5-233COM

5-233COM

Commission des Affaires sociales

Annales

MARDI 18 JUIN 2013 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «le droit aux soins médicaux des personnes en situation irrégulière» (no 5-3418)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De bescherming van de gezondheid, opgevat als een algemene staat van fysiek, mentaal en sociaal welzijn, wordt als een fundamenteel recht erkend in de Belgische Grondwet en in verschillende bronnen van internationaal recht. Precies daarom moet de gezondheidszorg voor iedereen vrij toegankelijk zijn. Dus ook mensen zonder papieren hebben zonder twijfel recht op een adequate verzorging.

Uit een onderzoek van Dokters van de Wereld bij meer dan achtduizend patiënten in verschillende landen blijkt echter dat 90% van de sans-papiers in België geen terugbetaling van ziektekosten krijgt. Bijna zeven op de tien patiënten uit deze categorie bezochten nog nooit een gewone arts. Dat geldt trouwens niet alleen voor sans-papiers. In Brussel is er een ernstig probleem met de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. De medische consumptie is er veruit de laagste van het hele land.

In andere landen zijn mensen zonder papieren voor hun geneeskundige zorg beduidend minder aangewezen op hulporganisaties die gratis verzorging bieden. Nochtans zijn de regels in België veel minder streng dan in de meeste buurlanden. Volgens Dokters van de Wereld weten sans-papiers vaak niet dat ze recht hebben op verzorging noch hoe ze die moeten aanvragen. Het probleem in België is dus vooral van administratieve aard; de zoektocht naar zorg voor kwetsbare mensen is er synoniem met een slopende tragedie vol administratieve hindernissen en valkuilen.

Deze situatie wordt al een hele tijd aan de kaak gesteld door organisaties zoals Medimmigrant. Ze wijzen op drie knelpunten.

Ten eerste is er een gebrekkige informatie en communicatie. Zowel de mensen zonder papieren als de hulpverleners zijn onvoldoende op de hoogte van de inhoud en de draagwijdte van de procedure voor dringende medische hulp, zodat die procedure niet of foutief wordt gestart. Volgens het Jaarboek Armoede en Sociale uitsluiting van OASeS kent maar één op twee mensen zonder wettig verblijf deze procedure. Volgens het onderzoek van Dokters van de Wereld ligt dat cijfer zelfs lager. Maar ook als mensen van dat recht op de hoogte zijn, slagen ze er moeilijk in om het af te dwingen. Bovendien is het koninklijk besluit over de dringende medische hulp ook van toepassing op preventieve zorg. Die is bovendien efficiënter én goedkoper dan curatieve zorg.

Ten tweede bestaan er te veel drempels bij de OCMW's. De bureaucratische procedures en de soms weinig menselijke omgang schrikken mensen af om zich aan te melden.

Tot slot is er doorgaans geen directe toegang tot de gezondheidszorg. Een sans-papiers moet immers vooraf een attest van een zorgverstrekker voorleggen waarin de nood aan medische zorg wordt vastgesteld. Weinig OCMW's kennen een systeem van een eerste gratis consultatie bij een huisarts en de mensen zonder wettig verblijf hebben vaak niet de middelen om zo'n voorafgaand consult te betalen. Door de omslachtige procedures moeten mensen met een dringend medisch probleem ook lang wachten voor ze worden behandeld.

Deze onderzoeken zijn de staatssecretaris vanzelfsprekend bekend. Zijn deze cijfers volgens haar een weergave van de werkelijkheid? Hoe beoordeelt ze het feit dat mensen zonder wettig verblijf nauwelijks gebruik maken van het recht op medische verzorging? Wat heeft de staatssecretaris gedaan om de procedures en rechten beter bekend te maken bij de mensen zonder papieren en bij de hulpverleners? Was dat volgens haar voldoende, gezien de resultaten van het onderzoek van Dokters van de Wereld en OASeS? Zijn er nog andere initiatieven gepland?

Hoe zal de staatssecretaris de toegang tot dringende medische zorg versoepelen? Beaamt ze dat er daar nog te veel drempels bestaan? Gaat ze ermee akkoord dat de procedures niet helemaal duidelijk zijn en vaak slecht worden geïnterpreteerd? Is de staatssecretaris het ermee eens dat een grotere harmonisering en coherentie een eerste noodzakelijke voorwaarde vormen voor een verbeterde toegang tot de gezondheidszorg?

Beaamt de staatssecretaris dat het koninklijk besluit over dringende medische hulp ook gaat over de toegang tot preventieve zorg? Is ze ervan op de hoogte dat vele hulpverleners en mensen zonder papieren deze regelgeving niet kennen of verkeerd interpreteren?

