5-82

5-82

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 6 DECEMBER 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Voorstel van resolutie betreffende de erkenning van de Jogjakartaprincipes inzake de toepassing van mensenrechten met betrekking tot de seksuele geaardheid en genderidentiteit (Stuk 5-1847)

Bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging, zie stuk 5-1847/3.)

De heer Piet De Bruyn (N-VA), rapporteur. - Voor een overzicht van de bespreking in de commissie verwijs ik naar het schriftelijk verslag, maar ik wil wel enkele persoonlijke overwegingen naar voren brengen.

Iedereen in het halfrond is tegen discriminatie. Niemand van ons vindt het verdedigbaar dat iemand omwille van haar of zijn afkomst, handicap, opleiding, geslacht of seksuele geaardheid kansen worden ontzegd. Allemaal onderschrijven we het universele karakter van de mensenrechten en verwachten we van de regering dat ze die op overtuigende wijze verdedigt.

We weten echter ook dat we niet leven in de best denkbare der werelden. We leven in een wereld waarin jammer genoeg homo's, lesbiennes, biseksuelen en transgenders nog steeds geconfronteerd worden met talloze vormen van directe en indirecte discriminatie. Gewoon omdat hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit niet aansluit bij het verwachtingspatroon van de meerderheid van hun gemeenschap.

De menselijke geest is helaas zeer creatief in het vinden van manieren om mensen met een andere seksuele geaardheid of genderidentiteit duidelijk te maken dat ze `anders' zijn. Soms worden ze gewoonweg afgewezen door hun familie of krijgen ze geen kansen op de arbeidsmarkt, wordt de toegang tot medische zorg hen ontzegd of ondervinden ze moeilijkheden bij het vinden van een woonst. Niet zelden worden deze vormen van discriminatie geïnstitutionaliseerd door overheidsinstanties.

Maar het kan nog brutaler. Het ontzegd worden van bescherming bij dreiging of actieve geweldpleging door politie zijn in sommige landen helaas geen uitzondering. Meer dan zeventig landen hebben nog steeds wetgeving die homoseksualiteit strafbaar stelt. Denken we maar aan Uganda, partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, waar momenteel opnieuw wetgeving ter bespreking voorligt die het beleven van homoseksualiteit zwaar bestraft en zelfs een meldingsplicht invoert voor iedereen die holebi's kent. Er zijn ook nog zeven landen op de wereld die op homoseksualiteit de doodstraf hebben gezet. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. En dat is dan een understatement.

Vandaag stemmen we over een resolutie die de regering oproept om de zogenaamde Jogjakartaprincipes te onderschrijven en actief mee uit te dragen. Ik durf te rekenen op een ruime instemming voor deze resolutie omdat ze uiting geeft aan wat ons allen bindt: respect voor de mensenrechten en aanvaarding van het universele karakter ervan, concreet met betrekking tot de rechtspositie van holebi's en transgenders.

Voor de collega's die minder vertrouwd zijn met de Jogjakartaprincipes, schets ik kort de ontstaansgeschiedenis ervan. In november 2006 kwam in de Indonesische stad Jogjakarta een groep deskundigen op het gebied van mensenrechtenwetgeving samen. Deze groep bestond uit internationale academici, rechters, speciale VN-rapporteurs en vooraanstaande leden van mensenrechten-ngo's. Deze deskundigen hebben alle bestaande mensenrechten geclassificeerd op basis van internationale verdragen en jurisprudentie. Ze hebben deze rechten vertaald naar seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Ze vonden geen nieuwe rechten uit. Alles wat in hun document werd opgenomen, vindt zijn oorsprong in bestaande mensenrechtenwetgeving of jurisprudentie.

Heel concreet bundelen de 29 Jogjakartaprincipes algemene principes als het recht op vrijwaring van discriminatie en erkenning door de wet, het recht op leven en persoonlijke vrijheid, de bescherming van economische, sociale en culturele rechten, het recht op expressie, opinie en vereniging, het recht op reisvrijheid en asiel, het recht op deelname aan het culturele en familieleven, het recht op het verdedigen van mensenrechten en het recht op verhaal en verantwoording. Deze 29 beginselen zijn een opsomming van internationale mensenrechtenwetgeving in relatie tot seksuele oriëntatie en genderidentiteit.

Wie de moeite doet de 29 beginselen aandachtig te lezen, merkt dat ze een antwoord vormen op een pijnlijk verhaal van machtsmisbruik, ontkenning, vernedering, onderdrukking, mishandeling, foltering, moord, medisch misbruik, executie ... Kortom, een antwoord op een verhaal van discriminatie omwille van de seksuele geaardheid of genderidentiteit.

