5-238COM

5-238COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 2 JUILLET 2013 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances sur «l'omerta très répandue au sein de la police» (no 5-3633)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Een recent doctoraatsonderzoek van een criminologe stelt vast dat er een wijdverspreide omerta heerst onder politiemensen. De omerta betekent dat politiemensen elkaar niet verklikken indien collega's ontoelaatbare daden zouden stellen, dat er een officieuze zwijgplicht geldt tussen politiemensen inzake het rapporten van elkaars fouten. Het onderzoek beklemtoont dat de omerta zelden wordt toegepast uit puur eigenbelang, maar vooral ter bescherming van de betrokken collega tegen straffen of negatieve elementen in zijn dossier. Daarnaast spelen er ook andere mechanismen, onder andere de noodzaak om als politieteam voor 100% op elkaar te kunnen rekenen. Indien een collega toch zou rapporteren - vaak geïnterpreteerd als verklikken - dan vreet dat aan het noodzakelijke vertrouwen.

Het onderzoek klinkt echter genuanceerd, omdat de omerta toch geregeld wordt doorbroken indien het echt om zwaarwichtige fouten gaat. Dan speelt de morele plicht veel sterker. Zo'n zwijgplicht wordt veel gemakkelijker toegepast indien de niet toegelaten daad tot een positief resultaat in het onderzoek leidde. Dat geldt onder andere voor fouten bij huiszoekingen enzovoort.

Tegelijkertijd stelt het onderzoek dat de omerta zeker niet alleen bij de politie speelt, maar in zowat alle vergelijkbare systemen en milieus, zoals bij arbeids- en gezondheidsinspecteurs.

Hoe evalueert de minister de resultaten van dat onderzoek? Beaamt de minister dat, ongeacht het begrip dat men voor deze omerta kan opbrengen, zeker vanwege de noodzaak aan een bijna onwankelbaar vertrouwen tussen samen optredende politiemensen, die praktijk wijst op een ontoelaatbaar rekbare deontologie en een gammel ethisch en integriteitsbesef? Op welke wijze zal de minister dat euvel, dat vreet aan een fundament van onze rechtsstaat, aanpakken?

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Het onderzoek van de KU Leuven is op zich heel interessant, maar handelt niet helemaal over een wijdverspreide omerta. Dit onderzoek was veeleer kwalitatief. Wat de politie betreft, ging het om driehonderd uren observaties en zestig uren interviews binnen twee gedecentraliseerde korpsen van de federale gerechtelijke politie. Dergelijke resultaten mogen nooit worden veralgemeend en hebben geen representatieve waarde, zoals de doctorandus overigens zelf heeft opgemerkt op de studiedag die aan dat thema was gewijd.

Dat betekent natuurlijk niet dat we het onderzoek links moeten laten liggen. Het is namelijk relevant omdat het een indicatie geeft over de wijze waarop sommige politierechercheurs en arbeidsinspecteurs omgaan met bepaalde informatie over collega's. Die indicatie kan dan weer het beste worden aangewend in interne opleidingen over integriteit en deontologie, zodat de deelnemers inzicht krijgen in de eigen veronderstellingen en gewoonten en in de beslissingen die ze daar dikwijls aan verbinden. Trainingen reiken daarbij een methode aan om met dagelijkse dilemma's bewuster om te gaan. Tijdens de basisopleiding en de voortgezette opleiding van de politiemensen wordt ruim aandacht besteed aan de deontologische plichten van de politiemensen. De volgende thema's komen onder meer aan bod: de waarde van de geïntegreerde politie, de deontologie in het dagelijkse professionele leven en het gebruik van geweld. In verschillende basisteksten is een meldingsplicht van de leden van de politiediensten bij vaststelling van misdrijven opgenomen.

In de federale politie wordt het integriteitsbeleid vernieuwd. De commissaris-generaal heeft het initiatief genomen om samen met haar directeur-generaal de prioriteiten te bepalen voor de komende jaren, alsook de hefbomen om ze te realiseren. Tot de prioriteiten betreffende de voorbeeldfunctie horen de bewuste professionele aandacht voor een bescherming van de middelen en de integratie van diversiteit en integriteit. Vooral de twee eerstgenoemde zullen belangrijk zijn om de omerta aan te pakken.

De hefbomen om het beleid te realiseren zijn een beleidsverklaring met duidelijke verantwoordelijkheden voor alle actoren, de oprichting van een integriteitsbureau, de integratie van het concept integriteit in alle HRM-processen, het stimuleren van het integriteitsbewustzijn door onder meer het screenen van beleidsnota's en opleidingen die gericht zijn op integriteit en diversiteit, een veel sterkere nadruk op monitoring van alle richtlijnen in verband met integriteit en van het volledige actieplan, de coördinatie en de verwerking van alle informatie over integriteit en ten slotte de communicatie.