5-197COM

5-197COM

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Annales

MARDI 22 JANVIER 2013 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux au secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics sur «la sous-représentation des Bruxellois dans les administrations fédérales» (no 5-2861)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Eerder ondervroeg ik de staatssecretaris al over het aantal Brusselaars dat in een federale administratie werkt. Hij wist mij te vertellen dat dit aandeel rond 8% schommelt. Het leek hem ook niet echt een probleem te zijn.

Ik ben het daar grondig mee oneens. We kunnen het toch niet normaal noemen dat de federale overheidsdiensten die zich voornamelijk in Brussel bevinden maar 8% Brusselaars tellen. Bovendien komt uit de cijfers ook een groot onevenwicht naar voren tussen de verschillende aanwervingsniveaus. Brusselaars vormen bijvoorbeeld maar 5% van de federale ambtenaren op niveau C. Nu is in Brussel net de zeer hoge werkloosheid onder laag- en middengeschoolden een probleem. Ik moet de staatssecretaris niet vertellen dat dit probleem via de sociale zekerheid en het veiligheidsbeleid uiteindelijk ook op het bord van de federale overheid belandt.

Hoe verklaart de staatssecretaris de grote discrepantie onder de Brusselaars in dienst van de federale overheid naargelang het opleidingsniveau? Waarom zijn Brusselse ambtenaren van niveau A met 16% oververtegenwoordigd en de ambtenaren van niveau B met 6% en van niveau C's met 5% zwaar ondervertegenwoordigd in de federale administratie?

Ziet de staatssecretaris het als zijn taak om tot een meer evenredige vertegenwoordiging te komen en zodoende een steentje bij te dragen tot het ontmijnen van een sociale tijdbom?

Ik snap wel dat er veel factoren meespelen waarop de minister geen vat heeft, zoals onderwijs en taalkennis. Toch vraag ik hem om deze zaak grondig te onderzoeken, extra inspanningen te doen om de drempels te verlagen en/of op een meer proactieve manier te werven in Brussel. Is de staatssecretaris bereid om op korte termijn samen met de Brusselse overheden, Actiris en Selor na te gaan hoe er meer laag- en middengeschoolde Brusselaars kunnen worden aangetrokken voor een job bij de overheid?

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Ik wil toch eerst iets rechtzetten. De ondervertegenwoordiging van Brusselaars in de federale administratie is voor mij wel degelijk een belangrijke kwestie. Ik heb dat probleem trouwens bij mijn aantreden als staatssecretaris expliciet naar voren gebracht en de geografische spreiding van de medewerkers van de federale overheidsdiensten als een van de tien uitdagingen vermeld. Bij de bespreking van mijn beleid onlangs in de Kamer heb ik een overzicht gegeven van wat we de voorbije twaalf maanden op dat vlak al gerealiseerd hebben. Ik ben trouwens altijd bereid om ook in de Senaat een discussie over mijn beleid te voeren.

De verschillen in de vertegenwoordiging binnen de federale administraties van Brusselse ambtenaren naargelang het opleidingsniveau moeten in een breder perspectief worden bekeken.

In de eerste plaats zijn vooral de centrale diensten en hoofdbesturen in Brussel gevestigd. Relatief gezien werken daar meer ambtenaren van niveau A en B dan van niveau C en D. De typische functies van niveau C, zoals cipier en medewerkers van de civiele bescherming, vinden we vooral in de gedecentraliseerde en lokale diensten. In die diensten werken er verhoudingsgewijs meer ambtenaren van niveau C.

Een tweede aspect is de steeds toenemende modernisering van de federale overheid: digitalisering, e-lokketten, inzetten van experts. Gecombineerd met de krimpende personeelsenveloppes en een efficiëntiebeleid heeft dat vaak tot gevolg dat ambtenaren van niveau A, en in mindere mate van niveau B, vaker worden vervangen dan ambtenaren van niveau C, zeker in de centrale besturen.

We hebben hier te maken met een maatschappelijk probleem dat veel verder reikt dan sommigen denken. 8% van de rekruteringen voor de federale overheidsdiensten gebeurt voor niveau D. Voor 92% van de vacatures is dus een middelbaar diploma vereist. Toch verwacht men dat de overheid als werkgever iets doet voor de mensen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. Als burgemeester kon ik zulke mensen wel in dienst nemen voor de groendienst of ze - eventueel tijdelijk - aan een job helpen, maar als staatssecretaris is dat moeilijker. Met de digitalisering en modernisering van de overheidsdiensten wordt de discrepantie steeds groter, zeker in Brussel. Bovendien komen er te weinig jonge Brusselaars met een middelbaar diploma op de arbeidsmarkt, terwijl de overheid net personen met zo'n diploma nodig heeft. Dat is dus een groot maatschappelijk probleem.

Ik zou me ervan af kunnen maken door het probleem op het onderwijs af te schuiven, maar dat is niet mijn keuze. Daarom ga ik nu bijvoorbeeld na of we niet een vijftigtal personen zonder middelbaar diploma in de federale administratie kunnen opnemen en ze, in samenspraak met de gemeenschappen, een opleiding kunnen geven.

Ik ben er alleszins van overtuigd dat er bij de jonge Brusselaars nog een potentieel voorhanden is dat nu niet wordt aangeboord. Dat kan ernstige maatschappelijke gevolgen hebben. Helaas behoort onderwijs niet tot mijn bevoegdheden en kan ik niet in de plaats van de gemeenschappen treden. Ik kan alleen hier en daar wat duwen en helpen.

