5-187COM

5-187COM

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 4 DECEMBER 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Patrick De Groote aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de uitvoering van de Europese wapenrichtlijn» (nr. 5-2543)

De heer Patrick De Groote (N-VA). - De Europese richtlijn 2008/51/EG tot wijziging van de wapenrichtlijn van 91/477/EEG, werd grotendeels in het Belgische recht omgezet, enerzijds door de oudere wapenwet van 8 juni 2006, gewijzigd bij wet van 25 juli 2008, en anderzijds door het koninklijk besluit van 10 oktober 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wapenwet en het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese vuurwapenpassen.

Het advies van de Raad van State bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010 luidt evenwel dat voor de volledige omzetting op het federale niveau vanuit de motivatie om rechtszekerheid te bieden, er onder meer nog een wetswijziging ontbreekt in de wet van 24 mei 1888 op de proefbank voor vuurwapens (ofwel in de wapenwet) die het principe van de markering van munitie inschrijft.

In het verslag aan de koning bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010 staat dat een herziening van de wet van 24 mei 1888 op de proefbank voor vuurwapens in volle voorbereiding is.

De tenuitvoerlegging van de Europese richtlijn valt onder de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de minister van Justitie. De praktische tenuitvoerlegging van de controle- en toezichtmaatregelen door de wapenproefbank is een gedeelde verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de ministers van Economie en van Justitie. De financiering is een bevoegdheid van de minister van Economie. Ik richt mijn vragen dan ook aan beide ministers.

Is met de minister van Justitie overleg gepleegd over een wetswijziging van zowel/ofwel de wapenwet van 8 juni 2006 voor het principe van de markering van munitie, als/ofwel van de wet van 24 mei 1888 op de proefbank voor vuurwapens voor de uitvoering van de controle op de markering van munitie door de wapenproefbank? Zo ja, wat is de stand van zaken met betrekking tot de start van de tenuitvoerlegging van de Europese richtlijn wat betreft de markering van munitie? Wanneer kan het wetsontwerp aan het parlement worden voorgelegd?

Brengen de Belgische munitiebedrijven reeds een markering op de munitie aan, zoals reeds door de Europese wapenrichtlijn wordt verplicht? Zo niet, zijn de Belgische munitiebedrijven klaar voor de markering van munitie?

Is de proefbank technisch klaar voor de opdracht? Zo ja, zijn kostprijzen gekend om tarieven aan te rekenen voor de controle van munitie? Wie zal de databank met de gegevens over de gemarkeerde munitie bijhouden?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. - Ik denk dat de heer De Groote en ikzelf een duidelijk meningsverschil hebben over het uitgangspunt, namelijk de vraag of een nieuwe reglementering nodig is of niet. Het kabinet van Justitie meent van niet en vindt dat de Belgische regelgeving in overeenstemming is met de Europese richtlijn. Die legt immers niet de verplichting op om individuele patronen te markeren. Wel moet de elementaire verpakking van de patronen worden gemarkeerd. Die markering is volgens het kabinet van Justitie effectief aangebracht en ze wordt gecontroleerd door de proefbank voor vuurwapens. De proefbank en de permanente internationale commissie voor vuurwapens voeren hun activiteiten uit conform de richtlijn.

Dat betekent ook dat de fabrikanten momenteel zelf een databank bijhouden die toegankelijk is voor de overheid. Via die databank kan een lot munitie aan de hand van een aangebracht nummer worden geïdentificeerd. Dat zou volstaan.

De FOD Economie levert in dit dossier de logistieke ondersteuning. De proefbank voor vuurwapens valt onder de bevoegdheid van de FOD Economie. Mocht de reglementering worden gewijzigd en mocht de proefbank daardoor ook individuele patronen moeten controleren, dan kan ze haar werking vrij snel aanpassen. Wel zullen de retributies moeten worden verhoogd, maar voor het overige vormt dat geen probleem. Nogmaals, tot op heden is er geen eensgezindheid over de vraag of die aanpassing noodzakelijk is.

Wat de reglementering betreft neemt de minister van Justitie logischerwijze het voortouw. De visie van Justitie in dit dossier is duidelijk en ik sluit me daarbij aan. Wij passen toe wat wij samen met het kabinet van Justitie menen te moeten toepassen. Hierbij wijken we inderdaad af van het advies van de Raad van State.

De heer Patrick De Groote (N-VA). - Uit het advies van de Raad van State maak ik op dat de richtlijn niet volledig zou zijn omgezet omdat het principe niet in de wet zou zijn vervat. Volgens de minister is er in de praktijk geen probleem.

Krachtens de Europese richtlijn moet de markering op munitie op de kleinste verpakkingseenheid worden aangebracht. Bestaat er al een databank die de nummers van die verpakkingseenheden registreert en doorheen de verkoopketen, van producent tot eindconsument, volgt?

Mijn vragen kaderen in de ruimere problematiek van de opsporing van de illegale wapenhandel. Munitie is daarbij heel belangrijk: illegale wapens hebben immers ook munitie nodig. Dat kan via een degelijke markering van die munitie worden gecontroleerd. Zoals de minister aangeeft, is dat inderdaad niet verplicht. Volgens de minister van Justitie is de markering van munitie technisch niet haalbaar. Dat klopt niet want in Brazilië gebeurt dat al sinds 2005.

Ik stel deze vragen omdat ik ervan overtuigd ben dat illegale wapens niet aan de bomen groeien. Ze komen uit het legale circuit. Via de munitie kunnen ze worden opgespoord.