5-1986/3

5-1986/3

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

23 APRIL 2013


Voorstel van resolutie over de humanitaire situatie in Syrië en zijn buurlanden


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

DE HEREN DE GROOTE EN DE GUCHT


I. INLEIDING

De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergaderingen van 19 maart, 16 en 23 april 2013.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER ANCIAUX, MEDE-INDIENER VAN HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE

Op 15 maart 2013 was het twee jaar geleden dat vreedzame betogers in Syrië naar het voorbeeld van de Tunesiërs en de Egyptenaren probeerden om via vreedzame betogingen hervormingen te eisen. Twee jaar later is er echter niets om te vieren. Maandelijks — zelfs wekelijks — bereiken ons onheilstijdingen over oorlogsgeweld en schendingen van de mensenrechten. Begin december waren er een half miljoen vluchtelingen. Nu, amper drie maanden later, is dat cijfer verdubbeld en nog eens twee miljoen mensen bevinden zich nog ontheemd in Syrië, telkens wegtrekkend als er nieuwe gevechten uitbreken.

Het aanhoudende geweld heeft al aan 70 000 (of zelfs 90 000) mensen het leven gekost. Elke dag arriveren er opnieuw 7 000 Syriërs in een van de buurlanden, op zoek naar een veilig onderkomen. Anderen vluchten naar Egypte en Europa. Driekwart van hen zijn vrouwen en kinderen, velen voor het leven getraumatiseerd, na wat ze hebben moeten doorstaan of door wat er zich voor hun ogen heeft afgespeeld. Unicef spreekt zelfs van een verloren generatie van kinderen die geen onderwijs krijgen en enkel geweld kennen.

Uit een rapport van Save the children blijkt dat steeds meer kinderen, vaak niet ouder dan acht jaar, gerekruteerd worden door gewapende groepen aan beide kanten van het conflict, met negatieve gevolgen voor alle aspecten van hun leven.

De vluchtelingen stromen veel sneller toe dan de financiële middelen die nodig zijn om hen te helpen. Op 30 januari 2013 werd tijdens een donorconferentie in Koeweit 1,5 miljard dollar beloofd. In de resolutie werd al gewaarschuwd dat het toegezegde geld vaak niet vlug genoeg bij de hulporganisaties terecht komt en dat de hulp niet evenredig verdeeld wordt tussen de verschillende zones. Ook nu blijkt dat de hulporganisaties nog maar weinig gezien hebben van die beloofde genereuze bedragen. Bovendien zitten de landen die de vluchtelingen opvangen tegen de limieten van hun capaciteit aan. Zo is de omvang van de Jordaanse bevolking met maar liefst 10 % gestegen.

Helaas lijken de Europese staatshoofden en regeringsleiders op dit moment alleen te spreken over de eventuele levering van wapens in plaats van zich te bekommeren om de mensen die zich een speelbal voelen in dit hele conflict en van geen enkele strijdende partij veel heil verwachten. Ze gaan voorbij aan het risico dat die wapens tegen gewone burgers kunnen worden ingezet om persoonlijke vetes te beslechten en oude rekeningen te vereffenen. Ook na de oorlog kunnen die wapens nog gebruikt worden bij de machtsstrijd tussen de verschillende facties, met mogelijk verstrekkende gevolgen die de hele regio — ook Libanon bijvoorbeeld — in een nieuw conflict kunnen doen verzeilen, waarbij opnieuw de burgerbevolking het slachtoffer zal worden.

De beste manier waarop we Syrië en de omliggende landen kunnen helpen is door extra hulp te leveren, zowel financieel als via de hervestiging van mensen die geen vooruitzicht meer hebben op een normaal en kwalitatief leven in die landen, zoals onder meer de Palestijnen. Bovendien beschikken we met de tijdelijke beschermingsrichtlijn (2001/55/EG) over een middel waarmee we Syrische burgers tijdelijk kunnen opvangen en een verblijfsvergunning bieden voor de duur van de beschermingsperiode waarna ze naar hun land kunnen terugkeren.

Spreker heeft overigens geen enkel vertrouwen in het regime maar ook niet in de oppositie.

