5-114

5-114

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 18 JULI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen (Stuk 5-2218) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Het woord is aan de heer Daems voor een mondeling verslag.

De heer Rik Daems (Open Vld), corapporteur namens de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden. - De staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, de heer Crombez, en de staatsecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten, de heer Bogaert, gaven een inleidende uiteenzetting.

Het ontwerp bevat heel wat maatregelen. Zowat alle collega's hebben aangegeven dat de budgettaire inspanning die met dit ontwerp wordt gerealiseerd zeer omvangrijk is. Over de grenzen van oppositie en meerderheid heen werd de mening gedeeld dat België, met de deelstaten, budgettair op het goede spoor zit. Dat wordt ook door de financiële markten erkend.

De heren Laaouej, Bellot, Schouppe en Mampaka, mevrouw Maes en ik zelf namen het woord.

Een van de elementen die bijzondere aandacht kreeg, was de fairness tax. De minister van Financiën heeft op enkele specifieke vragen daarover van de heer Schouppe antwoord gegeven.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om twee vragen te richten aan de minister zodat het antwoord in het verslag kan worden opgenomen. De voorliggende tekst kan immers zo worden geïnterpreteerd dat een dubbele belasting wordt gecreëerd. Krachtens een andere mogelijke interpretatie zouden reeds belaste of vrijgestelde bedragen nogmaals worden belast.

De eerste vraag heeft betrekking op een aanvulling van artikel 207, lid 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. De initiële bedoeling van die aanvulling met de woorden `noch op de dividenden als bedoeld in 219ter' strekt ertoe dat geen aftrekken zoals vorige verliezen, een notionele intrestaftrek, octrooiaftrek, investeringsaftrek en andere kunnen worden afgetrokken van de dividenden welke als berekeningsgrondslag voor de fairness tax worden gebruikt. Evenwel leidt voormelde mogelijks ongelukkig geformuleerde aanvulling tot andere niet-beoogde effecten, met name tot een belastingheffing in de fairness tax aan 5%, maar ook tot een bijkomende, dubbele belastingheffing in de vennootschapsbelasting aan 33,99%. Kan de minister toelichting geven zodat die onduidelijkheid, mocht ze al bestaan, kan worden weggewerkt?

De tweede vraag heeft betrekking op de definitie van de noemer in artikel 219ter, §4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, die aanleiding kan geven tot verwarring - en volgens mij dat ook doet - en in voorkomend geval kan leiden tot een niet-gewilde belasting van uitdrukkelijk vrijgestelde of afzonderlijke belaste inkomsten. Het gaat onder meer om inkomsten zoals meerwaarden op aandelen, inkomsten uit een tax shelter, de terugbetaling van niet-aftrekbare belastingen en winstcorrecties ingevolge artikel 185, §2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, die onrechtstreeks zouden worden onderworpen aan de fairness tax, hoewel ze uitdrukkelijk van vennootschapsbelasting zijn uitgesloten.

Ik heb de minister cijfervoorbeelden gegeven. Als hij na het aanvullende verslag van de heer Laaouej zo vriendelijk wil zijn om duidelijkheid te verschaffen over beide punten, dan zou dat het parlementaire werk ten goede komen.

M. Ahmed Laaouej (PS), corapporteur au nom de la commission des Finances et des Affaires économiques. - M. Daems a brossé la charpente générale du projet de loi qui nous est soumis. Il a par ailleurs évoqué un certain nombre de points.

J'en ajouterai un, à savoir l'adoption d'un dispositif visant à appréhender de manière optimale la problématique des structures juridiques inconnues de notre droit interne, par exemple les trusts qui font l'objet d'une attention particulière dans le projet de loi. Cela me paraît une évolution positive.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het wetsontwerp bevat heel wat bepalingen, die de staatssecretarissen Bogaert en Crombez in de commissie hebben toegelicht.

Voor de zoveelste maal dient de regering een wetsontwerp in met maatregelen in het kader van een begrotingscontrole. In tegenstelling tot heel wat andere EU-landen is de Belgische regering erin geslaagd ernstige besparingen door te voeren zonder de mensen echt pijn te doen. Ik beweer niet dat de burgers niets zullen voelen, maar in vergelijking met andere landen komen ze er zeker goed van af.

In de commissie is gesproken over een verhouding van 60% besparingen en 40% nieuwe belastingen. In 2014 zal het gaan om 70% besparingen en 30% nieuwe belastingen.

