5-84 | 5-84 |
De voorzitster. - Het woord is aan mevrouw Talhaoui voor een mondeling verslag.
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), rapporteur. - Voor een weergave van de discussie in de commissie voor de Justitie verwijs ik naar het schriftelijke verslag. Ik voeg daar alleen aan toe dat er twee amendementen zijn ingediend. Het eerste werd verworpen met elf stemmen tegen twee bij een onthouding. Het tweede amendement werd ingetrokken. Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met 12 stemmen bij 2 onthoudingen.
Mevrouw Helga Stevens (N-VA). - Ik wil het hebben over één punt waarover we in commissie voor de Justitie uitgebreid hebben gesproken, namelijk de te uitgebreide schorsing van de verjaring.
Voor alle duidelijkheid, ook de N-VA-fractie ergert zich aan het misbruik dat vooral in fiscale zaken voorkomt en dat erin bestaat via bijkomende onderzoekshandelingen de zaak te vertragen en zelfs te laten verjaren. Dit moet worden aangepakt.
We moeten echter ook realistisch zijn. De voorgestelde aanpassing van de verjaring heeft niet alleen gevolgen voor fiscale zaken, maar ook voor alle strafzaken. We mogen het ontwerp dus niet lichtzinnig behandelen en we moeten het in al zijn facetten bestuderen, zodat de mensen op het terrein het correct kunnen toepassen.
De uitgebreide schorsing van de verjaring is onvoldoende doordacht en kan voor problemen zorgen. In het ontwerp van de regering wordt de verjaring ook geschorst als de rechter ambtshalve een bijkomend onderzoek vraagt. Dat is problematisch omdat het onderzoek duidelijk onvolledig is, wanneer een onderzoeksrechter, een kamer van inbeschuldigingstelling of een vonnisrechter een bijkomend onderzoek vraagt. Dat betekent dat in de ogen van de rechter het parket of de onderzoeksrechter zijn werk niet heeft gedaan. Dit kan bezwaarlijk een reden zijn om de strafverjaring zomaar te schorsen, aangezien dit niet te wijten is aan een fout van de beklaagde. Er is dus geen sprake van vertragingsmanoeuvres.
Hoe kan bovendien worden voorkomen dat magistraten dit artikel zouden misbruiken? Als een zaak dreigt te verjaren, dan hebben de betrokken magistraten er alle belang bij om de zaak snel vast te stellen, aan de onderzoeksrechter of de onderzoeksgerechten door te geven, en via die weg bijkomend onderzoek te bekomen, waarmee de verjaring wordt vermeden.
België wordt regelmatig door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Bovendien blijkt uit het jongste jaarverslag van het College van procureurs-generaal dat er onvoldoende personeel en middelen zijn om financiële misdrijven op te sporen. Vreest de minister dan niet dat dit enkel zal toenemen?
Wij hebben in de commissie dan ook een amendement ingediend om de voorgestelde tekst te verduidelijken, in die zin dat de verjaring alleen wordt geschorst wanneer de bijkomende onderzoekshandelingen door de partijen worden gevorderd. Is het de rechter die ambtshalve een bijkomende onderzoekshandeling vordert, dan zou schorsing niet mogelijk zijn. De N-VA-fractie dient het amendement opnieuw in.
Uit de interventies van de collega's in de commissie voor de Justitie bleek dat ook zij nog vele vragen hadden over het wetsontwerp van de regering. De grootste en volledige terechte kritiek kwam van collega Torfs. Hij diende zelfs een amendement in om het ontwerp nog aan te passen. Ondanks die gedeelde kritiek keerde collega Torfs zijn kar, trok hij zijn amendement in en keurde hij samen met de andere criticasters binnen de meerderheid daarna dit wetsontwerp gewoon goed. Begrijpe wie kan.
Laat het duidelijk zijn: het probleem van onaanvaardbare vertragingen in strafzaken moet worden aangepakt, maar voor ons is dit wetsontwerp niet het juiste antwoord. Er blijven nog te veel vragen onbeantwoord en op te veel problemen kon geen geruststellend antwoord worden gegeven.
Om al die redenen zal de N-VA-fractie zich bij de stemming over dit wetsontwerp onthouden, in de hoop dat de minister snel met een beter voorstel komt.
M. Philippe Mahoux (PS). - Ce texte évoque la possibilité de demande de devoirs complémentaires par les parties, y compris la partie civile.
Le risque d'une demande répétitive a été soulevé en commission. La conséquence serait un prolongement de la procédure et le non-respect des délais raisonnables. Or la Cour européenne des droits de l'homme nous fait parfois ce reproche. Nous devons donc discuter de ce risque et auditionner les différents secteurs concernés par le problème.
De heer Rik Torfs (CD&V). - Ik sluit me aan bij de heer Mahoux: een verlenging van termijnen die elkaar eindeloos opvolgen kan inderdaad strijdig worden bevonden met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarom dienen wij een wetsvoorstel in dat die termijnen beperkt tot maximum een jaar. Aangezien dat wetsvoorstel later aan bod komt, is het zinloos de werkzaamheden naar aanleiding van dat punt te blokkeren.
-De algemene bespreking is gesloten.