5-244COM

5-244COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MERCREDI 10 JUILLET 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «l'effet des sanctions contre l'Iran» (no 5-3653)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Aanvankelijk boezemden de presidentsverkiezingen in Iran mij angst in, maar alle waarnemers zeggen dat ze op vrij correcte wijze zijn verlopen. De argumentatie over de uitsluiting als kandidaat van voormalig president Rafsanjani, blijkt achteraf gezien wel aannemelijk te zijn. Door zijn hoge leeftijd werd hij geacht niet langer in staat te zijn de zware verantwoordelijkheid van de functie van president op zich te nemen.

Nu is er dus een nieuwe president, Hassan Rouhani, die een figuur lijkt te zijn waarmee te praten valt, en die helemaal niet te vergelijken is met zijn gruwelijke voorganger Ahmadinejad, die Iran tijdens zijn ambtstermijn zeker geen dienst bewezen heeft. Met de huidige president werd jaren geleden een overeenkomst gesloten inzake de nucleaire ontwikkeling van Iran. Zijn voorganger verkwanselde alle kansen op samenwerking, maar ik heb nu wel vertrouwen in de mogelijkheid tot een nieuwe dialoog.

Persoonlijk vind ik dat Iran te streng wordt aangepakt. Ik heb er daarom al vaak voor gepleit met dat land in dialoog te gaan. Het democratisch gehalte is er beslist niet zo hoog als in België, maar er zijn wel meer landen in de wereld waar minder democratische controle is dan hier, al is onze bevolking zich daar niet altijd van bewust.

In vergelijking met de omliggende landen is Iran een oase van democratie. Onze bondgenoten, onder meer Saoedi-Arabië, zijn in vergelijking met Iran gruwelijke dictaturen.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Behalve Israël.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Israël is geen gruwelijke dictatuur, maar op andere vlakken is het beslist geen voorbeeld. Iran is evenmin een voorbeeld, maar we moeten we ons beleid ten aanzien van dat land toch aanpassen.

Is de minister bereid ook begrip op te brengen voor het Iraanse standpunt en met de nieuwe president een echte dialoog aan te gaan? Iran zou in feite een bondgenoot moeten zijn, veeleer dan sommige andere landen in de regio.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - De VN-Veiligheidsraad en de Europese Unie hebben sancties tegen Iran uitgevaardigd omdat het land zijn internationale verplichtingen inzake nucleaire non-proliferatie niet heeft nageleefd en het weigerde samen te werken met het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA). In zijn laatste verslag aan de Raad van Gouverneurs stelt de directeur-generaal van dat agentschap zeer duidelijk dat het IAEA niet tot de conclusie kan komen dat alle nucleair materiaal in Iran beperkt is tot vreedzame activiteiten, zoals vereist door het non-proliferatieverdrag.

Op basis van uitvoerig en onafhankelijk onderzoek kwam het IAEA eerder al tot de conclusie dat het Iraanse nucleaire programma mogelijk een militaire dimensie heeft. In de opeenvolgende IAEA-rapporten, die op basis van strikt objectieve criteria zijn opgesteld, wordt melding gemaakt van elementen die wijzen op een dergelijke militaire dimensie. Het IAEA vraagt Iran al sedert meerdere jaren hierover opheldering te verschaffen.

Helaas weigert Iran met het Agentschap samen te werken en heeft het land bovendien meerdere keren gepoogd essentiële informatie uit te wissen. Het meest recente voorbeeld is het opruimen van een militaire site in Parchin, waar vermoedelijk tests plaatsvonden met explosieven voor een nucleaire ontploffing. Daarnaast rijzen grote vragen bij de vastberadenheid van Iran om massaal uranium te verrijken, hoewel daarvoor geen aantoonbare civiele finaliteit bestaat. De rapporten zijn publiek toegankelijk op de IAEA-website.

Waar elk ander land er alles zou aan doen zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over het zuiver vreedzame karakter van zijn nucleair programma, geeft Iran de indruk van ontwijking en bedrog. De onverklaarbare accumulatie van 20% verrijkt uranium voedt de vrees dat Iran de drempel van een militaire nucleaire capaciteit wil benaderen. Dat is onaanvaardbaar voor een land dat door het non-proliferatieverdrag is gebonden. Het kan bovendien leiden tot een ongewenste ontrafeling van het non-proliferatieregime.

De VN-Veiligheidsraad heeft het Iraanse nucleaire programma unaniem veroordeeld als een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid en heeft sancties opgelegd. De Europese Unie heeft nog bijkomende maatregelen opgelegd. Ze heeft, onder meer op vraag van België, in haar sanctieregime tegen Iran in de nodige uitzonderingen voorzien voor geneesmiddelen, voedsel en humanitaire hulp, en voor de betaling van die goederen.

Eventuele tekorten van geneesmiddelen of andere essentiële goederen zijn vooral het gevolg van de manier waarop het huidige regime de beschikbare economische middelen in Iran verdeelt. Bepaalde transacties krijgen daarbij voorrang op het lenigen van essentiële noden. De beschuldigingen van het Iraanse regime tegen het EU-sanctieregime zijn dan ook ongegrond.

