5-92

5-92

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 21 FEBRUARI 2013 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het eerste uitvoeringsbesluit over de wet betreffende de strijd tegen maritieme piraterij» (nr. 5-859)

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Op 21 december 2012 keurde de Senaat de wet betreffende de strijd tegen maritieme piraterij goed. Met deze wet worden activiteiten van toezicht, bescherming en beveiliging van Belgische schepen in zeegebieden met een hoog risico op piraterij mogelijk. Maritieme piraterij doet zich vooral voor in de wateren voor de kust van Somalië en in de Golf van Guinea.

Artikel 3 van de wet bepaalt dat de private beveiliging enkel kan in bepaalde zeegebieden vastgesteld door een koninklijk besluit. Op 11 februari 2013 werd dit uitvoeringsbesluit een feit. Artikel 1 ervan stelt: "De zeegebieden bedoeld door artikel 3 van de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij worden bepaald als volgt: het zeegebied begrensd door Suez en de Straat van Hormuz in het noorden, 10º Z.B. en 78º O.L."

Deze coördinaten betreffen enkel het gebied rond Somalië en niet het gebied rond de Golf van Guinea. Terwijl de memorie van toelichting van het wetsontwerp wel expliciet verwijst naar de Golf van Guinea en de toenemende piraterij in dat gebied.

De bestrijding van de piraterij op internationaal vlak in de Golf van Guinea staat nog in een beginfase. Op nationaal vlak hebben de reders in samenwerking met het Maritiem Informatiekruispunt en het OCAD, Orgaan voor de coördinatie en de analyse van de dreiging, een initiatief genomen om Belgische schepen te beschermen tegen piraterij; ze verstrekken informatie over recente activiteiten van piraterij.

Waarom is het gebied rond de Golf van Guinea dan niet opgenomen in dit uitvoeringsbesluit?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Het koninklijk besluit van 11 februari 2013 tot vaststelling van de zeegebieden voor het gebruik van private bewaking tegen piraterij op zee duidt inderdaad het zeegebied voor de kust van Somalië aan als een gebied waar de reders een beroep kunnen doen op een maritieme veiligheidsonderneming om het schip te beveiligen.

De regering heeft het niet opportuun geacht om ook de Golf van Guinea op dit ogenblik al aan te duiden. Hiervoor zijn verschillende redenen.

Het gaat in de golf van Guinea tot nu toe om een andere soort van criminele activiteiten. Het gaat voornamelijk om gewapende diefstallen aan boord van schepen en om korte kapingen van schepen om zo de lading en, in het bijzonder, olie te stelen.

In dat gebied hebben de Verenigde Naties nog geen internationale actie georganiseerd tegen piraterij, in tegenstelling tot de wateren voor de Somalische kust.

Een belangrijk deel van de incidenten in de Golf van Guinea vindt plaats in de territoriale zeeën van de kuststaten. Er is op het ogenblik geen internationale rechtsgrond die België toestaat om in de territoriale zeeën van die kuststaten op te treden tegen piraterij, zoals dat wel het geval is voor Somalië.

Dat sluit niet uit dat later ook de Golf van Guinea kan worden aangeduid, maar dat zal afhangen van de evolutie van de piraterij in het gebied en van de evaluatie eind 2013 van de toepassing van de wet van 16 januari 2013.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - Ik benadruk nogmaals dat de Golf van Guinea een belangrijke regio is. In Europa is 13% van de olie en 6% van het gas afkomstig uit die regio.

De Europese Commissie ondersteunt onder meer de regeringen van Guinea, Benin, Kameroen, Gabon, Nigeria en Togo in hun strijd tegen de maritieme piraterij, om de veiligheid van schepen die in het kader van ontwikkelingshulp de regio bevoorraden, te kunnen garanderen.

Het loont volgens mij de moeite om te overwegen het gebied rond de Golf van Guinea in het koninklijk besluit op te nemen.