III. BESPREKING

De heer De Gucht stipt aan dat de internationale gemeenschap geen inspanningen doet om de humanitaire ramp in Syrië tegen te gaan.

Het conflict in Syrië is ondertussen twee jaar bezig met als gevolg 80 000 doden en 3 miljoen burgers die op de vlucht zijn. De hoop om tot een politieke oplossing te komen slinkt zienderogen ondanks alle pogingen van de heren Kofi Annan, NV-gezant voor Syrië tot eind augustus 2012, en Lakhdar Brahimi, VN-gezant voor Syrië vanaf augustus 2013. In het voorstel van resolutie worden een aantal doelstellingen naar voren geschoven : de tijdelijke beschermingsrichtlijn voor Syrische vluchtelingen waardoor zij tijdelijk in Europa zouden kunnen blijven, de hervestiging van de Palestijnse vluchtelingen en de toelating om fondsen ter beschikking te stellen van humanitaire hulporganisaties.

Waarom wordt er enkel gesproken van de hervestiging van de Palestijnse vluchtelingen en niet van bijvoorbeeld de Koerdische Syriërs die in vluchtelingenkampen in Noord-Irak verblijven ? Spreker zal daarover een amendement indienen.

Wat is trouwens het standpunt van onze regering omtrent het Europees wapenembargo tegen Syrië ?

Mevrouw Matz zal wijzigingen in het voorstel van resolutie voorstellen door amendementen in te dienen. Spreekster is het eens over de hervestiging van de Palestijnen maar er zijn meer details nodig, meer bepaald over het aantal betrokken personen. In het eerste punt van het dispositief staat « Syrische vluchtelingen » vermeld. Het zou beter zijn om te spreken van « vluchtelingen uit Syrië » omdat er ook Palestijnse vluchtelingen zijn.

Mevrouw Tilmans wenst meer uitleg over punt 2 van het dispositief.

De heer Anciaux concludeert dat er grote steun bestaat voor het voorstel van resolutie.

Er wordt specifieke aandacht gevraagd in het voorstel van resolutie voor de 500 000 Palestijnse vluchtelingen die op dit ogenblik in de verschillende Syrische kampen verblijven. Het is echter niet de bedoeling om enkel oog te hebben voor deze groep vluchtelingen. Over het wapenembargo als dusdanig is in dit voorstel van resolutie geen uitspraken gedaan. De auteurs van het voorstel van resolutie zijn zeker geen voorstander om het wapenembargo tegen Syrië op te heffen al bestaat er binnen de Europese Unie geen eensgezindheid over. Door verdere wapenleveringen zal het conflict niet worden opgelost en daarenboven dreigen deze wapens na afloop van de oorlog, de toestand alleen maar te verergeren. De hervestiging (punt 2 van het dispositief) gaat verder dan de tijdelijke beschermingsrichtlijn van de Europese Unie (punt 1 van het dispositief). Het minimum blijft in elk geval de tijdelijke opvang van de vluchtelingen, wil men hen niet enkel lippendienst bewijzen.

De heer Vanlouwe vindt dat moet worden onderzocht of wapenleveringen de vluchtelingenstroom zullen vermeerderen of doen afnemen. Als er een oplossing komt voor het conflict, zal de mogelijke hervestiging een tijdelijk karakter hebben.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken deelt mee dat de regering alle humanitaire organisaties wil helpen die actief zijn in Syrië, maar ook daarbuiten. De buurlanden die overspoeld worden door vluchtelingen zullen ook steun krijgen. Eind januari 2013 vond er een belangrijke donorconferentie plaats in Koeweit waarbij 1,5 miljard dollar werd beloofd voor de VN-inspanningen in Syrië maar vooral in de buurlanden.

In punt 4 van het dispositief van het voorstel van resolutie, verwijst men naar fondsen die vrijgemaakt zullen worden voor hulp. Al die fondsen zijn echter nog niet vrijgemaakt om de humanitaire organisaties ter plaatse te helpen.

Onze regering heeft beslist haar hulp op te voeren van 2,5 miljoen euro in 2008 tot 9 miljoen euro begin 2013. Er werd 4,5 miljoen toegekend aan de activiteiten van de United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) in Syrië. Één miljoen ging naar het World Food Programme en één miljoen euro naar de UNHCR voor de vluchtelingen in Jordanië.

