5-202COM | 5-202COM |
M. le président. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)
Mevrouw Freya Piryns (Groen). - De opvangwet bepaalt dat niet alleen asielzoekers, maar ook illegale gezinnen met minderjarige kinderen recht hebben op opvang in ons land. Krachtens het koninklijk besluit van 24 juni 2004 werd dat soort gezinnen enige tijd effectief opgevangen in het opvangnetwerk van Fedasil, zij het met enige tegenzin. Ik heb daar enigszins begrip voor.
Toen de opvangcrisis losbarstte en er niet voldoende plaats was om alle asielzoekers op te vangen, besliste Fedasil om de gezinnen zonder wettig verblijf geen toegang meer te geven tot zijn opvangnetwerk. Hoewel de opvangcrisis volgens de staatssecretaris al enige tijd onder controle is, worden die gezinnen nog steeds niet opgevangen. Haar bewering dat iedereen die er recht op heeft, opnieuw opvang krijgt, klopt dus niet.
Wettelijk gezien moeten die illegale gezinnen met minderjarige kinderen nochtans worden opgevangen. Een bijkomend protocol van 2011 bepaalt onder meer dat gezinnen zonder wettig verblijf in een traject moeten terechtkomen naar regularisatie of vrijwillige terugkeer. Dat protocol zou volgens de beleidsnota worden geëvalueerd. Het is natuurlijk moeilijk om die gezinnen in een traject te laten stappen als de staatssecretaris ze opvang weigert, waardoor ze niet of nauwelijks te traceren zijn.
Zal de staatssecretaris Fedasil verplichten die gezinnen in zijn opvangnetwerk op te vangen, zoals wettelijk verplicht? Voor mij hoeft die opvang niet noodzakelijk door Fedasil te gebeuren. Welke instantie het doet, maakt mij weinig uit, zolang het maar gebeurt.
Hoe verloopt de trajectbegeleiding voor de illegale gezinnen en hoever staat het met de evaluatie ervan?
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Na de uiteenzetting van collega Freya Piryns hoef ik het probleem zelf niet meer te schetsen en beperk ik me tot enkele bijkomende vragen.
Hoe verklaart de staatssecretaris dat Fedasil nog altijd weigert de gezinnen op te vangen, terwijl ze zelf zegt dat de opvangcrisis nu onder controle is?
Wat is de huidige bezettingsgraad in het netwerk van Fedasil? Hoe kan Fedasil de weigering verantwoorden nu blijkt dat er wel degelijk opvangplaatsen beschikbaar zijn?
Zal de staatssecretaris Fedasil daarover aanspreken en aanmanen om zijn beleid ter zake aan te passen, zodat gezinnen aanspraak kunnen maken op opvang, zonder dat ze dat recht bij de arbeidsrechtbank moeten afdwingen? Als de staatssecretaris daartoe niet bereid is, kan ze dan die keuze rechtvaardigen?
Vindt de staatssecretaris het normaal dat de Belgische overheid nu al meer dan drie jaar voortdurend haar eigen wetten overtreedt met het argument van overmacht? Sinds 1 mei 2009 worden de burgers van de tien nieuwe lidstaten van de EU, met uitzondering van Roemenië en Bulgarije, niet meer door Fedasil opgevangen. Dat beroept zich daarvoor op het koninklijk besluit van 24 juni 2004. Volgens Fedasil kunnen die EU-burgers niet meer genieten van materiële hulp omdat zij niet meer kunnen beschouwd worden als illegaal op het grondgebied verblijvend. Nochtans is de verblijfsvergunning van een Europese burger afhankelijk van het feit of hij kan bewijzen of hij werk heeft gevonden binnen de eerste drie maanden volgend op zijn aankomst in het land. Europese burgers kunnen dus wel degelijk illegaal in het land verblijven. Vreemd genoeg verklaart Fedasil in juni 2011 dat Europese gezinnen de eerste drie maanden van hun verblijf in België kunnen worden opgevangen op basis van het koninklijk besluit van 2004. De houding van Fedasil tegenover Europese gezinnen is dus op zijn minst onduidelijk te noemen. Hoe verklaart de staatssecretaris de tegenstrijdigheid? Hoe verantwoordt ze dat Fedasil materiële hulp weigert aan illegale Europese burgers? Is die weigering dan niet in strijd met de opvangwet en het koninklijk besluit van 24 juni 2004? Deelt de staatssecretaris mijn opvatting dat men veeleer moet kijken naar de situatie van het kind dan naar het land van herkomst?
