aan de kandidaat-verzekeringnemer.

Ik veronderstel dat in een normaal werkende markt toch minstens één verzekeringsmaatschappij het advies van het Opvolgingsbureau zal volgen. Zo niet doet de verzekeringssector zichzelf de das om, want anders zal zich immers een nog en veel striktere regeling opdringen. De verzekeringssector heeft ons overigens waarborgen in die zin gegeven.

Ik geef toe dat de aanpak wat voluntaristisch is, maar we verkozen een lichte procedure boven een logge met een garantiefonds. Mocht na een tweetal jaren echter blijken dat een en ander niet vlot loopt, dan zal de wetgever het advies van het Opvolgingsbureau zonder dralen bindend maken.

De regeling met tussenkomst van het Opvolgingsbureau en de Compensatiekas geldt voor personen met een verhoogd gezondheidsrisico, onder andere ook mensen met een beperking. De Compensatiekas zal wel, in uitvoering van de wet, maar tussenkomen vanaf een wettelijk bepaalde drempel. Op grond van de wet is de verzekeraar die een bijpremie aanrekent hoger dan een in een percentage van de basispremie uitgedrukte drempel, ertoe gehouden de tussenkomst van de Compensatiekas te vragen. Als de premie waarmee het Opvolgingsbureau akkoord gaat, de wettelijk bepaalde drempel - momenteel 125 procent van de basispremie - overschrijdt, dan mag de verzekeringsmaatschappij dat deel niet op de klant verhalen, maar moet ze Compensatiekas vragen om mee te betalen. De Compensatiekas is daartoe wettelijk verplicht.

Zoals bepaald in de wet zal de sector de Compensatiekas financieren. In dit verband bepaalt de wet dat de verzekeraars die levensverzekeringen als waarborg voor kredieten aanbieden, alsook de hypothecairkredietgevers hoofdelijk gehouden zijn aan een erkende Compensatiekas de stortingen te doen die nodig zijn voor het volbrengen van haar opdracht en om haar werkingskosten te dragen. De wet legt dus die retributie op.

De regeling geldt uitsluitend voor schuldsaldoverzekeringen; voor hospitalisatieverzekeringen of verzekeringen gewaarborgd inkomen werd nog geen initiatief genomen. De uitvoering van de regeling heeft ons eerlijk gezegd al zoveel tijd en moeite gekost, dat we het voorlopig daarbij houden. Komen er later nog vragen, dan zal dat worden bekeken. Ondanks de vele hinderpalen kan dit mechanisme hopelijk in 2014 operationeel zijn.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik dank de minister voor zijn duidelijke en gedetailleerde antwoord op al mijn vragen. Samen met hem hoop ik dat tegen het einde van de winter of ten laatste bij het begin van het voorjaar een lichtje aan het einde van de tunnel zichtbaar wordt.

Ook al geldt dit mechanisme nu alleen nog voor schuldsaldoverzekeringen, het is een grote stap vooruit. Op grond van de ervaringen kunnen in de nabije toekomst hopelijk ook de hospitalisatieverzekering en de andere verzekeringen toegankelijker worden gemaakt voor personen met een verhoogd gezondheidsrisico, want ziekte is vandaag vaak een armoedeval.