5-101

5-101

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 2 MEI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, teneinde een wettelijke bescherming te verlenen aan ambtenaren die onregelmatigheden melden (van de heren Wouter Beke, Dirk Claes en Jan Durnez; Stuk 5-217)

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, wat betreft de bescherming van ambtenaren die melding maken van onregelmatigheden (van de heer Jacky Morael c.s.; Stuk 5-1491)

Algemene bespreking

Mevrouw Lieve Maes (N-VA), rapporteur. - Het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, teneinde een wettelijke bescherming te verlenen aan ambtenaren die onregelmatigheden melden, van de heer Wouter Beke c.s. werd op 4 oktober 2010 ingediend en op 21 oktober 2010 naar de Commissie voor de Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden verzonden. Het wetsvoorstel werd een eerste maal geagendeerd en besproken op 5 juli 2011.

De heer Dirk Claes gaf een inleidende toelichting.

Het doel van het wetsvoorstel is om, wanneer bij de federale overheidsdiensten onregelmatigheden worden vastgesteld, deze aan te pakken. Wanneer een ambtenaar onregelmatigheden vaststelt en daar geen einde aan wordt gemaakt, kan de betrokken ambtenaar deze melden aan de federale ombudsmannen.

Het wetsvoorstel voorziet in een beschermingsmechanisme voor deze ambtenaren. Aangezien de kans bestaat dat de ambtenaar als klokkenluider het slachtoffer wordt van maatregelen die negatieve gevolgen hebben voor zijn loopbaan, zoals tuchtmaatregelen of negatieve beoordelingen, moet hem een tijdelijke bescherming worden verzekerd. Een dergelijke maatregel is een must in de strijd tegen wanbeheer, corruptie en tal van andere onregelmatigheden.

Enerzijds zorgt het wetsvoorstel ervoor dat onregelmatigheden gemeld kunnen worden bij een betrouwbare instantie. Anderzijds wordt tijdelijke bescherming geboden aan klokkenluiders die onregelmatigheden aan het licht brengen.

Het nut van dit mechanisme is in andere landen afdoende bewezen. Dergelijke systemen bestaan reeds in het Verenigd Koninkrijk, in de Verenigde Staten, in Nederland, in Vlaanderen en binnen de instellingen van de Europese Unie.

In het wetsvoorstel worden de ombudsmannen de centrale meldplaats. Zij behandelen immers nu reeds klachten en hebben hun expertise bewezen. Zij zijn ook neutraal, zowel tegenover de federale administratie als tegenover de verantwoordelijke politieke overheid.

De heer Claes besloot de inleiding met de aankondiging dat er nog een amendement werd voorbereid en dat hij graag het advies van de Raad van State wou hebben.

Op 17 februari 2012 werd het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van federale ombudsmannen, wat betreft de bescherming van ambtenaren die melding maken van onregelmatigheden van de heer Jacky Morael c.s. ingediend en op 1 maart 2012 naar de Commissie voor de Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden verzonden. Het wetsvoorstel werd een eerste maal geagendeerd en besproken op 6 maart 2012. Die dag heeft de commissie beslist om beide wetsvoorstellen samen te onderzoeken, het advies in te winnen van de Raad van State over beide wetsvoorstellen en over de amendementen die de heren Beke en Claes inmiddels hadden ingediend. Het eerste amendement ging over het opschrift, het tweede was een uitgebreide tekstwijziging.

Het advies van de Raad van State op beide voorstellen werd ontvangen op 18 december 2012 en het onderwerp kwam opnieuw op de agenda op 8 januari 2013, wanneer het advies van de Raad van State werd besproken. Er werd beslist het standpunt van de regering te vragen en nog hoorzittingen te houden.

Op 22 januari 2013 heeft staatssecretaris bevoegd voor Ambtenarenzaken en Modernisering Bogaert het standpunt van de regering gegeven over dit wetsvoorstel. Hij zei onder meer dat hij tijdens de bespreking van zijn beleidsnota in de Kamer ondervraagd werd over het integriteitsbeleid. In zijn antwoord heeft de staatssecretaris verwezen naar het wetsvoorstel van senator Beke, dat voor hem een perfecte werkbasis is.