Dan heb ik nog een vraag over het samenwerkingsprotocol tussen Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken inzake het begeleidingstraject van illegale gezinnen met minderjarige kinderen. In februari 2011 kwam een samenwerkingsprotocol tot stand tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil met betrekking tot het begeleidingstraject van de gezinnen met minderjarigen die onwettig op het grondgebied verblijven, en die opgevangen worden krachtens het koninklijk besluit van 24 juni 2004. De kern van het protocol is een individuele begeleiding van de gezinnen zonder wettig verblijf, teneinde een eind te maken aan hun onwettig verblijf, ofwel door regularisatie van hun verblijf in België op basis van artikel 9bis of 9ter van de wet van 1980, ofwel door een vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst of een derde land.
Het protocol bepaalt ook dat er een jaar na de inwerkingtreding ervan een evaluatie komt en dat er na dat eerste jaar een opvolgingscomité wordt geïnstalleerd. Dat moet het samenwerkingsprotocol opvolgen en jaarlijks evalueren. Als ik het goed begrijp, hebben Fedasil en de Dienst Vreemdelingzaken elk een eigen evaluatie gemaakt, waarbij de aanbevelingen soms nogal uiteenlopen. Het middenveld heeft ondertussen ook niet stilgezeten. Het Platform Kinderen op de Vlucht heeft in november 2012 zelf een evaluatie uitgebracht. De conclusie is dat het protocol helemaal niet naar behoren werkt en zijn doel volledig voorbijschiet. Met name de doelstelling om aan gezinnen een duurzame oplossing te bieden blijkt in de meeste gevallen een maat voor niets. In de periode tussen 31 maart 2011 en 31 maart 2012 hebben 79 gezinnen ingetekend op het traject. Slechts één gezin is vrijwillig teruggekeerd en 25 gezinnen zijn in de loop van het traject verdwenen, dus ongeveer een derde. Men kan dus bezwaarlijk van een succes spreken.
In zijn evaluatie identificeert het Platform Kinderen op de Vlucht daarbij heel wat knelpunten en het Platform doet een hele resem aanbevelingen, die de staatssecretaris ongetwijfeld kent.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de evaluatie van het samenwerkingsprotocol? Waarom slaagt men er niet in om een gezamenlijke evaluatie te maken? Hoe beoordeelt de staatssecretaris zelf de werking van het protocol? Is ze van mening dat de beoogde doelen worden bereikt?
Plant de staatssecretaris een verbetering van de procedure op basis van de evaluaties en de aanbevelingen die er zijn gemaakt? Zal de staatssecretaris daarbij rekening houden met de kritieken en aanbevelingen van het Platform en zo ja, met welke? Weet de staatssecretaris al waar ze naartoe wil met de procedure en kan ze dat toelichten?
Hoever staat men met de oprichting van het opvolgingscomité? Komt dat er nog? Wie zal daarin zitting hebben, met welke opdracht? Wat zijn de middelen en hoe ziet de omkadering eruit?
Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik heb op de vele vragen één globaal antwoord uitgewerkt.
Zoals men weet hebben meer dan 10 000 asielzoekers door de saturatie van het opvangnetwerk de voorbije jaren geen opvang gekregen. Hetzelfde gold voor de illegale gezinnen met minderjarige kinderen, die bij een OCMW een aanvraag tot opvang hadden ingediend. Fedasil kon hen niet allemaal een opvangplaats aanbieden.
Ik heb er in 2012 voor gezorgd dat alle asielzoekers die in ons land aankomen opnieuw opvang krijgen. Sedert enkele maanden zijn we erin geslaagd om de bezettingsgraad eindelijk opnieuw onder de saturatiegrens te laten zakken, terwijl die bij mijn aantreden als staatssecretaris voor Asiel en Migratie werkelijk desastreus was. Boven die grens wordt het inderdaad heel moeilijk om elke nieuwkomer een opvang te garanderen.