Een belangrijk maatregel is dat advocaten btw-plichtig worden. Ik maak me in dat verband wat zorgen over de betaalbaarheid van juridische bijstand voor mensen die het financieel moeilijk hebben. Daarvoor moet echt een oplossing worden gezocht. Ik heb van de minister van Financiën begrepen dat met de balies wordt nagegaan op welke manier de rechtshulp kan worden gevrijwaard en of verzachtende maatregelen mogelijk zijn.

Ik wil nog even uitweiden over één specifiek punt. In Kamer en Senaat is veel gesproken over het advies van de Raad van State waaruit bleek dat de uitzonderingsbepalingen voor de KMO's inzake de fairness tax onvoldoende waren gemotiveerd.

Op het ogenblik echter worden de KMO's al op heel vele domeinen apart behandeld. In de commissievergadering heeft staatssecretaris Bogaert omstandig aangetoond dat er nu al heel vele uitzonderingsmaatregelen voor KMO's bestaan.

De fairness tax is gericht op de bedrijven die tot dusver geen belastingen betalen, maar wel dividenden uitkeren. De inkomsten die ze oplevert, zullen opnieuw worden geïnjecteerd in de economie, met name in steunmaatregelen voor KMO's. Dat moet toch de goedkeuring van de overgrote meerderheid van de collega's kunnen wegdragen.

De fairness tax kadert in een internationale tendens om belastingen te heffen wanneer er grote bedrijfswinsten worden uitgekeerd. Dat staat te lezen in aanbevelingen van de OESO en zal eveneens aan de orde zijn op de komende top van de G20. Zoals collega Schouppe reeds heeft aangetoond, wordt de fairness tax niet geheven op al belaste reserves en zal ze pas vanaf 2014 ingang vinden.

Mevrouw Nele Lijnen (Open Vld), rapporteur namens de commissie voor de Sociale Aangelegenheden. - Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (Stuk Kamer, nr. 53-2891/001). Het werd op 17 juli 2013 door de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen met 88 tegen 49 stemmen. Het werd op 18 juli 2013 overgezonden aan de Senaat en op dezelfde dag geëvoceerd.

De commissie voor de Sociale Aangelegenheden heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 16 en 18 juli 2013 in aanwezigheid van mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, en van minister Monica De Coninck, minister van Werk. Met toepassing van artikel 27, 1, tweede lid, van het Reglement van de Senaat, heeft de commissie de bespreking van dit wetsontwerp aangevat vóór de eindstemming in de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De aan de commissie voor de Sociale Aangelegenheden toegewezen artikelen van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen in hun geheel worden aangenomen met 7 tegen 2 stemmen. Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van een mondeling verslag aan de plenaire vergadering.

Mme Zakia Khattabi (Ecolo). - J'ai été scandalisée d'entendre M. Anciaux se réjouir du fait que ce gouvernement est le seul en Europe qui arrive à préserver les gens de façon à ce qu'ils ne ressentent pas les effets de la crise. Que nous ne ressentions pas personnellement ces effets, monsieur Anciaux, je veux bien le croire. Soit dit en passant, nous avons quand même décidé de ne pas pérenniser la petite mesure que nous avions prise pour participer à l'effort collectif. Avant d'avoir l'indécence de dire que les gens ne ressentent pas ces effets, vous devriez peut-être aller discuter avec quelques personnes dans la rue.

Je vous rappelle quelques-unes des dernières mesures : la dégressivité des allocations de chômage, le durcissement des conditions d'accès au crédit-temps, l'allongement du stage d'attente.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dat is plat populisme. Dat ben ik van u niet gewoon.

Mme Zakia Khattabi (Ecolo). - Il ne s'agit pas de populisme mais de la réalité. Oser affirmer ici que la Belgique a réussi à faire en sorte que le citoyen ne ressente pas l'effet des mesures qui ont été prises, monsieur Anciaux, c'est de l'indécence !

De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. - Ik antwoord graag op de vragen van de heer Daems.

Zijn eerste vraag betrof het risico op dubbele belasting. Volgens de berekening bepaald in amendement nummer 17 - artikel 45 (nieuw) - wordt de grondslag voor de afzonderlijke aanslag gevormd door het positieve verschil tussen het voor het belastbare tijdperk bruto uitgekeerde dividend, enerzijds, en het uiteindelijke fiscale resultaat dat daadwerkelijk onderworpen is aan het tarief in de vennootschapsbelasting, anderzijds.