Wat België betreft hebben mijn diensten regelmatig contact met de douane, de Thesaurie en de bedrijvenkoepel om de situatie op te volgen. In de eerste helft van 2013 is de uitvoer van geneesmiddelen naar Iran overigens opnieuw sterk toegenomen.

Tegelijkertijd streven wij naar een ernstige dialoog met Iran teneinde een diplomatieke oplossing te vinden. Onder leiding van de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie, mevrouw Ashton, voeren de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad en Duitsland overleg op hoog niveau met Iran. Daarbij werd een breed pakket aan concrete maatregelen voor samenwerking op alle domeinen, zelfs inzake civiele nucleaire toepassingen, aan Iran voorgelegd. Het is bijzonder jammer dat Iran hierop vooralsnog weigert in te gaan en geen enkele geste stelt die het vertrouwen zou kunnen bevorderen.

We kijken uit naar de eerste concrete signalen van waaruit moet blijken dat de nieuwe Iraanse president bereid is op een meer constructieve wijze met de internationale gemeenschap samen te werken. Uiteraard kunnen de sancties worden afgebouwd zodra Iran effectief bijdraagt aan een diplomatieke oplossing. België en de hele Europese Unie spannen zich in om een proces op gang te brengen dat beoogt het Midden-Oosten vrij te maken van alle types van massavernietigingswapens. Wij roepen alle landen in de regio op om alle relevante verdragen te ondertekenen, of ze nu betrekking hebben op nucleaire, chemische en biologische wapens of raketten. Zeker in het licht van de huidige instabiliteit in het Midden-Oosten is het wenselijk om dit onderhandelingsproces zo snel mogelijk aan te vatten.

Ten slotte wens ik te onderstrepen dat de Europese Unie geen verandering van het Iraanse regime beoogt, maar wel een wijziging van het beleid van het huidige regime. Ik wijs erop dat de Unie ook sancties tegen Iran heeft ingesteld wegens de mensenrechtensituatie. In het betrokken besluit van de Raad Buitenlandse Zaken wordt onder meer gewezen op de sterke toename van het aantal terechtstellingen, op de systematische repressie tegen Iraanse burgers, die het gevaar lopen te worden geïntimideerd en opgepakt omdat zij hun legitiem recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vreedzame vergadering uitoefenen, en op de bezorgdheden van de Unie met betrekking tot foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke en onterende behandeling in Iran.

Er werden ondertussen 78 personen geplaatst op de lijst van personen in de bijlage bij dat besluit. Het gaat om personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk zijn voor het leiding geven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van de mensenrechten jegens vreedzame demonstranten, journalisten, mensenrechtenactivisten, studenten of andere personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, en tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leiding geven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechtsgang, foltering, en andere wrede, onmenselijke of onterende vormen van behandeling, of een willekeurige, buitensporige, toenemende uitvoering van de doodstraf, inclusief openbare terechtstellingen, steniging, ophanging of executies van minderjarige overtreders, in strijd met de internationale verplichtingen van Iran op het gebied van de mensenrechten.

De verkiezing van de nieuwe president is een belangrijk signaal van Iran, maar we moeten nu zien welke beleidsdaden hij zal stellen. Wat andere dossiers betreft, zoals Syrië, pleiten we voor een onderhandelingsproces waar alle partijen bij betrokken worden. De eerste bekommernis is om het regime en de oppositie rond de tafel te krijgen. Maar we bepleiten ook een dialoog met Iran, zoals met andere partners.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het klopt dat het niet volstaat een andere figuur op het politieke toneel te zien verschijnen, maar dat we daden moeten zien.

In verband met het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) wil ik verwijzen naar de uiteenzetting van Mohammed El-Baradei, die bij de beëindiging van zijn mandaat bij het IAEA heel openlijk zei dat de VS zeer bewust een klimaat van angst hebben gecreëerd ten opzichte van Iran. Dat vond ik op zich schrikwekkend.

Vanuit Iran zegt men mij dat het laatste jaar meer dan 100 onaangekondigde controles zijn uitgevoerd zonder dat daarbij iets werd gevonden. Het IAEA is in ieder geval nog niet met harde feiten komen aandragen. Ook al is er nog onvoldoende openheid, en moet daaraan nog gewerkt worden, hoop ik dat we niet in een spiraal terechtkomen zoals dat destijds met Irak is gebeurd.

Wat de sancties betreft, zei de minister vorige keer ook al dat geneesmiddelen, voedsel en humanitaire hulp daar niet onder vallen, maar door het feit dat er geen internationale bankverrichtingen mogelijk zijn, is de aankoop van geneesmiddelen de facto sterk aan banden gelegd. Wat tot slot de schendingen van de mensenrechten betreft, kan ik de minister enkel gelijk geven dat die in elk land op dezelfde wijze moeten worden aangepakt.