5-216COM | 5-216COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Naar aanleiding van het welbekende dossier over de Antwerpse politiebrigade heb ik toch enkele vragen over het optreden van de bijzondere bijstandsbrigades in het algemeen, en over de regels die daarvoor gelden.
Ik besef dat er soms behoefte is aan een krachtdadig en soms zelfs gewelddadig optreden van de politie. Nu en dan gaan mensen als individu of als groep helemaal uit de bol. Gewone ordehandhavers zijn niet opgeleid, noch uitgerust om daartegen adequaat op te treden. Omdat de overheid over het monopolie op het gebruik van geweld beschikt, moet ze ook op die momenten bijstand kunnen bieden.
Mijn vraag gaat dus niet enkel over de noodzaak van bijzondere brigades, die staat - spijtig genoeg - buiten kijf. Ze gaat wel over de wijze waarop die brigades optreden en over hun opleiding. De beelden van de brigade uit Mortsel en ook de omstandigheden, leverden het bewijs dat het tragisch fout kan lopen. Ongeacht die casus, die ongetwijfeld verder wordt onderzocht, rijzen er toch cruciale vragen over het optreden van de bijzondere brigades.
Wie mag op het ogenblik beslissen om zulke bijzondere bijstandsbrigades op te richten? Bestaan er daaromtrent wettelijke of andere regels of richtlijnen? Zijn er minimale kwaliteitseisen met betrekking tot het psychologisch profiel van de leden van die brigades, hun opleiding en training, over de minimale voorwaarden om die brigades te laten optreden, de medische ondersteuning bij interventies? Zo die niet bestaan, hoe verklaart de minister dat euvel, gelet op de extreme vorm van overheidsgeweld die wordt toegestaan en die toch een legitimering verdient die een rechtsstaat waardig is.
In de commentaren na de TV-reportage over de tragiek in het Mortselse politiebureau, werd gesuggereerd de bijzondere brigades onder te brengen bij de federale politie. Wat is de visie van de minister daarop? Hoe zullen ze dan worden gecontroleerd? Ik ben er niet zo meteen voorstander van om die brigades onder te brengen bij het federale korps. Ik sluit het ook niet uit, maar ik heb er wel vragen bij. Het gemak waarmee die mogelijkheid verkondigd wordt, vind ik beangstigend. Is er vandaag voldoende controle op die eenheden? Er werd in het verleden al voorgesteld om die lokale eenheden op te nemen in de federale politie. Waarom is dat nog niet gebeurd? Zijn daar redenen voor? Kan de minister al concrete plannen voor verbetering voorleggen, met welke timing, welke concrete doelstellingen en welke omkadering met betrekking tot de rekrutering, opleiding en begeleiding? Is het niet vanzelfsprekend dat leden van bijzondere interventieteams die het voorwerp zijn van een gerechtelijk of tuchtrechtelijk onderzoek, minstens tijdelijk geschorst worden of andere taken moeten krijgen, maar zonder dat dat als een sanctie wordt gezien? Welk verweer hebben de slachtoffers en welke zekerheden zijn er voor de bevolking om misbruiken door de bijzondere eenheden te voorkomen? Wie oordeelt over de noodzaak van hun optreden? Hoe vaak treden ze op?
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik heb dit soort vragen al beantwoord in de plenaire vergadering van de Kamer op 28 februari. Mijn prioriteit is de strijd tegen het geweld, of het nu geweld is tussen burgers onderling, dan wel van burgers tegen politieagenten of van politieagenten tegen burgers. Elk geval van geweld moet worden aangepakt en moet worden bestraft.
Ik was geschokt door de onaanvaardbare en buitensporige actie van het Bijzondere Bijstandsteam van de lokale politie van Antwerpen. Op 22 februari 2013, dus de dag na de uitzending, heb ik een brief geschreven naar de lokale overheden. Ze zijn als enigen bevoegd voor de ordemaatregelen. Ik heb hen gevraagd de betrokken politieman te schorsen of andere maatregelen te treffen. Inmiddels werd het gerechtelijk onderzoek betreffende die feiten geopend; ik wacht op het antwoord van de lokale overheden.
Daarnaast moeten we werk maken van drie elementen. Ten eerste heb ik het Comité P gevraagd aanbevelingen voor te bereiden ter aanvulling van de operationele richtlijnen voor de politiemensen die met dergelijke situaties geconfronteerd worden en om de bestaande opleidingen aan te passen. Er moet daarbij rekening gehouden worden met medische en psychiatrische aspecten en met verslaving, en alle betrokken actoren moeten adequaat kunnen optreden. Ik ben niet gekant tegen gespecialiseerde bijstandseenheden bij de lokale politie van grote steden, maar dan moet wel worden gezorgd voor een betere omkadering en duidelijkere richtlijnen en dan moeten de bevoegdheden van de ondersteunende diensten van de lokale en de federale politie worden afgebakend. Op mijn voorstel overleggen mijn diensten momenteel met vertegenwoordigers van de lokale en federale politie om de onderlinge taakverdeling te analyseren en te verbeteren, om de technieken en de strategieën die in dergelijke situaties gebruikt worden, te definiëren en te verbeteren, en om nieuwe samenwerkingsverbanden te ontwikkelen tussen de speciale eenheden van de federale politie en de bijstandseenheden van de politiezone voor de selectie, de opleiding, de gebruikte techniek, de taakverdeling en ook misschien een toezicht van de federale politie op hun acties. Op basis van deze werkzaamheden en de resultaten van het onderzoek van het Comité P wil ik samen met de ministers van Justitie en Volksgezondheid nieuwe richtlijnen uitwerken over het gebruik van geweld. Het gaat daarbij ook om een betere samenwerking met sommige instellingen, zoals psychiatrische instellingen, met aandacht voor de verantwoordelijkheid van elke instelling. Politieagenten zijn immers geen psychiaters van opleiding. Daarnaast komt er een nieuw kader voor de opdrachten van de BBT's. Het doel is zo snel mogelijk resultaten te bereiken.
Er is een wetsontwerp klaar waarin de deontologische regels worden aangepast om te vermijden dat men zwijgend toeziet wanneer zich ernstige feiten voordoen, en dat de coördinatie tussen de federale en de lokale politie verbetert. Hopelijk kan het ontwerp nog voor het reces in het Parlement worden besproken.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik kijk uit naar die nieuwe richtlijn. Ik vind het goed dat naast Binnenlandse zaken ook Justitie en Volksgezondheid daarbij betrokken worden. Het is belangrijk dat er duidelijke richtlijnen komen voor het gebruik van geweld. Politieagenten worden vaak met geweld geconfronteerd, maar gebruiken soms zelf te gemakkelijk geweld.