5-85

5-85

Belgische Senaat

Handelingen

VRIJDAG 21 DECEMBER 2012 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij (Stuk 5 1906) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 december 2009 betreffende de strijd tegen piraterij op zee en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek (Stuk 5 1907)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Ik stel voor deze wetsontwerpen samen te bespreken. (Instemming)

M. Gérard Deprez (MR), rapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). - De wetsontwerpen maken het mogelijk dat Belgische schepen in de strijd tegen de piraterij een beroep doen op de diensten van private bewakingsondernemingen. Op die manier wordt een heel nieuwe business in het leven geroepen. De wetsontwerpen zijn dan ook als het ware een experiment.

De N-VA-fractie zal zich bij de stemming onthouden, omdat wij de aanpak van de minister te experimenteel vinden. Hij geeft toe dat de vereiste ervaring, nodig om een vergunning te verkrijgen, vooral in het buitenland moet worden gezocht. Daar zijn dergelijke activiteiten wel al enige tijd wettelijk geregeld. Tegelijkertijd zegt de minister dat België een pionier is op dit gebied en hij verwacht dat onze regelgeving ter inspiratie zal dienen voor andere landen.

Enerzijds moeten we dus een beroep doen op buitenlandse ervaring, anderzijds moet die ervaring tegelijkertijd een plaats krijgen in onze binnenlandse wetgeving. Het minste dat je dan verwacht, is dat de minister duidelijk maakt hoe de markt en de regelgeving in andere landen eruitzien en hoe een en ander op elkaar zal worden afgestemd. Dat gebeurt niet of minstens veel te weinig.

Ook de collega's in de Kamer kregen geen afdoende antwoord op de vraag of er een rechtsvergelijkend onderzoek is verricht en of de verschillende praktijken in het werkveld werden onderzocht. In plaats daarvan krijgen we een verwijzing naar internationaal goede praktijken en het antwoord dat de andere landen België wel zullen volgen. Anders gezegd, de regering vraagt van buitenlandse ervaring, maar ze weet niet hoe die is verworven en ze wil equivalentieprincipes toepassen zonder te weten waarop die precies zullen worden toegepast.

De regering had op zijn minst twee parallelle denksporen kunnen volgen: op heel korte termijn die van de buitenlandse ervaring en op iets langere termijn die van de opleiding van eigen mensen, die op dit moment nog niet de nodige ervaring hebben. Die opleiding wordt echter nog niet aangeboden.

De N-VA-fractie is niet tegen de principes achter de nieuwe regelgeving, maar we zien te veel nattevingerwerk en een te ruime beleidsruimte voor de regering. Zij kan in de uitvoeringsbesluiten nog gewoon haar zin doen in deze toch bijzonder delicate materie.

Collega's, we spreken elkaar opnieuw bij de evaluatie van deze wetgeving in 2014, waarnaar de N-VA-fractie alvast uitkijkt.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ter attentie van collega Vermeulen wil ik graag een rechtsvergelijking maken en verwijzen naar de praktijk die vandaag in Luxemburg geldt.

In Luxemburg, toch echt een buurland, ondertekent de minister gewoon een brief waarin hij voor de schepen die onder Luxemburgse vlag varen, de toestemming geeft om gewapende bewakingsagenten aan boord te nemen.

Om een beroep te kunnen doen op de diensten van private bewakingsondernemingen is in ons land daarentegen een wetswijziging nodig en moet er ook nog een koninklijk besluit volgen. Dat is terecht en ik vind het ook goed dat het parlement dat allemaal bespreekt.

Als de minister ons vandaag zegt dat er elke dag schepen uitvlaggen omdat verzekeringsmaatschappijen weigeren te verzekeren als er geen bewakingsagenten aan boord zijn van de schepen die in gevaarlijke wateren varen, dan moeten we niet te puriteins zijn en kunnen we beter snel handelen.

Als minister van Mobiliteit ben ik een jaar verantwoordelijk geweest voor scheepvaart. Toen hebben we via een aantal maatregelen onze handelsvloot kunnen verdubbelen. Dat brengt geld op en levert werkgelegenheid op.

Als we het principe van de beveiliging van schepen aanvaarden, dan moeten we ook overgaan tot wetgeving, wat niet belet dat we over een jaar of twee gaan evalueren om te zien of bijkomende maatregelen nodig zijn.

Voor alle duidelijkheid, we kunnen ons beter niet verschuilen achter het argument dat het allemaal te snel gaat.

M. Gérard Deprez (MR). - Je suis parfaitement d'accord avec l'argumentation développée par mon collègue Bert Anciaux. Le ministre l'a affirmé et cela correspond à une réalité, un certain nombre de bateaux ne portent pas pavillon belge actuellement parce que la législation belge n'autorise pas la présence d'équipes privées de sécurisation telles que le projet de loi va les organiser.