Overheidsmedewerkers moeten steeds onregelmatigheden kunnen melden maar zijn bang voor represailles (tuchtmaatregelen, negatieve evaluaties, ...). Er moet een duidelijk signaal gegeven worden dat corruptie of onrechtmatige beïnvloeding bij de besluitvorming in overheidsinstanties niet getolereerd kan worden.

Overheidsmedewerkers die bepaalde onregelmatigheden melden, hebben recht op een afdoende bescherming. Hij ondersteunt dan ook de wettelijke regeling die in zicht is voor de bescherming van ambtenaren die onregelmatigheden willen melden. Willen melden, want momenteel is er geen enkele bescherming voorzien.

In Vlaanderen is de klokkenluidersregeling sinds 2004 van kracht. De Vlaamse ombudsman kreeg de opdracht om meldingen te onderzoeken van personeelsleden van administratieve overheden van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, die in de uitoefening van hun ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven binnen de administratieve overheid waar ze zijn tewerkgesteld hebben vastgesteld.

Het advies van de Raad van State is zeer uitgebreid, maar bevat geen fundamentele opmerkingen die de verdere bespreking van beide wetsvoorstellen in het gedrang brengt.

De staatssecretaris verzekert echter dat als het wetsvoorstel wet wordt, hij in samenwerking met de andere ministers die hiervoor bevoegd zijn, de nodige uitvoeringsbesluiten snel zal uitwerken. Corruptie of onrechtmatige beïnvloeding bij de besluitvorming in overheidsinstanties is voor hem ontoelaatbaar.

Voor het overige geeft de Raad van State in zijn advies een aantal tekstuele opmerkingen. Het advies is weliswaar zeer uitgebreid, maar de uitgangsprincipes worden op geen enkel moment in vraag gesteld.

Daarna volgde nog een gedachtewisseling. Het punt werd in de commissie opnieuw geagendeerd op 26 februari, onder meer om de hoorzittingen te regelen. Op 19 maart 2013 heeft de commissie een hoorzitting gehouden met onder andere mevrouw De Bruecker en de heer Schuermans, federale ombudsmannen, professor Hubeau van de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep Overheid en Recht en de heer De Roeck, auditeur-generaal integriteitsbeleid van het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie van de FOD Budget en Beheerscontrole.

Uiteindelijk werd op het eerst amendement een subamendement ingediend na een opmerking van de heer Moureaux tijdens de bespreking. Het tweede amendement werd ingetrokken en vervangen door een globaal amendement 3, waarin rekening gehouden wordt met het advies van de Raad van State.

Het geheel werd aangenomen met 11 stemmen voor en 2 onthoudingen.

Ingevolge deze stemming vervalt het wetsvoorstel van de heer Morael.

Het verslag werd eenparig goedgekeurd door de 11 aanwezige leden.

Vanochtend werd nog een amendement ingediend na de goedkeuring van het verslag. Om 16 uur heeft de commissie dit amendement aangenomen, alsook de nieuwe tekst, waarover we straks zullen stemmen.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Voorliggend wetsvoorstel heeft de bedoeling een regeling uit te werken om mistoestanden en onregelmatigheden in administratieve overheden te kunnen aanpakken. Deze zullen in de toekomst kunnen worden gemeld bij de federale ombudsmannen. Omdat het evenwel niet denkbeeldig is dat tegen deze klokkenluiders maatregelen genomen worden die negatieve gevolgen kunnen hebben voor hun loopbaan, wordt hen door de federale ombudsmannen een tijdelijke bescherming verleend tegen tuchtmaatregelen en negatieve beoordelingen.