Wat betreft de 2,5 miljoen euro toegekend in 2008, ging 1 miljoen euro naar het International Committee of the Red Cross (ICRC)en 600 000 euro naar het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) voor de hulp aan de Palestijnse vluchtelingen in Syrië zelf.

Toen de heer Reynders, minister van Buitenlandse Zaken, eind februari 2013 een bezoek bracht aan een kamp voor Syrische vluchtelingen in Jordanië, heeft hij beloofd de humanitaire hulp aan de Syrische vluchtelingen te verhogen gelet op de verslechterende situatie.

De grootste prioriteit blijft de toegang van de internationale humanitaire organisaties tot de mensen in nood niet enkel in Syrië zelf maar ook in de buurlanden. De samenwerking op dit gebied met de Syrische autoriteiten verloopt moeizaam. Dit komt aan bod in punt 3 van het voorstel van resolutie. De Syrische autoriteiten geven geen toelating aan de VN-agentschappen om het land binnen te komen langs de grens met Turkije om te kunnen werken in gebieden die worden gecontroleerd door de oppositie. De cross border toegang wordt niet toegekend, cross-conflict lines.

De heer Reynders, minister van Buitenlandse Zaken, heeft enkele maanden geleden een humanitair initiatief gelanceerd om de toegang tot humanitaire zorg te verbeteren binnen Syrië. In punt M van de considerans van het voorstel van resolutie wordt hiernaar uitdrukkelijk verwezen. Dit punt kan aangevuld worden met een verwijzing naar het feit dat de internationale gemeenschap erop aandringt om meer druk uit te oefenen op de strijdende partijen om het internationaal humanitair recht na te leven.

UNWRA is al jarenlang bezig met het lot van de 500 000 Palestijnse vluchtelingen in Syrië. Zo'n 360 000 Palestijnen zouden hulp nodig hebben in Syrië. Zo'n 30 000 Palestijnen zouden in Libanon verblijven en ministens zo'n 5 500 zouden naar Jordanië gevlucht zijn. Dit wil dus zeggen dat de meerderheid van de Palestijnen binnen Syrië blijven en dat UNWRA actief blijft in Syrië.

Spreker concludeert dat het voorstel van resolutie ofwel kan handelen over de humanitaire situatie in Syrië ofwel over het lot van de Palestijnse vluchtelingen in Syrië.

De vertegenwoordiger van de minister van buitenlandse Zaken verwijst naar het kabinet van mevrouw De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie.

Uiteraard moet er bij voorkeur een duurzame beleidsoplossing worden gevonden voor het humanitaire probleem.

In het kader van het EU- wapenembargo, blijft de minister van Buitenlandse Zaken open voor debat. Het EU-wapenembargo laat technische bijstand toe maar ook levering van non-lethal materiaal. De Europese Raad heeft de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU een mandaat gegeven om over dit wapenembargo te praten tijdens de informele « Gymnich » van einde maart 2013 in Dublin.

De minister stelt ook de vraag naar het risico van een mogelijke proliferatie van de wapens in de toekomst zowel in Syrië als in de regio, ook na de beëindiging van het conflict. In de huidige situatie blijft het regime in Damascus wapens ontvangen via Rusland en Iran. Van de andere kant, worden de meest radicale oppositiegroepen bewapend door verschillende landen uit de regio terwijl de meest gematigde oppositiegroepen niet over dezelfde middelen beschikken.

De minister wijst er ook op dat er moet nagedacht worden over de wijze waarop de Syrische oppositie kan versterkt worden want het is meer dan een discussie betreffende wapens.

De vertegenwoordigster van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking legt uit dat de minister humanitaire hulp wil geven op basis van de noden op het terrein in Syrië. Het humanitair mandaat beantwoordt aan drie beginselen, namelijk levens redden, leed verlichten en de menselijke waardigheid bewaren. Hulp moet ook worden gegeven in navolging van criteria die eigen zijn aan het humanitair recht, namelijk onafhankelijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en menselijkheid. Op basis hiervan selecteert de minister projecten en actoren binnen de beginselen van Good Humanitarian Donorship waartoe België zich heeft verbonden in 2003.

