5-222COM | 5-222COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Eerder ondervroeg ik de vorige en huidige minister van Justitie meermaals over de werking van de Commissies ter bescherming van de maatschappij (CBM's). Beide ministers waren van oordeel dat de commissies tot hiertoe goed werk leverden. Dat lijkt enigszins zo, want vele van de mensen die er in zetelen, verrichten goed werk, ondanks de zeer deplorabele omstandigheden. Ik bewonder het persoonlijk engagement van verschillende van deze mensen en vooral de volharding om in weinig optimistische omstandigheden toch het geloof en de energie voor dit werk te behouden. Soms lijkt het of deze mensen een stal moeten uitmesten waarvoor Justitie enkel een tandenborstel ter beschikking stelt. Sommigen stellen dat men licht of prettig gestoord moet zijn om dit werk nog te willen doen.
Nogal wat rechtstreeks betrokkenen, onder anderen gerechtspsychiater Johan Baeke en CBM-voorzitters Peter Hartoch en Henri Heimans, uitten zich bijzonder kritisch over de werking van de CBM' s. Hartoch verwoordde het zo: "De vraag is niet of we fouten maken, maar wanneer." Ze wijzen daarbij op het ernstig gebrek aan middelen en op de willekeur, met name het verschil in beleid tussen de verschillende CBM's.
Wellicht kan een dergelijke uitspraak moeilijk zwart op wit worden bewezen, aangezien de minister hierover geen cijfers kan of wil vrijgeven. De minister stelt immers dat de CBM's onafhankelijke beslissingsinstanties zijn en dat ze dus niet kunnen worden verplicht tot het registreren van gegevens. Het staat als een paal boven water dat we met een ongelofelijk probleem van transparantie zitten. Men noemt deze problematiek niet voor niets de "vergeetputten van Justitie".
De minister heeft de overdracht van de taken van de CBM's naar de strafuitvoeringsrechtbanken ondertussen uitgesteld tot 1 januari 2015, al hoop ik dat het sneller kan.
Al jaren vragen velen de cijfergegevens van de CBM's. op. De vorige minister van Justitie stelde dat er een enquête liep bij de zeven CBM's, maar dat nog niet alle gegevens beschikbaar waren. De huidige minister stelt nu dat er een rondvraag is afgewerkt.
Tot welke resultaten leidde deze rondvraag? Wat gebeurde met de cijfers die wel verzameld zijn? Waarom kunnen deze gegevens niet op een adequate en systematische wijze verzameld, verwerkt en ontsloten worden, bijvoorbeeld op een website? Hoe verklaart de minister dit tergend en ondraaglijk gebrek aan transparantie? Hoe kan de minister claimen dat de organen goed werk verrichten als ze niet eens over basiscijfers beschikt? Wie contacteerde de `onafhankelijke beslissingsinstanties' eigenlijk en vooral op basis van welke referenties, criteria of indicatoren?
Ik blijf vechten voor transparantie en duidelijkheid. We weten immers niet hoeveel mensen na een internering vrijkomen, we weten niet wat de redenen zijn voor hun vrijlating of doorverwijzing naar andere instellingen. We weten niet hoeveel zelfmoorden er worden gepleegd. We weten niet hoeveel mensen tijdens hun internering sterven. We weten dus helemaal niets.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - De Commissies ter bescherming van de maatschappij (CBM) zijn administratieve rechtscolleges die gerechtelijke uitspraken doen. In die hoedanigheid ageren ze als lid van de rechterlijke macht in functionele zin.
Organisatorisch gezien zijn ze echter niet geïntegreerd in een organieke structuur van de hoven en rechtbanken. Hierdoor staan deze administratieve rechtscolleges zowel los van de FOD Justitie, als van de klassieke hoven en rechtbanken. Ze vallen bijgevolg ook niet onder het Vast Bureau voor statistiek en werklastmeting, die de statistieken binnen de rechterlijke organisatie bijhoudt.
Ik stel inderdaad vast dat er weinig registratie is en dat alles manueel dient te worden geteld. ledere CBM heeft dan ook een eigen registratie; ze registreren verschillende zaken; soms registreren ze iets meer, soms weinig of niets. Bovendien dient alles manueel geteld te worden. In juli 2012 is nogmaals uit een bevraging bij de CBM's gebleken dat het zeer moeilijk was om juiste en vooral vergelijkbare cijfers te krijgen.
Gezien de budgettaire situatie is het evenwel niet mogelijk een aparte dienst op te richten die zich bezighoudt met de registratie van de statistieken van de CBM's. Indien de strafuitvoeringsrechtbanken (SURB) voor internering zouden worden opgericht, zou dit probleem opgelost zijn, want dan vallen ze onder de bevoegdheid van het Vast Bureau voor statistiek en werklastmeting.
De overdracht van de bevoegdheden van de CBM naar de SURB is uitgesteld omdat eerst een aantal verbeteringen in de interneringswet aangebracht moeten worden en omdat de nodige budgetten daartoe beschikbaar moeten zijn. Momenteel wordt over het voorontwerp tot bijsturing van de interneringswet van 2007 overlegd met de minister van Volksgezondheid, die ook bevoegd is voor de psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen. De grote principes uit de wet van 2007 blijven overeind, maar worden verfijnd, geactualiseerd of vereenvoudigd.
De problematiek van internering betreft ook grotendeels de zorgproblematiek en het mag dan ook niet verwonderen dat dit een zekere kost met zich meebrengt. Deze budgetten zijn momenteel niet aanwezig in de huidige begroting van Justitie. De vragen bij justitie zijn talrijk en vaak ook legitiem, maar budgetten van deze orde van grootte kan ik niet vrijmaken binnen de huidige begroting.
Voor de inwerkingtreding zullen middelen moeten worden vrijgemaakt voor de oprichting van de SURB Internering, de gerechtskosten die volgen uit de deskundigenonderzoeken met forensische specialisatie, en de subsidiëring van externe zorginstellingen die instaan voor de opname van geïnterneerden. Deze vergoeding dient om de kosten van bepaalde administratieve taken en het levensonderhoud van de geïnterneerden te dekken en een uitbreiding van het personeelsbestand van de psychosociale dienst binnen de gevangenissen, die meer aan de SURB zullen moeten rapporteren over geïnterneerden binnen de gevangenismuren, de oprichting van observatiecentra in de zin van de wet. Het spreekt voor zich dat dit alles over miljoenen euro's gaat.
Ik zal bij de begrotingsopmaak 2014 opnieuw vragen om geld vrij te maken voor de problematiek van de internering. Ik ben in elk geval blij met elke steun van elke politieke fractie. Met de bouw van de twee forensisch psychiatrische centra kunnen we veel vooruitgang boeken. Dat zou een belangrijk sluitstuk kunnen zijn voor deze problematiek.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor alle informatie. Ik wist niet dat met de oprichting van de SURB Internering het probleem van de registratie automatisch opgelost wordt. Dat is een goede zaak.