In een arrest van het Arbitragehof van 2003, dat de basis vormt voor de wetteksten waarnaar werd verwezen, werd bepaald dat minderjarige kinderen die met hun ouders illegaal op het Belgisch grondgebied verblijven, een opvang dienen te krijgen. Dat is echter niet onvoorwaardelijk want het gaat over mensen die hoe dan ook illegaal in ons land verblijven en in principe moeten terugkeren. In die optiek werd ze ook gezegd dat ze aan die terugkeer dienen mee te werken.
Om daaraan praktische uitvoering te geven, werd in 2010 tussen Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken een protocolakkoord gesloten. De procedure daarvan leidde helaas tot een lang verblijf in de centra voor gezinnen met kinderen, waarover iedereen het eens is dat zo een verblijf bezwaarlijk als een waardevol toekomstperspectief kan worden gezien.
Wegens de druk op het opvangnetwerk tijdens de opeenvolgende crisissen werd in 2009 beslist om prioriteit te geven aan asielzoekers die in ons land aankomen. Het protocol bevat een evaluatie en daarvoor werd een input gevraagd van de opvangpartners, die in het begeleidingscomité betrokken worden, samen met de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil. Het comité rondde zijn werkzaamheden af in het najaar van 2012.
Het is de bedoeling voor de illegale gezinnen structurele oplossingen te zoeken, net zoals voor de andere asielzoekers. Voor hen ligt de oplossing in principe in een snelle terugkeer naar hun land van herkomst en niet in een eindeloos rekken van de opvang met bijbehorende verhuizing van de ene naar de andere opvangstructuur.
Ik wil niet terug naar de situatie van voor de opvangcrisis, toen illegale gezinnen eindeloos in het netwerk bleven zitten en bijna tien procent van het opvangnetwerk bezetten. Ze mochten blijven tot het jongste kind achttien jaar is. Daarenboven werden er nog vele kindjes geboren in de opvangcentra. Dat was dus een straatje zonder einde. Mede daardoor waren er tijdens de opvangcrisis te weinig opvangplaatsen voor asielzoekers en heeft men toen besloten wat besloten is. Op basis van de genoemde evaluatie is dan ook een nieuw protocol in voorbereiding, waar de twee administraties aan samenwerken. Die samenwerking is intussen trouwens vaste regel geworden. Eerstdaags zullen ze me hun gezamenlijk voorstel bezorgen.
Het is de bedoeling snel werk te maken van hun voorstel, zodat aan de gezinnen een aangepast traject kan worden aangeboden. Dat traject moet ook snel duidelijkheid bieden: wie illegaal is, moet het land ook effectief verlaten. Het is niet de bedoeling om een parallel circuit op te zetten. We willen geen opvangnetwerk voor gezinnen met een lopende aanvraag, én een voor asielzoekers én nog een voor illegale gezinnen. Te veel mogelijkheden kan alleen maar verwarring en valse verwachtingen creëren en dat moeten we weten te voorkomen door zelf heel duidelijk te zijn. Wij werken heel hard aan het korter maken van de procedure van artikel 9ter. Binnen de vijftien dagen moeten de asielaanvragers kunnen weten of hun aanvraag ontvankelijk is verklaard en ook of ze in een opvang kunnen blijven.
Zoals men weet bestaat er nu ook een noodopvang, zodat iedereen die een slaapplaats nodig heeft, er ook een krijgt. Er is ook noodopvang voor illegale gezinnen met kinderen die in de winter op straat leven.
EU-burgers hebben, in tegenstelling tot illegalen, wel het recht om in ons land te werken en te verblijven. De belangen van de kinderen van EU-onderdanen dienen bijgevolg op dezelfde manier behartigd te worden als die van de kinderen met een Belgische nationaliteit.