Al in april 2012 reageerde de heer Magnette, toenmalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op de crisis in Syrië voor wat ontheemden betreft, maar ook inzake vluchtelingen, met inbegrip van hun situatie in de buurlanden.

Ter gelegenheid van de « International Humanitarian Pledging Conference for Syria » die plaatsvond op 30 januari 2013 in Koeweit City, gaf België een bijkomende financiering van 4,5 miljoen euro bovenop de reeds geschonken 2 miljoen in 2012 via de budgetten van de Ontwikkelingssamenwerking. Het gaat om een bijzondere inspanning voor Syrië, die buiten de jaarlijkse bijdrage valt die ons land aan de agentschappen van de Verenigde Naties geeft zoals het OCHA dat de acties coördineert van regeringen en niet-gouvernementele organisaties inzake humanitaire hulp.

Binnen de EU werd er een werkgroep opgericht, de Working Party on Humanitarian Aid and Food Aid (COHAFA), om de inspanningen van de lidstaten te coördineren.

Mevrouw Van dermeersch is van mening dat resoluties zeer weinig slagkracht hebben. Vóór het uitbreken van het conflict in Syrië werd er door de linkerkant, partij gekozen voor president Assad.

Spreekster vindt de hervestiging van Palestijnse vluchtelingen binnen de Europese Unie zeer verregaand en is dan ook van oordeel dat vluchtelingen best in hun eigen regio worden opgevangen om daar hun toekomst uit te bouwen.

Mevrouw Arena verduidelijkt dat het voorstel van resolutie alleen over het humanitaire aspect gaat. Het gaat om een zeer complexe situatie waar veel aspecten bij komen kijken, waaronder de militaire situatie en de kwestie van de politieke stabiliteit.

IV. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN

Considerans

Punt B

Amendement nr. 3

Mevrouw Douifi c.s. dient amendement nr. 3 in dat ertoe strekt punt B van de considerans als volgt te vervangen : « B. gelet op de blijken van solidariteit en verantwoordelijkheid van de buurlanden die de vluchtelingen uit Syrië, ondanks hun beperkte middelen, opvangen; »

Mevrouw Douifi legt uit dat zij bekommerd is om alle vluchtelingen en een zo breed mogelijke formulering wenst te gebruiken. (discussie over punt 2)

Het amendement nr. 3 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Punt M

Amendement nr. 4

Mevrouw Douifi c.s. dient amendement nr. 4 in, dat ertoe strekt punt M van de considerans, als volgt te vervangen : « M. gelet op de oproep van België, gesteund door negenenveertig Staten tijdens het Syrische Humanitair Forum op 19 februari 2013 in Genève, tot het respecteren door alle partijen van het internationaal humanitair recht opdat de toegang tot gezondheidszorgen in Syrië zou verbeteren; ».

Mevrouw Douifi legt uit dat het belangrijk is te benadrukken dat een verbeterde toegang tot de gezondheidszorgen in Syrië in het respect voor het internationaal humanitair recht kadert. Op deze manier wordt de aard van de humanitaire hulp correcter geformuleerd.

Amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Punt N (nieuw)

Amendement nr. 5

Mevrouw Douifi c.s. dient amendement nr. 5 in dat ertoe strekt een nieuw punt N toe te voegen aan de considerans, luidend als volgt : « N. gelet op de resolutie die de Inter-Parlementaire Unie op 27 maart inzake Syrië goedkeurde op hun 128e algemene Vergadering in Quito; »

Mevrouw Douifi legt uit dat tijdens de 128e algemene Vergadering van de Inter-Parlementaire Unie op 27 maart 2013, deze een resolutie goedkeurde waarin opgeroepen werd tot het verlenen van financiële en materiële steun aan de vluchtelingen, tot het vrijmaken van de beloofde fondsen van 1,5 miljard dollar tijdens de donorconferentie in Koeweit en tot het bieden van een onderkomen en bescherming aan de vluchtelingen.