Ik heb al enkele acties op touw gezet. In 2010 en 2011 heeft Selor tijdens de zogenoemde Ronde van België in Brussel bijeenkomsten georganiseerd waarop de werking van Selor werd uiteengezet en de jobmogelijkheden bij de overheid werden voorgesteld. Aansluitend werd aan de deelnemers ook de kans geboden om deel te nemen aan enkele praktische workshops.

In die bijeenkomsten worden vragen besproken zoals "Hoe vul ik mijn cv in?" en "Hoe verloopt een interview?". Selor neemt ook geregeld deel aan jobbeurzen in Brussel. Momenteel bespreekt Selor met Actiris een protocol hoe het in de lokale kantoren van Actiris, waar sollicitanten terechtkunnen voor begeleiding en internettoegang, Selorpunten kan installeren. Zo'n protocol wordt trouwens ook uitgewerkt met VDAB en Forem, omdat het kadert in de lokale en drempelverlagende communicatieaanpak met werkzoekenden.

In de Board of stakeholders van Selor, waaraan ik geregeld deelneem, wordt samen met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een traject uitgewerkt waarbij aan lager geschoolden via lifelong learning de kans wordt geboden om hun ervaring te valoriseren, onder andere binnen de federale overheid. We bekijken onder andere hoe elders verworven competenties in aanmerking kunnen komen om de vereiste van een middelbaar diploma te vervangen.

Er worden dus wel degelijk drempelverlagende initiatieven genomen, maar die zijn geen oplossing voor de maatschappelijke problematiek die ik daarnet heb beschreven. Ik kan ook geen quota voor Brusselaars uitwerken, waarvoor trouwens ook geen draagvlak is. Ik kan dus alleen met andere maatregelen werken. Daar wil ik in ieder geval al het mogelijke voor doen, want ik ben me ten volle van bewust van het belangrijke probleem.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik vind het uitstekend dat de staatssecretaris de projecten lanceert en dat Selor samen met Actiris en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie initiatieven neemt.

Ik ben ook blij dat de secretaris het maatschappelijk probleem erkent en ik volg wat hij daarover zegt. Toch heeft hij helemaal niet duidelijk gemaakt hoe het komt dat ook bij de niveaus D en C het percentage Brusselaars veel lager ligt dan demografisch te verantwoorden is. Ik begrijp wel dat de federale administratie steeds minder functies van niveau C aanbiedt, maar niet dat ook binnen dit niveau het percentage Brusselaars maar op 5 procent ligt. Een mogelijke verklaring kan zijn dat de uitvoerende diensten veel meer dan de andere gedecentraliseerd zijn en nu buiten Brussel gevestigd zijn. Maar die uitleg is ook niet logisch, want dat zou betekenen dat Brussel maar een heel klein percentage uitvoerende diensten zou hebben, terwijl de omvang daarvan normaal in verhouding staat tot de bevolking.

Kan de staatsecretaris diepgaander uitzoeken hoe het komt dat het percentage Brusselaars in functies van niveau C daalt, terwijl het eigenlijk zou moeten stijgen?

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Het gaat natuurlijk ook over activering. Ik wil de Brusselaars zeker niet stigmatiseren. Ik heb zelf enkele jaren in Brussel gewoond en ik hou van de stad en van de Brusselaars. Maar het is wel een feit dat vrij weinig Brusselaars buiten Brussel willen werken en er toch aardig wat Brusselse schijnsollicitanten zijn, personen die zich alleen via het internet bij Selor inschrijven om de indruk te wekken dat ze actief werk zoeken. Samen met Marc Van Hemelrijck, de gedelegeerd bestuurder van Selor, en de bevoegde instanties heb ik al kunnen laten vastleggen dat alleen een effectieve deelname aan een selectieproef kan gelden als een bewijs dat men actief solliciteert. We krijgen bij de overheid toch meer dan 100 000 sollicitanten en dus hebben we onze rol als publieke werkgever ook moeten spelen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Hiermee legt u de verantwoordelijkheid bij het gewest, mijnheer de staatssecretaris, want dat is bevoegd voor de activering.

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Neen, bij het individu. Ik zeg dat met enige schroom, maar dat is wat ik in de cijfers ontwaar.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Straks hoor ik u nog zeggen dat de Brusselaar minder gemotiveerd is om te werken!

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Neen, dat heb ik nu net proberen te vermijden.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Als de verantwoordelijkheid niet bij het individu ligt, dan ligt ze wel bij de overheid?

De heer Hendrik Bogaert, staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten. - Ik zal het anders zeggen. Soms moeten we mensen tegen hun zin gelukkig maken en ze op weg helpen naar een job. Soms moeten we daarin zelfs kordaat zijn. Als we dat niet doen, eindigen we met hopen werklozen terwijl er rond Brussel overal vacatures openstaan.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben het daarmee eens, maar voor mij heeft dat toch vooral te maken met het overheidsbeleid.

De elders verworven competenties, die u vermeldde als een van uw projecten, zijn inderdaad een belangrijke mogelijkheid om te kunnen doorgroeien. Het valoriseren van de elders verworven competenties is dan ook een belangrijke taak, ook voor de federale overheid.

(La séance est levée à 10 h 45.)