5-102

5-102

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 MEI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de lacunes in het Belgisch asielbeleid voor holebi's» (nr. 5-984)

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Het aantal asielaanvragen om reden van vervolging op basis van seksuele geaardheid is sinds 2007 vervijfvoudigd. Ik las in een krant dat het om ruim duizend aanvragen en ongeveer tweehonderd erkenningen gaat. Vluchtelingenwerk Vlaanderen wijst op de stereotiepe westerse benadering waarmee de criteria voor vervolging op basis van seksuele geaardheid worden gescreend. Dat blijkt ook uit de wijze waarop het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen de aanvragers benadert. Het CGVS vertrekt van de veronderstelling dat alle holebi's een liederlijk en intensief uitgaansleven leiden en dus hun weg kennen in de specifieke homoseksuele scenes in het land waar ze worden vervolgd. Er wordt verwacht dat de asielaanvragers weten welke homobars en welke tijdschriften voor holebi's in het land van herkomst bestaan. Daarnaast zullen de holebi's in kwestie als bewijs hun seksuele partners moeten kunnen opsommen.

In landen waar homoseksualiteit wordt vervolgd, verboden is of met de dood wordt bestraft, is het voor holebi's juist erg moeilijk om voor hun homoseksualiteit uit te komen. Daarom is het is uiterst belangrijk om de dossiers niet vanuit onze westerse stereotypen en percepties te beoordelen. De interviewers van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen zouden met de culturele context van het land van herkomst rekening moeten houden.

Bevestigt de staatssecretaris dat het aantal asielaanvragen om reden van vervolging wegens de seksuele geaardheid is vervijfvoudigd? Begrijpt de staatssecretaris de kritiek van onder meer Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Klopt het dat de ambtelijke beoordelaars niet goed weten hoe ze de vervolging in het land van herkomst moeten inschatten? Hoe zal de staatsecretaris dat euvel aanpakken? Zal zij overleggen met organisaties uit het gespecialiseerde middenveld, zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen, of met de holebigemeenschap, die met die materie toch meer affiniteit hebben?

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Het aantal asielaanvragen op basis van motieven als genderidentiteit en seksuele oriëntatie, is inderdaad toegenomen. Die aangroei is gedeeltelijk het gevolg van een versterkte bewustwording rond deze problematiek in de landen van herkomst. Daarnaast stelt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, CGVS, ook vast dat personen soms onterecht verklaren wegens genderredenen te zijn gevlucht. Bepaalde filières spelen hier trouwens handig op in.

Het CGVS voert zijn opdracht in volledige onafhankelijkheid uit. De uitvoerende en wetgevende macht kunnen dus niet interveniëren. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, een onafhankelijk rechtscollege, controleert of de wijze waarop het CGVS asielaanvragen beoordeelt in overeenstemming is met de wet, het recht en de Europese en internationale standaarden.

Ik kan ter informatie wel meegeven dat het CGVS binnen de Europese Unie, en ook door de VN- Vluchtelingenorganisatie UNHCR, als een voorloper inzake genderbeleid wordt erkend. Het CGVS richtte reeds in 2005 een gendercel op met coördinator en gespecialiseerde protection officers die gendergebonden asielaanvragen behandelen. Het CGVS organiseert opleidingen van protection officers over verschillende genderaspecten en focust hierbij specifiek op seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Tijdens asielinterviews waakt het CGVS erover dat een klimaat van transparantie, vertrouwen en respect wordt gecreëerd, zodat de asielzoeker zijn verhaal kan vertellen.

Daarnaast hebben 96 tolken van het CGVS in 2012 een opleiding gekregen die specifiek was gericht op het verhoor van holebi-asielzoekers. De protection officers krijgen via een databank geactualiseerde informatie over de situatie van holebi's en transgenders in de herkomstlanden. De asielinstantie laat zich ook regelmatig door nationale en internationale experts adviseren. Ten slotte heeft het CGVS voor de protection officers die de individuele dossiers behandelen ook een vademecum rond gendergebonden asielaanvragen opgesteld.

Het CGVS interpreteert gender-concepten ruim en hanteert een uitgebreid beschermingsbeleid met betrekking tot holebi-asielzoekers. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de voorkoming van stereotype beoordelingen. Het Commissariaat-generaal werkt in dit kader aan een voortdurende kwaliteitsversterking.

De studie waaraan mevrouw Talhaoui refereert, is overigens methodologisch beperkt omdat ze enkel op een aantal negatieve beslissingen is gebaseerd. De veralgemeende conclusies miskennen mijn inziens het reeds geleverde werk, waardoor we in deze materie een voorloper zijn. Dat werk wordt trouwens continu voortgezet. We mogen echter niet blind zijn voor de realiteit dat gendergebonden motieven in bepaalde gevallen onterecht worden ingeroepen. Dat is in het nadeel van de mensen die er echt recht op hebben. Daarop zijn onze procedures zoals steeds gericht en daarom blijven we aan finetuning doen.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Ik wist niet dat het Commissariaat-generaal al zo verfijnd was. Ik juich dat natuurlijk toe.

Sommige asielaanvragen zijn inderdaad ingegeven door fraude, maar we moeten de realiteit onder ogen zien. Er worden mensen vervolgd wegens hun seksuele geaardheid. Als ik zie wat voor straffen of andere vormen van vervolging mensen in Rusland en in sommige Arabische, Islamitische, landen riskeren wegens hun seksuele geaardheid, dan mogen we daar niet blind voor zijn.

Holebi's kunnen als vluchteling worden beschouwd omdat ze behoren tot een bepaalde sociale groep, zoals omschreven in de Conventie van Genève.

Op de duizend asielaanvragen worden iets minder dan tweehonderd erkend; dat is gelukkig meer dan de tien procent die geldt voor de globale asielaanvragen. Ik vraag de staatssecretaris toch toe te zien op het verloop van de asielprocedure. Het is een heel gevoelige problematiek, onder meer wat de tolken betreft. Ik herinner me, toen ik op de universiteit de praktijk van vluchtelingen- en asielrecht opvolgde, heel veel asielzoekers schrik hadden van de tolken zelf, zeker als ze van hetzelfde land afkomstig waren. Ik ben blij dat er vorming wordt gegeven, maar soms hebben de asielzoekers schrik om heel hun verhaal te doen aan een tolk die uit hetzelfde land komt. Ik zeg dit enkel uit bezorgdheid.