Amendement nr. 5 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Dispositief

Punt 1

Amendement nr. 1

Mevrouw Vermeulen c.s. dient het amendement nr. 1 in dat ertoe strekt in het dispositief, punt 1 als volgt aan te vullen : « en in het bijzonder voor vluchtelingen die in een zeer precaire humanitaire situatie zitten door hun etnische of religieuze afkomst, zoals de Palestijnse of Koerdische vluchtelingen; »

De heer De Nijn stipt aan dat Syrië eerder een lappendeken is van verschillende volkeren en religies, wat één van de redenen is waarom de burgeroorlog daar nu woedt. De Koerden en de Palestijnen betalen dikwijls het gelag en daarom moet aan hen dringend aandacht worden besteed.

Mevrouw Douifi legt uit dat zij bekommerd is om alle vluchtelingen uit Syrië en dat zij daarom in haar amendement nr. 6 deze bredere formulering heeft gebruikt.

Amendement nr. 6

Mevrouw Douifi c.s. dient amendement nr. 6 in dat ertoe strekt het punt 1 van het dispositief als volgt te vervangen : « 1. tijdens een Europese Raadszitting te pleiten voor een gezamenlijke en gecoördineerde Europese actie en te overwegen om vluchtelingen uit Syrië op te vangen door de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn (2001/55/EG) op hen toe te passen; ».

Mevrouw Douifi stipt aan dat de tijdelijke beschermingsrichtlijn (2001/55/EG) de Europese Unie een middel biedt waardoor burgers uit Syrië tijdelijk opgevangen kunnen worden en een verblijfsvergunning krijgen voor de duur van de beschermingsperiode, waarna ze naar hun land kunnen terugkeren. Het gaat immers vooral om het bieden van humanitaire hulp.

Op 6 maart 2013, ondersteunde de UNHCR al een miljoen vluchtelingen uit Syrië. Daarnaast zijn er nog twee miljoen ontheemden die nog in Syrië zitten en steken er dagelijks duizenden mensen de grenzen over naar de buurlanden. De kans is reëel dat tegen het einde van 2013, drie miljoen mensen Syrië zullen zijn ontvlucht. In die buurlanden komen de sociale voorzieningen onder druk te staan en bereiken de opvangmogelijkheden hun grenzen. Zo herbergt Libanon meer dan 400 000 vluchtelingen en is de omvang van de Jordaanse bevolking met 420 000 vluchtelingen of met maar liefst tien procent gestegen. Hier wordt beklemtoond dat de toepassing van de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn op de vluchtelingen uit Syrië een gezamenlijke en gecoördineerde Europese actie moet zijn.

De heer Hellings vindt dat amendementen 6 en 12 tot doel hebben de inhoud van het voorstel van resolutie te verzachten. In de originele versie van punt 1 wordt de regering verzocht om ervoor te pleiten dat de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn wordt toegepast op de Syrische vluchtelingen. Dit is een teken van solidariteit ten overstaan van een volk dat een tragedie kent. Het gaat niet om permanente huisvesting.

De vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken merkt op dat de minister gepleit heeft voor meer coördinatie op het niveau van de Europese Unie, wat de vluchtelingen uit Syrië betreft. De Tijdelijke Beschermingsrichtlijn is slechts één van de maatregelen waarover de Europese Unie beschikt. Ons land steunt bovendien andere internationale instellingen die hulp bieden aan deze vluchtelingen.

Amendement nr. 1 wordt verworpen met 7 stemmen tegen 3 bij 1 onthouding. Amendement nr. 6 wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 1.

Punt 2

Amendement nr. 2

Mevrouw Vermeulen c.s. dient het amendement nr. 2 in dat ertoe strekt in het dispositief, punt 2 als volgt te vervangen : « 2. bij de volgende EU-Raad Buitenlandse Zaken andere EU-lidstaten te bevragen over hun standpunt inzake de permanente hervestiging van Syrische vluchtelingen, in het bijzonder van Koerdische en Palestijnse origine, en over hoeveel vluchtelingen de individuele lidstaten bereid zijn te hervestigen in hun land; »

Amendement nr. 12

Mevrouw Douifi c.s. dient het amendement nr. 12 in dat ertoe strekt punt 2 van het dispositief te doen vervallen.

