5-201COM | 5-201COM |
M. le président. - Je vous propose de joindre ces demandes d'explications. (Assentiment)
De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De Syrische Nationale Coalitie werd op 11 november 2012 in het leven geroepen als vertegenwoordiging van het Syrische volk. Ze vervangt voor een groot deel de Syrische Nationale Raad die, zowel in binnen- als buitenland, op steeds minder steun kon rekenen. De Coalitie streeft ernaar de regering van Bashar al-Assad te vervangen samen met alle overheidsdiensten die hem steunen en een rol spelen in de oorlog tegen de Syriërs.
De lidstaten van de Gulf Cooperation Council en enkele leden van de Arabische Liga hebben de Syrische Nationale Coalitie al erkend als de "legitieme vertegenwoordiger" van het Syrische volk, waarmee ze meteen ook de erkenning van de regering van al-Assad intrekken.
Daarnaast hebben ook het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Turkije en Frankrijk hun steun aan de Syrische Nationale Coalitie beloofd. Tegelijk werden de NAVO-lidstaten opgeroepen hetzelfde te doen. Op 19 november erkende de Europese Unie ook al de Coalitie als de vertegenwoordiger van de Syrische bevolking.
Ik heb volgende vragen voor de minister.
Is de federale regering eveneens van plan de Syrische Nationale Coalitie te erkennen als de legitieme vertegenwoordiger van de Syrische bevolking?
Zijn er op het ogenblik nog vertegenwoordigers van de regering van Bashar al-Assad in ons land aanwezig?
Zijn er reeds gesprekken of formele contacten geweest met vertegenwoordigers van de Syrische Nationale Coalitie?
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Elke dag opnieuw worden we geconfronteerd met de toenemende gruweldaden in Syrië. Bevoorrechte waarnemers zijn ervan overtuigd dat het conflict in een totale impasse is verzeild. Hoewel het lot van Assad op lange termijn beschoren lijkt, is er op korte termijn geen snelle overwinning in zicht. Het algemeen vermoeden leeft dat het minstens nog enkele maanden zal duren voor de strijd zal eindigen. Daarna dreigen nog de voorspelbare conflicten van het post-Assadtijdperk. Ondertussen blijft het moorden doorgaan, ook en vooral op onschuldige burgers.
De strijdende partijen beseffen dat er geen weg terug is en dat de verliezer het gelag zwaar zal betalen. Dat perspectief maakt dat er steeds driester, drastischer en gruwelijker wordt opgetreden. Er zijn zelfs berichten dat het kamp-Assad gebruikt maakt van clustermunitie en de vrees blijft bestaan dat hij chemische wapens zal inzetten.
Het vooruitzicht van de ongetwijfeld harde represailles, het internationaal isolement en de daarbij behorende dreiging van het Internationaal Strafhof maken dat het huidige regime bereid is tot het uiterste door te gaan, met alle gevolgen van dien voor de Syrische bevolking. Ik twijfel daarbij ook steeds meer aan de kracht en de goede wil van de verenigde oppositie.
Eerst en vooral omdat ze helemaal niet verenigd is en nauwelijks controle lijkt te hebben over wat zich op het oorlogsterrein afspeelt.
Ten tweede, omdat de Coalitie partners bevat met ronduit problematisch doelstellingen. Ik houd echt mijn hart vast bij de vraag hoe de overwinnaars in dat sektarisch verdeeld land met de verliezende bevolkingsgroepen zullen omgaan.
Daarom hoor ik steeds meer dat er maar beter geen overwinnaar uit het conflict kan komen en dat de impasse moet worden aangegrepen om te kiezen voor een diplomatieke uitweg met een overgangsperiode en een machtsdeling tussen de strijdende partijen. Het is hoe dan ook uitgesloten dat Assad aanblijft, maar hij zal niet wijken als hij voelt dat hij met zijn rug tegen de muur staat.
De impasse wordt nog versterkt door de houding van de internationale gemeenschap, waarbij Rusland en China tegenover de Arabische Liga en de Westerse landen staan.
In het licht van die analyse is het misschien tijd om uit te loopgraven te komen en gezamenlijk op te treden. De internationale gemeenschap kan van de impasse in Syrië gebruik maken om tot een meer vredevolle oplossing te komen, zonder duidelijke overwinnaars, maar met minder bloedvergieten.