Zoals in de toelichting bij het wetsvoorstel uitvoerig staat beschreven, is een degelijk meldings- en beschermingsmechanisme een must in de strijd tegen corruptie, wanbeheer en onregelmatigheden die zich in de administraties kunnen voordoen. Omdat men enerzijds bij een betrouwbare instantie een melding kan maken en anderzijds een goede bescherming geniet, kunnen klokkenluiders dergelijke onregelmatigheden aan de oppervlakte brengen zodat ze terdege kunnen worden aangepakt.

Het nut van een dergelijk meldings- en beschermingsmechanisme wordt bewezen door het feit dat dit reeds bestaat in verschillende landen en instellingen. Zo zijn er in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en, dichter bij huis, in Nederland specifieke "klokkenluidersregelingen" van kracht. Ook in de Europese Unie en in Vlaanderen bestaat er reeds een dergelijke regeling. Verschillende internationale instanties vragen eveneens de invoering van een dergelijk mechanisme.

We hebben er in het wetsvoorstel voor gekozen de federale ombudsmannen als centraal meldpunt te laten fungeren. De ombudsmannen behandelen immers nu reeds tal van klachten en hebben in de behandeling ervan reeds uitvoerig hun expertise bewezen. Daarenboven zijn ze neutraal ten aanzien van de administraties en de politieke overheden die ervoor verantwoordelijk zijn. Deze aspecten zorgen ervoor dat de federale ombudsmannen de aangewezen personen zijn om meldingen te onderzoeken en bescherming te verlenen aan de klokkenluiders.

Vandaag staan we aan het eindpunt van een lange weg. Het voorliggend wetsvoorstel komt immers niet uit de lucht gevallen, maar gaat al een aantal legislaturen mee. Het verschil is echter dat nu een uitgebreid amendement werd ingediend waarin de opmerkingen en suggesties van verschillende betrokkenen werden opgenomen. Zo werd in de tekst van het amendement rekening gehouden met het advies van de Raad van State om juridische problemen te vermijden. Ook werden de belangrijkste opmerkingen die tijdens de hoorzittingen gemaakt werden in het voorstel verwerkt. Ten slotte werden ook verschillende suggesties van collega's senatoren opgenomen in de uiteindelijke tekst, tot het laatste amendement toe, dat deze namiddag nog, met dank aan de collega's van de N-VA, in de tekst werd verwerkt.

Met dat amendement werd de procedure grondig aangepast. De geest van het oorspronkelijke wetsvoorstel bleef echter behouden, namelijk de oprichting bij de federale ombudsmannen van een meldpunt waar ambtenaren onregelmatigheden kunnen melden en de verlening van een goede bescherming van ambtenaren die melding maken.

De in de commissie aangenomen tekst voorziet in de oprichting van een intern en een extern meldpunt. Als intern meldpunt zal er binnen elke administratie een vertrouwenspersoon `integriteit' komen. Die vertrouwenspersoon zal de meldingen onderzoeken. De modaliteiten zullen door de Koning worden bepaald. Als extern meldpunt wordt bij de federale ombudsman een centrum `meldpunt voor veronderstelde integriteitsschendingen' opgericht. Het onderzoek dat uit die meldingen voortvloeit wordt gevoerd door de federale ombudsmannen, die zich naargelang de aard van het onderzoek door deskundigen kunnen laten bijstaan.

Vooraleer iemand een definitieve melding kan maken moet een voorafgaand advies worden gevraagd. Dat advies moet dienen als filter tegen onterechte en overbodige meldingen. Zo wordt vermeden dat zowel interne als externe meldpunten met overbodige onderzoeken worden overladen. Het voorafgaande advies moet worden aangevraagd bij het meldpunt waar men de integriteitsschending wenst te melden.

Wanneer bij het meldpunt voor veronderstelde integriteitsschendingen een melding wordt gedaan, treedt het beschermingsmechanisme in werking. De bescherming tegen tucht- en andere nadelige maatregelen geldt zowel voor de melder zelf als voor de personeelsleden die bij het onderzoek zijn betrokken. Ook die laatsten kunnen door hun verklaringen immers het slachtoffer worden van diverse repercussies. De beschermingsperiode loopt voor ten minste twee jaar na afronding van het onderzoek, en dat om de betrokkene te beschermen tot het stof van het onderzoek is gaan liggen.

