5-97

5-97

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 28 MARS 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Mieke Vogels à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «le caractère abordable des soins de santé» (no 5-923)

Mevrouw Mieke Vogels (Groen). - Volgende week wordt de helft van alle medicijnen die vandaag in de apotheek verkrijgbaar zijn, goedkoper. Liefst 2500 middeltjes worden in prijs verlaagd en de prijsverlagingen variëren van enkele eurocenten tot liefst 70%. Dat is een belangrijke maatregel om de geneeskunde voor iedereen betaalbaar te houden. Het garanderen van die betaalbaarheid blijft echter een permanente strijd.

Gisteren maakten de mutualiteiten cijfers bekend over het aantal artsen dat de tarieven, afgesproken in de Medicomut volgt. Ongeveer 80% volgt de tarieven wel. Bij de huisartsen zelfs 90% in Vlaanderen. In sommige specialismen en in sommige regio's zijn er heel wat artsen die de tarieven afwijzen. De dermatologen of huidartsen, de plastisch chirurgen en de oftalmologen of oogartsen zijn daarvan voorbeelden.

Er is ook een groot verschil tussen de regio's. In de regio's Sint-Niklaas, Aalst en Kortrijk laat ongeveer 80% van de gynaecologen de patiënten meer betalen. Rond Ieper, Kortrijk, Oudenaarde, Roeselare en Veurne is er zelfs geen dermatoloog of oftalmoloog te vinden die geen extra's aanrekent.

Het lijkt me logisch dat het beleid garandeert dat een patiënt altijd en overal een arts vindt die aan het normale tarief werkt. De socialistische mutualiteit heeft een concreet voorstel om in regio's waar geen enkele arts van een bepaald specialisme nog de normale tarieven hanteert, alle artsen van dat specialisme verplicht zijn één dag per week tegen het gewone tarief te werken.

Is de minister het eens met het uitgangspunt dat om de betaalbaarheid van onze gezondheidszorg te garanderen een patiënt altijd en overal een arts moet vinden die aan het normale tarief werkt? Wat zal de minister ondernemen om dat principe in de praktijk te realiseren? Is ze het bijvoorbeeld eens met het voorstel van de socialistische mutualiteit?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. - Ik wil in de eerste plaats onderstrepen dat ik heel blij ben met de hoge graad van aansluiting bij het nationaal akkoord voor de jaren 2013-2014, dat op 23 januari jongstleden is gesloten tussen de artsen en de ziekenfondsen. Dat akkoord biedt tariefzekerheid aan de patiënten.

Gelet op de huidige begrotingssituatie, is een dergelijke hoge aansluitingsgraad van zowel de huisartsen als de specialisten een sterk signaal inzake betere toegankelijkheid tot de gezondheidszorg. Van de huisartsen is 87,87 procent aangesloten, van de specialisten 79,96 procent.

In dat verband heb ik tevens verschillende initiatieven genomen om mechanismen te ontwikkelen die de patiënten moeten beschermen tegen een onverwachte verhoging van hun rekening. De afschaffing van de ereloonsupplementen in tweepersoonskamers, enerzijds, en de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling voor de behoeftige personen en voor mensen met een chronische ziekte, anderzijds, bevorderen en garanderen eveneens de toegankelijkheid van de zorg.

Die zorgtoegankelijkheid wordt echter ook en vooral bepaald door de informatie waarover de patiënt beschikt. Sinds 2009 moeten de artsen in hun praktijk duidelijk bekendmaken welk hun statuut is met betrekking tot de overeenkomst artsen-ziekenfondsen. Die verplichting is een eerste stap naar een betere informatieverstrekking aan de patiënten.

Er lopen op het ogenblik twee projecten om dat essentieel onderdeel van de informatieverstrekking nog te verfijnen. Begin dit jaar werd tussen de verschillende actoren uit de ziekenhuissector en de betrokken administraties, meer bepaald de FOD Volksgezondheid en het Riziv, een procedure gestart om de opnameverklaring te verduidelijken. Dat overleg zal tegen het einde van het jaar leiden tot concrete wijzigingsvoorstellen.

Daarnaast werd binnen het Riziv een specifieke werkgroep opgericht met betrekking tot de transparantie inzake erelonen. Die werkgroep zal zijn conclusies in de loop van de komende weken voorstellen. Op basis daarvan zal de wet- en regelgeving worden aangepast om ervoor te zorgen dat de informatie aan de patiënt zo duidelijk mogelijk is.

Bepaalde specialisten binnen de geneeskunde, onder meer de dermatologen en de oogartsen, weigeren traditioneel om de voorwaarden van het nationaal akkoord te onderschrijven. De nationale commissie artsen-ziekenfondsen heeft zich ertoe verbonden, in het kader van het akkoord 2013-2014, die problematiek te onderzoeken. Daartoe werd een specifieke werkgroep opgericht, die tegen 31 oktober 2013 aanbevelingen zal formuleren. Ter gelegenheid van de analyse van de aansluitingspercentages per specialisme op 24 maart, hebben de betrokken partners in de commissie die doelstelling nog eens expliciet bevestigd. Ik wacht dus op de conclusies van die werkgroep om eventueel nieuwe initiatieven te nemen.

Mevrouw Mieke Vogels (Groen). - Uit het antwoord van de minister besluit ik dat de minister mijn bezorgdheid deelt over het feit dat er voor bepaalde specialismen in sommige regio's geen enkele geconventioneerde arts meer te vinden is.

Ik vraag mij af of de speciale werkgroep binnen de commissie artsen-ziekenfondsen niet wat sneller zijn conclusies kan voorleggen. De cijfers liggen immers op tafel, het probleem is gekend, en er zijn zelfs al voorstellen geformuleerd. Ik zie niet in waarom er dan niet voor eind oktober resultaat kan worden geboekt.