5-94

5-94

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 7 MAART 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken en aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het toenemende protectionisme ten nadele van onze werkgelegenheid» (nr. 5-891)

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Volgens Ernst & Young staat België vierde op de landenlijst van de meest geglobaliseerde economieën. Nochtans noteerde de Europese Commissie tijdens de voorbije acht maanden niet minder dan 123 nieuwe handelsbelemmeringen, wat neerkomt op een stijging met meer dan 25 procent tegenover de voorgaande periode.

Tot voor kort associeerden we protectionisme vooral met landen buiten de EU. Maar nu nemen ook steeds meer landen binnen die unie hun toevlucht tot handelsbelemmeringen om hun bedrijven van de concurrentie af te schermen.

Volgens mij ondermijnt die ontwikkeling de grondvesten van de EU en is de prijs ervan zeer hoog. Ten eerste betaalt de consument meer dan nodig is. Ten tweede voelt de producent zich beschermd en is hij niet meer geneigd vooruit te kijken en mee te evolueren met nieuwe technieken. Daardoor dreigt zijn bedrijf uiteindelijk in problemen te komen en failliet te gaan.

Enkele maanden geleden heeft Frankrijk zijn wijnmarkt ten koste van onze brouwers afgeschermd met protectionistische heffingen op bier. Nu wordt een bedrijf uit Herentals geconfronteerd met wat de vakbonden een zeer brutale vorm van protectionisme noemen en wel door toedoen van een land dat zich voorvechter van de vrijhandel noemt.

Plastic Omnium Automotive levert namelijk bumperonderdelen aan, onder meer autofabrikant Vauxhall, een dochteronderneming van General Motors in het Verenigd Koninkrijk. Volgens de vakbonden heeft dat bedrijf van de Britse overheid subsidies gekregen voor de productie van de Astra in Groot-Brittannië op voorwaarde dat ook de onderdelen in dat land worden gefabriceerd. Dat zou dan een doorslaggevende reden zijn om de productie te verhuizen van België naar Groot-Brittannië.

Neemt de minister het probleem ernstig en wil hij onmiddellijk nagaan of er inderdaad sprake is van een perfide vorm van subsidiëring, aangezien enkel onderaannemers uit het Verenigd Koninkrijk in aanmerking zouden komen? Wanneer zullen de resultaten van dat onderzoek bekend zijn?

Welke concrete stappen zijn mogelijk? Zal de minister zo'n flagrante aantasting van de vrije markt aanvechten bij de Europese Commissie en bij Groot-Brittannië? Op die manier kan hij niet alleen de aanzet geven tot een verbod op dergelijke subsidiëring door de Britse overheid, maar ook een eventuele bedrijfssluiting alsnog afwenden.

Hoe zal de minister meer in het algemeen het oplaaiende protectionisme in de EU op de agenda plaatsen?

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - Ik zal de aangekondigde sluiting van de bumperafdeling in Herentals van deze Franse onderneming met fabrieken wereldwijd verder laten onderzoeken. In de Europese Unie gelden er inderdaad regels voor interventies en subsidies door overheden, voor staatssteun en de voorwaarden waarop de Commissie deze kan toestaan. De subsidie die mevrouw Taelman aanhaalt en de precieze modaliteiten ervan zullen dan ook op hun wettelijkheid worden getoetst. Over verdere maatregelen kan ik meer duidelijkheid geven zodra ik alle elementen in mijn bezit heb en met mijn collega's overleg heb gepleegd.

Meerdere stappen zijn mogelijk, zowel bij de Britse overheden - bilaterale contacten via diplomatieke posten of rechtstreeks, demarches, verbale nota en dergelijke meer - als bij de Europese Commissie van informele contacten tot klachtenprocedure. De gepaste stappen zullen zo snel mogelijk worden gedaan op basis van de resultaten van de analyse en in samenspraak met de bevoegde federale en gewestelijke collega's.

België speelt een actieve rol op het vlak van industrieel beleid en ondersteuningsmaatregelen. Op de Raad Concurrentievermogen van 18 en 19 februari jongstleden werd op vraag van België een punt toegevoegd over industrieel beleid en staal en nam mijn collega van Economie aan het debat deel, onder meer over de vraag hoe en in welke mate nationale steunmaatregelen bijdragen tot het economisch groeibeleid zonder de interne markt te fragmenteren of binnen de Unie deloyale concurrentie te creëren. Hiervoor moet een geschikter kader worden uitgewerkt. De Commissie en de Raad werken nu al aan nieuwe beleidsvoorstellen en een regelgevend kader voor de modernisering van staatssteun en industrieel beleid. België wil daarin een actieve rol spelen.

Bij de behartiging van deze belangen, Belgische en Europese, werken we nauw samen met de regio's die bevoegd zijn voor het sectoraal industriebeleid, en met de commissaris en vicevoorzitter van de Commissie Tajani. Ik probeer altijd tot een goede samenwerking te komen met mijn collega's van de drie gewesten.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik ben bijzonder blij met de aankondiging dat de minister werk zal maken van een onderzoek in deze zaak en snel het nodige zal doen om na te gaan of de sluiting inderdaad het gevolg is van ongeoorloofde subsidies in het Verenigd Koninkrijk. Ik hoop dat er snel duidelijkheid komt en dat de minister ons op de hoogte houdt, zodat we de betrokkenen misschien wat hoop kunnen geven en kunnen geruststellen.