Beaamt de minister dat de strijd in Syrië volledig in een impasse is verzeild geraakt en dat dit minstens nog enkele maanden zal aanslepen? Gaat de minister akkoord dat dit catastrofaal is voor de burgerbevolking, mede gelet op de escalatie en de verharding van het conflict? Deelt hij mijn bezorgdheid dat een militaire overwinning, van welk kamp dan ook, tot meer bloedvergieten zal leiden? Begrijpt de minister mijn argwaan tegen een onvoorwaardelijke steun aan de verenigde oppositie, die uiteindelijk verenigd noch georganiseerd lijkt te zijn? Voor welke oplossing kiest de minister, in de hoop dat het belang van de burgerbevolking daarbij centraal staat?
De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. - In overleg met de Benelux-partners heeft België beslist de Syrische Nationale Coalitie te erkennen als de legitieme vertegenwoordiger van het Syrische volk in de overgangsperiode naar een vrij en democratisch Syrië. De samenstelling van de Coalitie is nog niet perfect, maar er zijn belangrijke stappen gedaan naar een vertegenwoordiging van alle bevolkingsgroepen in Syrië, met inbegrip van de minderheden. Zo hebben ook belangrijke Koerdische groeperingen beslist zich bij de Coalitie aan te sluiten. Ik blijf de Syrische Nationale Coalitie echter aanraden verder werk te maken van inclusiviteit en een duidelijk plan voor de post-Assadperiode.
Na de slachting in Houla heb ik beslist de Syrische ambassadeur en twee diplomaten persona non grata te verklaren. Aangezien twee van hen ook bij de Europese Unie geaccrediteerd zijn, mocht ik ze het land niet uitwijzen. Eén diplomaat moest het land wel verlaten. Daarnaast verblijven er in België nog twee diplomaten die niet persona non grata zijn verklaard. In Parijs bestaat dezelfde situatie.
Op 6 december jongstleden heb ik samen met mijn Benelux-collega's een telefoongesprek gehad met de voorzitter van de Syrische Nationale Coalitie, de heer Moaz al-Khatib. Samen met mijn EU-collega's heb ik hem ook ontmoet op de Raad Buitenlandse Zaken van 10 december en ook in de marge van de bijeenkomst van de Conferentie van de Vrienden van het Syrische Volk in Marrakech zijn er contacten geweest met vertegenwoordigers van de Syrische Nationale Coalitie. Ook mijn diensten onderhouden uiteraard contact met leden van de Coalitie. Op 28 januari organiseert mijn Franse collega een conferentie met hoge ambtenaren over de samenwerking met de oppositie. België zal daaraan deelnemen.
Ik heb de Syrische Nationale Coalitie uitgenodigd om in Brussel een vertegenwoordiger aan te wijzen en een kantoor te openen dat niet enkel de bilaterale relaties met de Benelux-landen kan verzorgen, maar ook contact kan leggen met de Europese Unie. We wachten nu op een voorstel van de Coalitie.
De Verenigde Naties hebben kunnen vaststellen dat in het conflict in Syrië al meer dan 60 000 doden zijn gevallen, voor het overgrote deel in 2012. Dat is een heel voorzichtige schatting en mogelijk ligt het werkelijke dodental hoger. Ik ben het ermee eens dat het conflict in de eerste plaats de burgerbevolking treft. De meer dan 600 000 vluchtelingen in de buurlanden en de miljoenen ontheemden in Syrië zelf, zijn daarvan het bewijs. De gevechten tussen het regime en de gewapende oppositie gaan hoe dan ook onverminderd voort.
Die moeilijke humanitaire situatie vergt extra steun van de internationale gemeenschap. Daarom steun ik ten volle de plannen van mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking om voor de Syrische bevolking een extra 6,5 miljoen euro uit te trekken. België zet ook zijn inspanningen voort om het respect voor het internationaal humanitair recht af te dwingen en onder meer de toegang tot medische faciliteiten te waarborgen. In het totaal wordt, voor de twee departementen Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking samen, voor Syrië een bedrag van 9 miljoen euro uitgetrokken.
Een directe politieke oplossing van het conflict ligt nog niet in het verschiet. Speciaal vertegenwoordiger Brahimi zet zijn gesprekken, die België ten volle steunt voort, maar voorlopig zonder concreet resultaat. President Assad wil van geen wijken weten en zonder het vertrek van Assad wil de oppositie niet onderhandelen over de transitie. De houding van Rusland lijkt weinig flexibel te zijn en dat maakt vooruitgang op diplomatiek vlak moeilijk. Op 28 januari heb ik een onderhoud met mijn Russische collega Lavrov waar ook het conflict met Syrië op de agenda zal staan.
