5-2305/1 | 5-2305/1 |
23 OKTOBER 2013
Het merendeel van onze medeburgers wil op een bepaald moment in zijn leven eigenaar worden van zijn gezinswoning. Daarbij is het voor de meeste betrokkenen absoluut noodzakelijk om een hypothecaire lening aan te gaan. Overigens is huisvesting altijd een belangrijke bekommernis geweest van degenen die zich inzetten voor de strijd tegen armoede. Het valt inderdaad niet te ontkennen dat behoorlijke huisvesting het vertrekpunt vormt van een waardig en behoorlijk leven. In die context is het raadzaam alle maatregelen te steunen die zoveel mogelijk personen toestaan eigenaar te worden van hun gezinswoning.
Bij het toekennen van een lening interesseren financiële instellingen zich voor de gezondheidstoestand van de aanvrager, om te kunnen inschatten hoe groot het risico is dat ze nemen.
In het algemeen is het niet wettelijk verplicht om een verzekering af te sluiten voor een lening; in werkelijkheid wordt dat voor een hypothecaire lening echter door alle kredietinstellingen en banken geëist. Bij overlijden waarborgt die verzekering hen de betaling van het volledige krediet of van een deel ervan.
Ongeacht het bedrag dat geleend wordt, heeft een bank het recht om de aanvragers aan een reeks vragen te onderwerpen.
De antwoorden op die vragen houden rechtstreeks verband met de kosten die moeten worden betaald om een financiering te verkrijgen.
Sinds in 2007 de « Convention AERAS » (« s'Assurer et Emprunter avec un Risque Aggravé de Santé ») werd ingevoerd in Frankrijk, vormt de onmogelijkheid om een verzekering toe te kennen aan een kredietnemer er niet langer een geldige reden om een leningaanvraag te verwerpen van personen met een handicap of een zwakke gezondheid.
Iedere persoon met een handicap of een ernstige ziekte heeft inderdaad het recht om te leven en te verbruiken zoals een « gezonde » persoon. Dat is de boodschap van de wet die van toepassing is sinds 6 januari 2007, ook « s'Assurer et Emprunter avec un Risque Aggravé de Santé » of « Convention AERAS » genoemd.
Die bepaling, die de context van hypothecaire leningen overstijgt, vormt ontegenzeglijk een heel positieve stap vooruit.
In Frankrijk kan een gehandicapte of zieke persoon of een persoon die ziek is geweest tegenwoordig een woning of een voertuig kopen dankzij een lening. Voor 2007 was dat niet mogelijk.
Het einde van die discriminatie betreffende de toegang tot krediet is gebaseerd op heel duidelijke regels, in het bijzonder de mogelijkheid om een bijpremie toe te voegen aan de tarieven voor woonkredieten die het kostenpercentage dat wordt voorgesteld in een « normaal » geval ten hoogste met 1,5 punt mogen overstijgen.
Zoals bij ieder krediet dient de betrokkene solvabel te zijn.
Wanneer de vervaldagen van het krediet moeilijk haalbaar lijken bij gebrek aan voldoende inkomsten of omdat de schuldenlast te hoog is, behoudt de financiële instelling het recht om de financiering te weigeren.
Daarentegen vormt het feit dat de kredietnemer geen verzekering kan sluiten, niet langer een reden om te weigeren hem een lening te verstrekken.
In ons land maakt de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet de toekenning van een hypothecaire lening niet systematisch en verplicht afhankelijk van het sluiten van een levensverzekering. Men weet echter dat, in de praktijk, die vorm van dekking erg wordt aanbevolen door de kredietinstellingen.
Wanneer de kandidaat-kredietnemer medische problemen heeft of gehad heeft, duiken er onvermijdelijk problemen op. Weliswaar verdwijnt de mogelijkheid om een hypothecaire lening te verkrijgen niet voor iedereen, maar sommigen zullen erg ongunstige voorwaarden moeten accepteren.
Laten we niet uit het oog verliezen dat dat soort informatie van medische aard wel degelijk een wettelijke verplichting is, zowel krachtens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek als krachtens de verzekeringswetgeving. Men kan de kandidaat-kredietnemers bijgevolg enkel aanraden om een dergelijk aanvraagformulier te goeder trouw in te vullen.
We moeten wel vaststellen dat er een vorm van discriminatie van medische aard blijft bestaan in dit dossier, en dat een groot aantal mensen geen hypothecair krediet kunnen verkrijgen in optimale omstandigheden. Velen moeten zo hun plan opgeven om eigenaar te worden van hun gezinswoning.
Er vonden reeds debatten hierover plaats in het Parlement. Er werden verschillende wetsvoorstellen ingediend om een oplossing aan te reiken voor dit probleem en/of om dat marginaliseringsproces een halt toe te roepen.
Ten slotte werd de wet van 21 januari 2010 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wat de schuldsaldoverzekeringen voor personen met een verhoogd gezondheidsrisico betreft, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 3 van die wet, dat in werking getreden is op de dag waarop de wet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt (artikel 18 van de wet van 21 januari 2010), beoogde de invoering van een gedragscode en een standaard medische vragenlijst.
De Commissie voor Verzekeringen, opgericht bij de wet van 9 juli 1975, diende die tekst uit te werken binnen zes maanden na de bekendmaking van voornoemde wet in het Belgisch Staatsblad.
De gedragscode moest bepalen in welke gevallen en voor welke soorten krediet of welke verzekerde bedragen een standaard medische vragenlijst moet worden ingevuld.
