5-105

5-105

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 30 MAI 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Helga Stevens au secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics sur «la validité des attestations délivrées par le VDAB» (no 5-1016)

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Zeer recent nog, in december 2012, heb ik de staatssecretaris ondervraagd over de attesten die sollicitanten met een handicap aan Selor moeten voorleggen om hun handicap of beperking aan te tonen. De staatssecretaris antwoordde dat hij op de hoogte was van het probleem en dat hij zou onderzoeken wat er kon worden gedaan.

Onlangs vernam ik dat er nog altijd problemen zijn. Het koninklijk besluit van 6 december 2012 wijzigde het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage. Aan het specifieke probleem dat ik in december onder de aandacht bracht, werd echter niets gedaan.

Het is uiteraard zeer positief dat de FOD's die niet voldoende personen met een handicap onder hun personeel tellen, 2% in 2013 en 3% vanaf 2014, verplicht zijn eerst personen met een handicap aan te nemen, die natuurlijk geslaagd zijn voor de selectietesten van Selor, tot het quotum bereikt is.

Om te bewijzen dat ze inderdaad een handicap of beperking hebben, moeten de kandidaten bij Selor een geldig attest indienen. De attesten die hiervoor in aanmerking komen, staan vermeld in het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 houdende diverse maatregelen met betrekking tot de vergelijkende aanwervingsselectie en met betrekking tot de stage.

De praktijk wijst echter uit dat zo'n 17% van de attesten die bij Selor worden ingediend, door de VDAB worden uitgereikt. Voor een goed begrip, de Vlaamse regering besliste reeds in 2008 om de bevoegdheid voor de opvolging en begeleiding van personen met een handicap naar werk van het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap, VAPH, aan de VDAB over te dragen. Dat is logisch, omdat de begeleiding en toeleiding van personen naar de arbeidsmarkt de kerntaak is van de VDAB.

Ik heb begrepen dat voor de federale overheid de VDAB een te ruime definitie van "arbeidshandicap" hanteert, waardoor naast personen met een handicap ook andere groepen als "arbeidsgehandicapt" worden beschouwd, zoals kortgeschoolden, personen van allochtone afkomst, vijftigplussers enzovoort. Het doel is immers al deze groepen zoveel mogelijk te activeren en hun belemmeringen zoveel mogelijk op te vangen. Volgens het koninklijk besluit van 6 oktober 2005 is echter alleen een inschrijving bij het VAPH geldig als attest.

Aan Waalse kant is er geen probleem, omdat daar geen wijzigingen zijn geweest en alleen het AWIPH attesten kan uitreiken aan personen met een handicap.

De Waalse tegenhanger van de VDAB, de FOREM, heeft geen bevoegdheid in verband met personen met een handicap. Het federale beleid is er toch ook op gericht om zoveel mogelijk personen met een handicap aan de arbeidsmarkt te laten deelnemen.

Mijn concrete vraag is of de staatssecretaris overweegt om het koninklijk besluit van 2005 aan te passen, zodat ook de attesten uitgereikt door de VDAB worden aanvaard. Misschien is het aangewezen om met de Vlaamse minister van Werk te bekijken hoe kandidaten met een handicap die geslaagd zijn, maar die over een attest van de VDAB en niet van de VAPH beschikken, in aanmerking kunnen komen om het quotum van 3% te behalen.

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - De federale overheid heeft een quotum ingesteld voor personen met een handicap. In 2013 bedraagt dat quotum 2%, vanaf 2014 is dat 3%. Ik ben blij dat mevrouw Stevens die streefcijfers als een verwezenlijking erkent.

Wij willen het koninklijk besluit van 2005 op een drietal punten wijzigen. Zo willen we ervoor zorgen dat mensen met een VAPH-attest in aanmerking komen. De besprekingen hierover zijn al ver gevorderd. In de interkabinettenwerkgroep hebben we echter vastgesteld dat de ruimere definitie van arbeidshandicap die Vlaanderen hanteert, ertoe leidt dat we ons kunnen afvragen of alle personen die aldus voor het streefcijfer van 2 en 3% in aanmerking komen, die steun wel verdienen. Mijn beleid is er immers op gericht om mensen met een handicap in de klassieke zin een steuntje in de rug te geven. Als we ook de vijftigplussers in aanmerking zouden nemen, verwatert onze doelstelling.

Tussen de arbeidsgehandicapten van de VDAB bevinden zich bijvoorbeeld ook pedofielen, omdat die het moeilijk zouden hebben op de arbeidsmarkt. Op dat moment ben ik op de rem gaan staan, want het kan toch niet de bedoeling zijn om dit soort van personen onder de 3%-regel te laten vallen en te ondersteunen. We willen de definitie die Vlaanderen nogal ruim heeft opgesteld, verfijnen zodat we de oorspronkelijke doelgroep, mensen met een handicap, zo goed mogelijk kunnen helpen.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik heb met bijzondere aandacht naar uw antwoord geluisterd. Ik begrijp dat de Vlaamse definitie van arbeidshandicap nogal ruim is. Als Vlaams parlementslid zal ik uw opmerking meenemen. Ik zal nagaan of we op het Vlaamse niveau een tussenoplossing kunnen vinden om tegemoet te komen aan het probleem, zodat de gehandicapten om wie het gaat, beter geholpen kunnen worden. Momenteel zijn de gehandicapten niet gebaat met de spelletjes tussen de Vlaamse en de federale overheid. Het doel moet zijn zoveel mogelijk personen met een handicap aan het werk te krijgen.