Mevrouw Douifi legt er de nadruk op, dat vooraleer we de vraag tot hervestiging stellen, er eerst meer duidelijkheid gewenst is over de specifieke noden van de Syriërs op dit vlak. Het is daarom beter om te focussen op het herstel van de vrede en de aanpak van de humanitaire situatie in het land en de buurlanden.

De heer Hellings vindt dat de Palestijnse kwestie de Syrische crisis doorkruist en dat het voorstel van resolutie in dit opzicht onveranderd moet blijven.

De heer De Nijn is het volledig eens met het amendement nr. 12 en trekt het amendement nr. 2 in. Amendement nr. 12 wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 1.

Punt 4

Amendement nr. 7

Mevrouw Douifi c.s. dient het amendement nr. 7 in dat ertoe strekt in punt 4 van het dispositief de woorden « vrijgemaakte fondsen » te vervangen door de woorden « beloofde fondsen ».

Mevrouw Douifi legt uit dat tijdens de internationale donorconferentie in Koeweit er voor 1,5 miljard dollar aan fondsen werd beloofd. Op dit ogenblik zijn nog maar voor 200 miljoen dollar aan fondsen vrijgemaakt. Het is dus correcter om over beloofde fondsen te spreken.

Amendement nr. 7 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Punt 6 (nieuw)

Amendement nr. 8

Mevrouw Douifi c.s. dient het amendement nr. 8 in dat ertoe strekt een nieuw punt 6 toe te voegen aan het dispositief, luidende : « 6. er bij de internationale donors voor te pleiten dat de buurlanden van Syrië die vluchtelingen uit Syrië op hun grondgebied opvangen zo vlug mogelijk de beloofde financiële hulp krijgen; »

Mevrouw Douifi stelt dat het van groot belang is dat die fondsen niet enkel kunnen terechtkomen in Syrië zelf maar ook bij de buurlanden die een groot aantal vluchtelingen opvangen.

Amendement nr. 8 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Punt 7 (nieuw)

Amendement nr. 9

Mevrouw Douifi c.s. dient het amendement nr. 9 in dat ertoe strekt een nieuw punt 7 toe te voegen aan het dispositief, luidende : « 7. ervoor te ijveren dat een deel van de fondsen voor humanitaire hulp besteed worden aan psychosociale steun, onderwijs en bescherming voor kinderen; ».

Mevrouw Douifi legt uit dat om te vermijden dat de gruwel van de oorlog voor een verloren generatie zorgt, het belangrijk is dat een deel van de fondsen voor humanitaire hulp besteed worden aan psychosociale steun, onderwijs en bescherming voor de kinderen die Syrië ontvlucht zijn of zich nog in het land bevinden.

Amendement nr. 9 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Punt 8 (nieuw)

Amendement nr. 10

Mevrouw Douifi c.s. dient het amendement nr. 10 in dat ertoe strekt een nieuw punt 8 toe te voegen aan het dispositief, luidende : « 8. de diplomatieke inspanningen zowel op bilateraal als multilateraal vlak voort te zetten opdat de internationale gemeenschap tot een onderhandelde politieke oplossing kan komen om de vrede en de veiligheid in Syrië te herstellen; ».

Mevrouw Douifi legt uit dat de humanitaire situatie pas echt kan aangepakt worden als de verschillende partijen tot een onderhandelde politieke oplossing komen, waardoor de vrede en de veiligheid in Syrië hersteld kunnen worden.

Amendement nr. 10 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Punt 9 (nieuw)

Amendement nr. 11

Mevrouw Douifi c.s. dient het amendement nr. 11 in dat ertoe strekt een nieuw punt 9 toe te voegen aan het dispositief, luidende : « 9. er tijdens de volgende Europese raadzitting op aan te dringen met één Europese stem te spreken over de Syrische problemen; ».

Mevrouw Douifi stipt aan dat de Europese diplomatie tijdens onderhandelingen met de verschillende partijen in het conflict enkel resultaten zal kunnen boeken als er met één Europese stem wordt gesproken.

Amendement nr. 11 wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

V. EINDSTEMMING

Het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteurs voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteurs, De voorzitter,
Patrick DE GROOTE. Jean-Jacques DE GUCHT. Karl VANLOUWE.

Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 5-1986/4 — 2012/2013).