Mevrouw Freya Piryns (Groen). - In de eerste plaats beklemtoon ik dat ook ik het geen goede zaak vindt dat gezinnen voor jaren in een collectieve opvang verblijven. Dat is voor niemand goed, ook niet voor de gezinnen zelf, die daarmee zelf ook ontwricht geraken. Ik volg de staatssecretaris dus als ze zegt dat ze niet naar de oude situatie terug wil, maar dat ontslaat haar niet van haar plicht om voor een oplossing te zorgen. Er is nog altijd het belang van het kind en precies daarom is dat koninklijk besluit er gekomen. Het is niet voor niets dat in de wet is vastgelegd dat gezinnen met kinderen een of andere opvang moeten krijgen, precies met het oog op die kinderen. Als maatschappij en als overheid kunnen we het niet maken de kinderen aan hun lot over te laten en te doen alsof ze er niet zijn.
Op dat deel van mijn vraag heeft de staatssecretaris niet geantwoord. Ze zegt wel dat ze zoekt naar een andere manier om met dat probleem om te gaan, dat ze werkt aan een alternatief, enzovoorts. Waar is dat alternatief en tegen wanneer zal dat er echt zijn?
Ik volg haar ook als ze zegt dat ze geen parallelle circuits wil, maar die gezinnen met kinderen kan ze niet laten verdwijnen. Als ze wil dat er van de terugkeer iets in huis komt, dan moet er ook een echt traject voor die mensen komen, dan moet ze hen echt "bij hun nekvel" nemen en ervoor zorgen dat op heel korte termijn aan een traject wordt gewerkt. De gezinnen gewoon de straat opsturen, is alleszins geen oplossing. Niemand weet waar ze dan terecht komen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben het eens met de staatssecretaris dat opvang van illegale gezinnen met kinderen niet onvoorwaardelijk is. Het kan inderdaad ook niet de bedoeling zijn om parallelle circuits op te zetten. Ik ben zelfs blij dat er nu snel een nieuw protocol komt. Daarbij moet de wet correct worden toegepast en moeten alle regels worden gerespecteerd. Dus moet er ook aan de illegale gezinnen met kinderen een opvang aangeboden worden. Ik hoop dat we dat nieuwe protocol snel mogen verwelkomen.
Fundamenteel blijf ik er wel van overtuigd dat het een goede zaak is dat de noodopvang voor illegale gezinnen met kinderen in de wet is verankerd. We moeten die wetgeving ook hard kunnen maken, zonder misbruiken en zonder parallelle circuits.
Kinderen van EU-onderdanen moeten altijd behandeld worden als Belgische kinderen, zegt de staatssecretaris. Dat is een goede maar ook een straffe uitspraak. Want we zijn het erover eens dat er in ons land ook illegale EU-onderdanen kunnen verblijven. Ik ben het eens met de staatssecretaris dat kinderen van EU-onderdanen als Belgische kinderen moeten worden behandeld. Die vaststelling heeft ook wel implicaties voor andere ministers en trouwens ook voor de gemeenschappen die voor die kinderen een zekere verantwoordelijkheid moeten opnemen.
Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Mevrouw Piryns, u denkt dat ik het niet begrepen heb, ik denk veeleer dat u mijn antwoord niet goed hebt gehoord of verstaan. U zegt dat ik geen alternatief aanbied, maar Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken werken samen aan een nieuw protocol en ze gaan me dat eerstdaags samen overhandigen. Het zou van mijn kant toch erg onbeleefd zijn, als ik daar nu al op zou vooruitlopen, nog voor we dat samen hebben besproken. We vragen respect voor iedereen, ik vraag dat ook voor Fedasil en DVZ.
Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Ik heb er alle begrip voor dat u wacht op uw administratie en ik apprecieer dat u aan een oplossing werkt. Ik kijk ernaar uit en ik wil daar graag met u verder over discussiëren.
Vandaag is er wel een wet die zegt dat gezinnen in een illegaal verblijf met kinderen recht hebben op opvang. Vandaar mijn vraag wat u doet in afwachting van het nieuwe protocol. Gaat u ervoor zorgen dat die gezinnen niet naar de arbeidsrechtbank moeten stappen en de opvang krijgen waarop ze volgens de huidige wet recht hebben? Het is prima dat u respect hebt voor uw administratie, maar ik neem aan dat u dat respect ook opbrengt voor de wet zoals ze vandaag bestaat.
(La séance est levée à 11 h.)