De inhoud ervan moest rekening houden met de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en met de bepalingen van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950.
Overigens moest de tekst ook het volgende verduidelijken :
— de wijze waarop de verzekeraars bij hun beslissing over het al dan niet toekennen van de verzekering en het bepalen van de premie rekening houden met de vragenlijst;
— de gevallen waarin de verzekeraars een bijkomend medisch onderzoek mogen vragen aan de kandidaat-verzekerde, evenals de inhoud van dit onderzoek en het recht op informatie over de resultaten van deze onderzoeken;
— de termijn waarbinnen de verzekeraars hun beslissing over de aanvraag van de verzekering aan de kandidaat-verzekerde moeten meedelen(maximum vijf weken);
— de wijze waarop de kredietinstellingen ook andere waarborgen dan de schuldsaldoverzekering in overweging nemen bij het verstrekken van een krediet;
— de verhaalmogelijkheden bij het Opvolgingsbureau voor de tarifering bedoeld in deze wet;
— de verplichting voor de verzekeringsondernemingen en de kredietinstellingen om de informatie over het bestaan van het mechanisme van schuldsaldoverzekering voor personen met een verhoogd gezondheidsrisico ruim en op begrijpelijke wijze te verspreiden;
— de burgerrechtelijke sancties ingeval de regels van de gedragscode niet worden nageleefd.
Indien de Commissie voor verzekeringen er niet in slaagde deze gedragscode uit te werken, moest de Koning een gedragscode bepalen, op gezamenlijk voorstel van de ministers bevoegd voor de Verzekeringen en de Volksgezondheid en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Bij gebreke van gedragscode kon de Koning eveneens het gebruik van medische vragenlijsten regelen of verbieden.
De wet van 2010 voorzag in nog meer maatregelen. In het bijzonder :
— de oprichting door de Koning van een Opvolgingsbureau voor de tarifering dat in het bijzonder de taak zou hebben op verzoek van de meest gerede partij de voorstellen tot bijpremie te onderzoeken;
— de officiële goedkeuring door de Koning,onder de voorwaarden die Hij bepaalt, van een Compensatiekas die tot taak zou hebben de last van de bijpremies te verdelen.
De Koning moest eveneens de uitvoering van het geheel van de bepalingen waarborgen waarin de wet voorzag en de datum bepalen waarop het geheel van de bepalingen van deze wet in werking treedt (binnen een termijn van twaalf maanden die ingaat op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad).
Thans moeten we vaststellen dat noch het opstellen van een gedragscode door de Commissie voor verzekeringen noch de oprichting van een Opvolgingsbureau voor de tarifering en een Compensatiekas hebben plaatsgevonden, en de uitvoering van het geheel van bepalingen en de bepaling van de datum waarop de wet in werking treedt evenmin.
De indieners van dit voorstel van resolutie wensen dat de bepalingen die kort werden weergegeven in de toelichting snel werkelijk worden uitgevoerd, zodat personen met een verhoogd gezondheidsrisico of een handicap onder dezelfde voorwaarden als iedere andere burger een krediet in het algemeen, en een hypothecaire lening in het bijzonder, kunnen verkrijgen.
Fabienne WINCKEL. |
Paul MAGNETTE. |
Louis SIQUET. |
De Senaat,
A. overwegende dat een groeiend aantal aanvragen van verzekeringen, in het bijzonder van schuldsaldoverzekeringen of levensverzekeringen, geweigerd wordt om medische redenen en dat die afwijzingen verband kunnen houden met chronische aandoeningen, het risico op hart- en vaatziekten, iedere vorm van kanker of het HIV-virus;
B. overwegende dat de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie de huidige of toekomstige gezondheidstoestand of een handicap rangschikt bij de beschermde criteria, en dat een verschil in behandeling op basis van een beschermd criterium een vorm van discriminatie is wanneer het niet kan worden verantwoord overeenkomstig de bepalingen van de antidiscriminatiewet;
C. gelet op de parlementaire debatten die reeds hebben plaatsgevonden om de discriminatie te doen verdwijnen waarvan personen met een verhoogd gezondheidsrisico het slachtoffer worden bij de stappen die zij ondernemen om een krediet te verkrijgen;
D. gelet op de Franse wetgeving van 6 januari 2007 die bepaalt dat de onmogelijkheid om een verzekering toe te kennen aan een kredietnemer geen geldige reden vormt om een leningaanvraag te verwerpen van personen met een handicap of een zwakke gezondheid;
E. gelet op de wet van 21 januari 2010 tot wijziging van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wat de schuldsaldoverzekeringen voor personen met een verhoogd gezondheidsrisico betreft;
F. gelet op het verslag van de Commissie voor Verzekeringen over de werkzaamheden van de genoemde commissie in verband met artikel 3 van voornoemde wet;een artikel dat de Commissie voor Verzekeringen belast met het opstellen van een gedragscode,
Vraagt de regering :
1. een actief, geďntegreerd en samenhangend beleid te voeren teneinde een oplossing aan te reiken voor het discriminatieprobleem waar personen met een verhoogd gezondheidsrisico het slachtoffer van worden inzake krediet in het algemeen en hypothecair krediet in het bijzonder;
2. erop toe te zien dat alle maatregelen waarin voornoemde wet van 21 januari 2010 in dat verband voorziet, concreet worden toegepast, in overleg met de betrokken actoren, en met name met de Commissie voor Verzekeringen.
19 juli 2013.
Fabienne WINCKEL. |
Paul MAGNETTE. |
Louis SIQUET. |