De afgelopen dagen was er toch enige evolutie merkbaar. Enkele Russen moeten Syrië misschien verlaten, maar zonder een echte politieke indicatie. Het gaat alleen om de vraag het land te verlaten.
Gezien de politieke patstelling blijf ik pleiten voor meer inspanningen op humanitair vlak. Daarom blijf ik met mijn diensten werken aan een initiatief in Genève om, samen met andere gelijkgestemden, de toegang tot medische zorg in Syrië te verbeteren via het respect van alle partijen voor het internationaal humanitair recht. We hebben al de steun gekregen van veel partners van de Europese Unie, maar ook van de Arabische Liga en we proberen nog meer landen aan boord te krijgen.
Zoals ik al zei heeft de oppositie zich in november verenigd en hebben ook vertegenwoordigers van de minderheden zich aangesloten. We dringen erop aan dat ze ook contacten leggen met bijvoorbeeld de Alawieten, maar dat is niet gemakkelijk. Het gaat vaak om mensen van het regime en eventuele overlopers zijn er tot nog toe niet. In elk geval is de Syrische Nationale Coalitie nu breder dan enkele maanden geleden. De Benelux heeft de Coalitie erkend, maar we zijn bereid nog meer steun te zoeken.
Ik moet helaas concluderen dat we in Syrië een zeer lange burgeroorlog zullen kennen. Dat zeg ik vanuit de ervaring van de voorbije periode. De onderhandelingen duren al heel lang, echter zonder enig effect.
We moeten ook contacten hebben met Rusland en andere partners. Daarom ga ik volgende week naar Moskou. We moeten niet enkel een politieke oplossing zoeken, we moeten ook praten over de post-Assadperiode - wat een heel belangrijk punt is - en over humanitaire zaken.
België zal erop blijven aandringen dat de minimale humanitaire regels worden gerespecteerd. Dat houdt onder meer in vrije toegang tot ziekenhuizen, niet alleen voor de bevolking, maar ook voor de dokters. Op het ogenblik is het voor iedereen heel moeilijk om een ziekenhuis te bereiken. Er worden grote inspanningen gedaan op politiek vlak, maar ook op humanitair vlak moeten we nog sterker inzetten.
Enige tijd geleden bezocht ik in Turkije een vluchtelingenkamp. We proberen daar de nodige hulp te leveren, niet alleen in Turkije trouwens, maar ook in Libanon, Irak en Jordanië. Volgende week reis ik naar Jordanië waar ik vrees een zeer penibele toestand aan te treffen, erger nog dan in Turkije.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - De minister heeft mijn vrees niet weggenomen, maar hij deelt duidelijk wel mijn bezorgdheid. Ik denk dat hij ook de juiste analyse maakt en dat hij inderdaad kost wat kost moet inzetten op humanitaire hulp. Voorlopig is er ook niet veel meer mogelijk. Zorg voor de vluchtelingen is zeker ook belangrijk, maar daar wordt al een en ander rond gedaan. Hopelijk kan de minister in Moskou een mirakel realiseren.
De situatie is verschrikkelijk en ik begrijp het ook niet zo goed. Assad is geen Kadhafi of Saddam, maar een ander type mens. Er is ongetwijfeld een deel van de bevolking dat hem steunt. Dat gaat nu eenmaal zo met dictators.
Ik hoop dat Europa en het Westen werkelijk iets kunnen forceren. De situatie is verschrikkelijk voor de honderdduizenden vluchtelingen en er zijn duizenden doden en gewonden.
De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik ben het met de heer Anciaux eens.
Iedereen kon via de media vaststellen dat de Syrische Nationale Raad werkelijk een probleem vormt. Nu heeft de oppositie in Syrië zich wat gehergroepeerd, maar ideaal is het nog altijd niet. De minister verwees naar de aanwezigheid van Koerdische minderheidsgroepen, maar Syrië telt nog heel wat andere minderheidsgroepen en vooral zij vrezen voor het tijdperk na al-Assad. We moeten dan ook de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen in onze contacten met de Syrische Nationale Coalitie.
De minister verklaarde dat enkele diplomaten persona non grata zijn verklaard, maar dat ze nog altijd in het land zijn, omdat ze ook bij de Europese Unie geaccrediteerd zijn. Ik neem aan dat er op het ogenblik nog niet echt een vertegenwoordiging is van de Syrische Nationale Coalitie die als officiële gesprekspartner in België of bij de Europese Unie geaccrediteerd is. We moeten voorzichtig blijven en ik hoop dat de Syrische Nationale Coalitie niet volledig geïnfiltreerd wordt door extremisten die de situatie misschien nog erger maken.