5-204COM

5-204COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 5 FÉVRIER 2013 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur «la cartographie du commerce illicite d'armes» (no 5-2950)

De heer Patrick De Groote (N-VA). - In een interview met Metro, het blad bij uitstek tijdens de talrijke treinvertragingen, op maandag 14 januari 2013 antwoordt de minister van Landsverdediging op een vraag naar de bedreigingen van de 21e eeuw: "Terrorisme, nucleaire dreiging, de proliferatie van wapens, chemische wapens, illegale wapenhandel, mensenhandel. Dat zijn allemaal stabiliteitsbedreigende factoren die we in kaart hebben gebracht." Weten hoe eindgebruikerscertificaten worden vervalst, welke aanvoerlijnen worden gebruikt enzovoort is van kapitaal belang om onze wapenhandel tegen misbruik te beschermen.

Volgens artikel 4 van het samenwerkingsakkoord van 17 juli 2007 tussen de federale regering en de gewesten moet de FOD Buitenlandse Zaken aan de gewesten informatie bezorgen, in de vorm van landenfiches, voornamelijk over de situatie van de mensenrechten in het land van eindbestemming. Voor de eindgebruikerscertificaten kunnen de gewesten een beroep doen op de Belgische diplomatieke posten, teneinde bijkomende informatie over deze bestemmingen te bekomen. In voorkomend geval, voor zeer gevoelige leveringen of indien er een verdenking is van verduistering of illegale wederuitvoer, kunnen de gewesten volgens artikel 11 een beroep doen op het federale contactpunt, opdat de diplomatieke posten, in de mate dat dit binnen hun mogelijkheden valt, een onderzoek instellen naar het werkelijke en het aangegeven eindgebruik.

In Europa is het geen uitzondering dat de minister van Landsverdediging inspraak heeft bij het verlenen van een wapencontract. Zo beschreef bijvoorbeeld de Zweedse minister van Landsverdediging Karin Enström in een discussie over een wapencontract met Saudi-Arabië de Westerse bondgenoot als een dictatuur. Voor meer details verwijs ik naar Het Laatste Nieuws van 14 augustus 2012.

Op zich lijkt zo'n rol voor de minister van Landsverdediging verdedigbaar, aangezien militairen zich in conflictsituaties kunnen moeten meten met wapens van eigen makelij. Denk bijvoorbeeld aan Libië, waar net voor de machtsontplooiing tegen het regime van kolonel Kadhafi Belgische aanvalswapens werden aangekocht.

Werken het ministerie van Landsverdediging en de FOD Buitenlandse Zaken op dit punt samen en wordt de militaire kennis inzake illegale wapenhandel al, in uitvoering van artikel 11 van het samenwerkingsakkoord van 17 juli 2007, aan het federale contactpunt doorgegeven? In ontkennend geval, acht de minister van Landsverdediging het nuttig om - in het kader van de federale bevoegdheden inzake het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, defensie, internationale vrede en veiligheid en non-proliferatie - de gewestelijke instanties bij het verlenen van licenties voor buitenlandse wapencontracten te informeren over het gevaar van proliferatie of over vroegere schendingen tegen het eindgebruikerscertificaat?

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - De algemene dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) heeft de verantwoordelijkheid om in het kader van zijn wettelijke opdrachten wapentrafieken te volgen en in kaart te brengen. De dienst verstrekt hierover spontaan relevante informatie aan een ruime waaier van veiligheidsdiensten en departementen op federaal niveau.

Vermits het uitreiken van licenties voor buitenlandse wapencontracten een regionale materie is, spreekt het voor zich dat de gewestelijke instanties in het kader van deze verantwoordelijkheid over de nodige informatie dienen te beschikken. Landsverdediging stelt zich dienaangaande dan ook medewerkend op. Desalniettemin wordt erop gewezen dat deze informatie behandeld en beheerd dient te worden conform de vigerende regelgeving.

Bovendien mag men niet vergeten dat het debat thans elders dan het federale niveau wordt gevoerd. Ik heb ooit de vraag gesteld: "Verdraagt ons land zijn wapenindustrie?" Het antwoord op deze vraag is essentieel, willen we in deze materie een gedegen oplossing vinden.

Mocht het mogelijk zijn, dan zou ik een uitgebreider antwoord geven, maar ik moet mij tot dit antwoord beperken. De heer De Groote kan het antwoord op zijn vraag wel bekomen in een andere commissie van deze assemblee.

De heer Patrick De Groote (N-VA). - Het stemt me tevreden dat Landsverdediging over veel informatie beschikt en illegale wapenhandel in kaart kan brengen.

De gewesten, die deze informatie kunnen gebruiken om af te wegen of wapens aan een bepaalde afnemer kunnen worden gestuurd, beschikken zelf niet over de middelen noch de kennis om te controleren of de eindgebruikerscertificaten worden gerespecteerd. Ze zijn dus aangewezen op de kennis van Landsverdediging. Dat is de kern van mijn vraag. De samenwerking tussen beide overheidsdiensten is trouwen in het voordeel van beide diensten.

De minister wijst op een bevoegdheidsverdeling. Als een gewest op de hoogte zou zijn geweest van de wapensmokkelroutes van Kadhafi, zouden waarschijnlijk nooit wapens aan Libië zijn geleverd. Dat hoop ik althans van een gewest dat zichzelf respecteert.

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Ik deel de bekommering van de spreker.

(La séance est levée à 16 h 15.)