Dat betekent dat de belastbare basis die finaal dient voor de vennootschapsbelasting, niet opgenomen wordt in de grondslag van de afzonderlijke aanslag. Die wordt er precies van afgetrokken, waardoor er geen sprake kan zijn van een dubbele belasting.

De bepaling in het artikel 207, tweede lid van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 zoals ingevoerd door amendement nummer 15 - artikel 43 (nieuw) - bevestigt dat de fairness tax een afzonderlijke aanslag is.

Hierdoor zijn de aftrek en compensatie van vorige verliezen niet van toepassing op de grondslag van de fairness tax. Ik verwijs hierbij ook naar de bepalingen van artikel 219ter, §1, 2e lid, van het ontwerp, die duidelijk vastleggen dat de grondslag van de fairness tax op geen enkele manier kan worden verminderd. De toevoeging in artikel 207 is slechts ten overvloede de bevestiging hiervan.

Dan kom ik nu tot het antwoord op de tweede vraag. Artikel 219ter, §4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bepaalt hoe de "noemer" moet worden berekend. Er wordt daar verwezen naar "het resultaat van het belastbaar tijdperk na de eerste bewerking". Zo wordt het ook verduidelijkt in de verantwoording. Er kan geen onduidelijkheid bestaan over de bedoeling van deze wetsbepaling.

Artikel 74 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bepaalt hoe het resultaat van het belastbaar tijdperk na de eerste bewerking moet worden vastgesteld. De eerste interpretatie in het voorbeeld van de heer Daems geeft dus de bedoeling van de wetsbepalingen weer.

Ik kom dan bij de opmerking van de heer Anciaux dat het wetsontwerp volgens de Raad van State onvoldoende verantwoordt waarom de fairness tax alleen op grote ondernemingen wordt toegepast. Ik merk op dat er in ons Wetboek van de inkomstenbelastingen bij herhaling een onderscheid wordt gemaakt tussen grote en kleine ondernemingen in de zin van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen. Zo kan ik verwijzen naar de verhoogde aftrekbaarheid van kosten voor beveiliging en bewaking, in artikel 185quater, naar de vrijstelling voor de investeringsreserve, in artikel 194quater, naar het opleggen van afschrijvingen op maandbasis in de plaats van op jaarbasis, in artikel 196, naar de regels inzake de investeringsaftrek, in artikel 201, naar de hogere rente voor de aftrek voor risicokapitaal, in artikel 205quater, en ten slotte naar de onlangs ingevoerde verlaging van het tarief in de personenbelasting tot 15% voor dividenden van nieuwe aandelen op naam die ononderbroken in volle eigendom zijn gehouden vanaf de kapitaalinbreng en de regeling ter zake voor de liquidatiebonus.

Voor de fairness tax geldt in het bijzonder dat rekening moet worden gehouden met de internationale evolutie. Op internationaal vlak moet het onderscheid tussen grote en kleine ondernemingen immers worden beschouwd in het kader van het BEPS-actieplan, het Addressing Base Erosion and Profit Shifting Plan, dat de OESO op 25 juni 2013 heeft goedgekeurd. Het plan wordt ook gedragen door de G20 die het op hun vergadering van 19 en 20 juli zullen bespreken. Het BEPS-actieplan focust op maatregelen om belastingfraude en belastingontduiking in de internationale context beter te bestrijden. Momenteel worden zes acties van het plan als prioritair beschouwd, waaronder de aanbeveling om de erosie van de belastbare basis te beperken die voortkomt uit het gebruik dat ondernemingen kunnen maken van de verschillende nationale wetten. In het bijzonder multinationals en grote ondernemingen, die een belangrijke mobiele internationale activiteit hebben en dus gebruik kunnen maken van de verschillende nationale wetgevingen, behoren tot de doelgroep.

De voorgestelde fairness tax zal inderdaad tot resultaat hebben dat een onderneming die de Belgische fiscale wetgeving toepast om winsten te kunnen uitkeren, terwijl die winsten nauwelijks worden belast, alsnog aan een belasting wordt onderworpen. Het is dus in het kader van de internationale evolutie verantwoord dat de maatregel enkel wordt toegepast op de grote ondernemingen en niet op de KMO's, zoals gedefinieerd door artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn antwoord, dat de zaken heeft verduidelijkt.

-De algemene bespreking is gesloten.