De bescherming houdt concreet in dat wanneer tegen het beschermde personeelslid onterecht een nadelige maatregel wordt genomen, aan de nemer van die maatregel een tuchtsanctie kan worden opgelegd. Indien het beschermde personeelslid echter misbruik maakt van zijn bescherming, kan ook tegen hem een tuchtmaatregel worden genomen.

Het voorliggende wetsvoorstel is een grote stap voorwaarts naar een doeltreffend integriteitsbeleid. Het kan de transparantie en de goede werking van onze administratie alleen maar ten goede komen. Tevens komt België door dit voorstel tegemoet aan zijn internationale verplichtingen en engagementen. Zo heeft België de overeenkomsten van de Verenigde Naties en van de Raad van Europa inzake corruptiebestrijding, evenals de aanbevelingen van de OESO over bestuursethiek in publieke diensten mee ondertekend. Hoewel België nog niet al die teksten heeft geratificeerd, verplichten ze ons land wel een dergelijk systeem in te voeren. Met de goedkeuring van het voorliggende wetsvoorstel zal België aan die verplichting voldoen.

Ik ben dan ook zeer tevreden dat dit wetsvoorstel in de commissie op een brede consensus kon rekenen. Ik hoop dat dit in plenaire vergadering hetzelfde zal zijn. Ik dank alle collega's voor de steun.

(Applaus)

Mme Cécile Thibaut (Ecolo). - Conscients de la nécessité d'assurer la protection des fonctionnaires qui dénoncent des irrégularités, le groupe Écolo-Groen a, de longue date, déposé une proposition de loi visant à rendre cette protection effective.

Comme le CD&V, nous nous sommes inspirés du système flamand de dénonciation au sein de la fonction publique. L'avis du Conseil d'État et différentes auditions ont permis d'enrichir les textes déposés.

Un nouvel amendement proposé par le groupe CD&V a été cosigné par de nombreux groupes, dont le nôtre. Cet amendement répond aux trois besoins que nous identifions, à savoir la mise en place d'un système de dénonciation, un pouvoir d'enquête pour les médiateurs fédéraux et un système de protection pour les fonctionnaires qui dénoncent des atteintes présumées à l'intégrité. Notons que le texte apporte un cadre précis à son champ d'action, à savoir la dénonciation par des fonctionnaires d'atteintes présumées à l'intégrité. Ces atteintes sont explicitement définies et la proposition prévoit qu'il ne peut s'agir de dénonciations, d'intimidations ou de harcèlements couverts par d'autres législations.

Je me permets d'insister sur certains apports importants de cet amendement. Afin de permettre aux médiateurs fédéraux de se préparer à remplir cette nouvelle táche, l'amendement prévoit une période de transition de six mois. Prendre le temps nécessaire à la mise en place de ce nouveau dispositif nous semble primordial pour en assurer le bon fonctionnement et limiter les erreurs de jeunesse du dispositif, vu les conséquences potentielles importantes pour le travailleur dénonciateur.

L'amendement renforce également la confidentialité de la démarche, en permettant de s'adresser en tout temps aux points de contact centraux, lorsque le point de contact interne pourrait ne pas respecter la confidentialité ou manquer d'indépendance. Aussi, il protégera le dénonciateur, le membre du personnel associé à l'enquête mais aussi le membre du personnel-conseil qui l'a assisté lors des auditions.

Vous le savez, la Belgique a déjà été pointée du doigt, notamment par Transparency International, pour l'absence de système de protection des fonctionnaires dénonçant des faits commis au sein de l'administration.

Aujourd'hui, nous en avons un. Cette avancée de la bonne gouvernance ne faisait pas partie de l'accord de gouvernement mais a pu voir le jour gráce au travail assidu des parlementaires et nous pouvons nous en réjouir.

-De algemene bespreking is gesloten.