Je ne comprends pas l'attitude et le point de vue défendu par la N-VA. Dans une première phase, s'il sera nécessaire de faire appel à des équipes internationales privées de sécurisation, c'est parce que les critères qui seront imposés sont à ce point stricts que l'expertise n'existe pas encore en Belgique, mais que des entreprises belges négocient des accords avec des entreprises étrangères pour se préparer à exercer ces missions dans les conditions définies par le projet de loi qui nous est soumis.

Je ne comprends ni les prétextes avancés par la N-VA pour justifier son abstention ni le fait qu'elle ne protège pas les intérêts des navires battant pavillon belge.

M. Philippe Mahoux (PS). - Lorsque des départements d'autorité ne sont plus exercés par la fonction publique mais sont transférés au privé, il est normal que l'on prenne les garanties nécessaires pour que ce transfert se fasse dans des conditions tout à fait strictes. Ce point de vue me semble parfaitement légitime.

Il n'est pas davantage illégitime de demander une évaluation du fonctionnement du système, particulièrement en ce qui concerne le respect des règles qui doivent prévaloir à l'exercice d'une autorité. Il s'agit quand même d'une autorité exercée par des personnes armées et qui ne font pas partie de la fonction publique. Les règles doivent donc être très strictes et il est important de voir s'il n'y a pas de dérive.

Nous avons longuement débattu du problème du gardiennage dans notre pays. Les discussions s'apparentaient quelque peu à celles que nous avons aujourd'hui. La seule différence, c'est que ce gardiennage est organisé sur des bateaux qui naviguent au loin. Il doit donc bénéficier des mêmes garanties.

Mme Cécile Thibaut (Ecolo). - Mon groupe veut également des règles strictes. Aujourd'hui, nous disposons d'un cadre de loi et de nombreux arrêtés royaux sur lesquels nous n'avons aucune précision à ce jour.

Pour le président et de nombreux membres de la commission, il s'agit-là d'un recul en termes de service public, dans un domaine où l'exercice de la force ne peut pas être délégué à des entreprises privées.

J'ai donc exprimé mes craintes à ce sujet.

M. Anciaux a cité le Luxembourg en exemple. Selon lui, combien de bateaux la flotte luxembourgeoise compte-t-elle ?

De heer Huub Broers (N-VA). - Ik ben een beetje verbaasd door bepaalde opmerkingen door de sp.a- en de PS-fractie. Niet alleen omdat ze plots opkomen voor de privéondernemingen. Dat kan ik alleen maar appreciëren.

Niemand van de N-VA heeft gezegd dat wij tegen dat principe zelf zijn. Wie kan daar in godsnaam tegen zijn. Wij zeggen wel dat wij het experiment dat wordt opgezet, onvoldoende vinden. Bovendien levert het niets op voor de eigen arbeidsmarkt. De minister heeft zelf gezegd dat moet worden uitgekeken naar buitenlandse ervaring. Dat vinden wij schromelijk overdreven.

M. Gérard Deprez (MR). - J'aurais pu préciser dans mon rapport que seuls les Écolos-Groen ont émis des objections de principe sur le dispositif mis en place et que les autres groupes ont essentiellement posé des questions techniques.

Je ne peux pas laisser passer ce qui vient d'être dit du côté du groupe écolo, à savoir que le président de la commission avait émis les mêmes objections. Le président de la commission a vu une analogie entre ce qui se passait au Moyen Âge et ce qui se passe aujourd'hui, mais il a voté le texte.

Il faut quand même faire une différence entre une réprobation et un acquiescement par le vote. L'honnêteté intellectuelle exigeait que j'apporte cette précision.

M. Philippe Mahoux (PS). - M. Broers m'a sans doute mal compris. L'exercice des départements d'autorité doit revenir à la fonction publique. Toute exception doit être soumise à des conditions strictes. L'exercice d'une fonction d'autorité par une structure privée impose des évaluations tout à fait régulières. J'espère que M. Broers a maintenant compris le point de vue du PS.

De heer Huub Broers (N-VA). - Dank u. Nu wel.

Mme Cécile Thibaut (Ecolo). - Je veux réagir car il s'agit d'un fait personnel et qu'il a été question d'honnêteté intellectuelle.

Je suis désolée, je n'ai pas parlé du vote de M. le président. C'est un jeu de majorité. Il arrive régulièrement en commission que la majorité des membres, en particulier du PS, critiquent mes votes pour. Je tenais à le préciser.

-De algemene bespreking is gesloten.