Heeft de staatssecretaris over deze materie al overleg gehad met de minister van Volksgezondheid?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik heb het rapport van Dokters van de wereld ook gelezen, maar dat gaat niet alleen over België. Ik ken de organisatie trouwens goed, ik werk ermee samen voor de winteropvang. Ze ontvangt daarvoor subsidies. Ik heb de organisatie nu ook subsidie toegekend voor de follow-up van de mensen die ze tijdens de winteropvang hebben gezien, om een continuïteit in de medische verzorging te krijgen. Projecten daarvoor in Antwerpen, Brussel en in Wallonië zijn goedgekeurd. Ik heb dus initiatieven genomen om iets aan het probleem te doen.

Los daarvan wijs ik erop dat we het verblijf van mensen die zich zonder wettig verblijfsrecht op Belgisch grondgebied bevinden, liefst zo kort mogelijk houden. Ik heb dus het asielbeleid correcter en humaner gemaakt met als centraal punt snellere en duidelijkere procedures. Een verblijf in de illegaliteit biedt immer een weinig rooskleurige toekomst.

Niettemin staat de procedure voor het toekennen van dringende medische hulp duidelijk beschreven in het koninklijk besluit van 12 december 1996. Het definieert de dringende medische hulp die de openbare centra voor maatschappelijk welzijn verstrekken aan vreemdelingen die onwettig in het rijk verblijven. Dringende medische hulp kan zowel preventief als curatief van aard zijn. Alleen een arts kan oordelen over het dringend karakter van de medische zorg. Dat is ook maar logisch.

Ik ben het er niet mee eens dat OCMW's bureaucratische instellingen zijn. Ik werk vaak met ze samen en heb dus enige ervaring. Medewerkers van OCMW's zijn zeer begaan met hun job en willen maar één zaak: de mensen vooruit helpen. Maar er moet wel worden onderzocht of een persoon die bij het OCMW aanklopt, behoeftig is en recht heeft op dringende medische hulp. Het sociaal onderzoek daarvoor wordt tot een minimum beperkt.

Om alles nog eenvoudiger, maar ook beter controleerbaar te maken, wordt momenteel in het kader van de administratieve vereenvoudiging gewerkt aan het project MediPrima. Ik heb dat al in de Senaat al toegelicht. Het is een geïnformatiseerd systeem met een medische kaart dat de toegankelijkheid tot, maar ook de controle op de dringende medische hulpverlening aan bepaalde kwetsbare groepen regelt. We hebben vier proefprojecten gehad en zijn momenteel het systeem in het hele land aan het uitrollen. Het zal bijdragen tot een harmonisering van de procedures en het zal de administratieve last van de controles van de OCMW's wegnemen.

Indien de medische verzorging niet acuut is, moet de betrokkene eerst naar het OCMW voor een medische kaart. Op die manier gaat het sociale onderzoek aan de verzorging vooraf en kan de betrokkene zich met zijn medische kaart voor verzorging aanmelden. Dat is ook de logische weg.

Dat iemand zonder wettig verblijfsrecht bij dringende medische verzorging eerst een attest moet voorleggen waaruit de urgentie blijkt alvorens zich te kunnen laten verzorgen, klopt echter niet. Een vrouw die op de stoep staat en moet bevallen, wordt wel degelijk naar het ziekenhuis gebracht zonder dat eerst om haar medische kaart wordt gevraagd. Gaat het om een medisch noodgeval, dan wordt men verzorgd en zal de arts een attest van dringende noodzakelijkheid aan de patiënt meegeven waarmee die zich tot het OCMW kan wenden. Het OCMW voert dan achteraf een sociaal onderzoek en vergoedt de kosten aan de arts of aan de betrokkene, indien aan de voorwaarden voor de toekenning van dringende medische hulp voldaan is.

Gelet op het bovenstaande ben ik ervan overtuigd dat we geen overdreven administratieve bepalingen opleggen.

Er zijn twee groepen bij de mensen zonder papieren: degenen die de regeling niet kennen en degenen die ze zeer goed kennen. We hebben het MediPrimaproject ook ontwikkeld, omdat we op die manier de mensen die aan overconsumptie doen, eruit kunnen halen. Nu is alles te versnipperd en zijn er ook mensen die bij meerdere OCMW's aankloppen.

Over het MediPrimaproject werd ook overlegd met het kabinet van minister Onkelinx, aangezien ze bevoegd is voor de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en zij dus enkele controlerende artsen moet aanstellen. Minister Onkelinx staat ook achter het systeem.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - De staatssecretaris heeft een degelijk antwoord gegeven op de kritiek over de administratieve bepalingen en heeft ook misverstanden bij mij weggenomen. Dat is goed. Nu is het volgens mij vooral nog een kwestie van communicatie. De staatssecretaris gelijk heeft gelijk als ze zegt dat sommigen zeer goed op de hoogte zijn van hun rechten inzake gezondheidszorg en anderen te weinig. Zo gaat het zeer vaak in onze samenleving. Het tegengaan van het Matteüseffect heeft heel vaak met communicatie te maken. Ik heb niet meteen een pasklare oplossing, maar merk dat de bezorgdheid ook bij de staatssecretaris leeft.