Elk van de 29 principes waarvoor aandacht wordt gevraagd, kan dan ook worden geïllustreerd met voorbeelden van concrete dossiers over echte mensen en over het onrecht dat zij moesten ondergaan. Of het nu gaat over holebi's die tijdens de Gay Parade in Moskou in elkaar worden geklopt, over David Kato, de Ugandese holebirechtenactivist die werd vermoord, over de vele onbekende homo's die in de Verenigde Staten worden gedwongen een gay reverse therapy te ondergaan of over Iraanse homo's die worden opgehangen, telkens gaat het over mensen van vlees en bloed die niet meer vragen dan respect voor hun identiteit waar hun seksuele oriëntatie en genderidentiteit een integraal onderdeel van is.

Er wordt wel eens geopperd dat een bundeling van universele rechten gelinkt aan seksuele oriëntatie en genderidentiteit niet hoeft, omdat het niets nieuws toevoegt. Dit laatste klopt, maar toch is deze bundeling noodzakelijk. Er zijn immers te veel landen die gemakshalve vergeten dat de mensenrechten die ze zeggen te onderschrijven, ook van toepassing zijn op holebi's en transgenders. Nogal wat landen die thans homoseksualiteit strafbaar stellen, beweren dat ze bij de ondertekening van mensenrechtenverdragen nooit rekening hebben gehouden met holebi's en transgenders, omdat die volgens hun religieuze en culturele normen gewoonweg niet bestaan. Principe 1 herhaalt in alle duidelijkheid het universele en ondeelbare karakter van de mensenrechten en bepaalt dat alle mensen recht hebben op het volledige genot ervan.

Boris Dittrich, voormalig lid van de Tweede Kamer in Nederland en momenteel directeur van het LGBT-programma van de ngo Human Rights Watch, noemde de Jogjakartaprincipes een wereldwijd Magna Carta voor holebi's en transgenders. Hij heeft gelijk. Nog nooit eerder werd zo duidelijk neergeschreven wat de rechten zijn waarop iedere holebi of transgender steeds moet kunnen terugvallen. Het op schrift stellen van deze beginselen is een enorme sprong voorwaarts in de strijd om de meest elementaire mensenrechten voor iedereen veilig te stellen. De aard van de principes maakt ze bovendien tegelijkertijd ook toekomstgericht en een concreet instrument van actie.

Als de Hoge Vergadering de Belgische regering vraagt de 29 Jogjakartaprincipes te onderschrijven, dan doet ze dat in de volle wetenschap dat dit consequenties heeft. Het goedkeuren van deze resolutie mag voor niemand een verplicht nummertje zijn om aan te geven hoe tolerant en verdraagzaam men wel is. Als we deze resolutie goedkeuren, dan is dat vanuit de overtuiging dat de regering in de toekomst meer nog dan vandaag het verdedigen van de universele mensenrechten van holebi's en transgenders als beleidsprincipe moet hanteren, zowel tijdens bilaterale contacten als op de vele internationale fora waar ons land actief is.

We keuren deze resolutie ook goed vanuit de wetenschap dat het onderschrijven van de Jogjakartaprincipes niet enkel op het buitenland gericht is, maar ook op het binnenland. Zonder op de discussie te willen vooruitlopen, verwijs ik bondig naar de aangekondigde herziening van de wet op de transseksualiteit, waarbij vanuit de Jogjakartaprincipes vragen kunnen worden gesteld.

De Jogjakartaprincipes zijn geen internationaal verdrag dat door een welbepaald aantal lidstaten moet worden geratificeerd om in werking te treden. De Jogjakartaprincipes zijn wel meer dan een vrijblijvende bundeling van wensen en verzuchtingen. Ze zijn een sterk instrument dat beleidsmakers en regeringen een praktische handleiding biedt voor de manier waarop rechten van holebi's en transgenders nationaal en internationaal kunnen en moeten worden verdedigd.

Een aantal landen bevestigde in alle openheid hun bereidheid om de Jogjakartaprincipes als leidraad te hanteren. Een overzicht hiervan kan worden gevonden op de website van Yogyakarta principles in action. lk geef een paar voorbeelden.

De toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Maxime Verhagen, verklaarde de onderschrijving van de principes namens de Nederlandse regering al op 3 maart 2008 met een formele verklaring voor de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties.

Ook de Duitse regering vermeldde in oktober 2010 bij de voorstelling van haar vernieuwde mensenrechtenbeleid expliciet de Jogjakartaprincipes. Een gelijkaardige, gezamenlijke verklaring kwam er eerder al, in 2007, namens Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden.

Ik rond af met een concrete oproep. We hoorden hier vorige week van vice-eersteminister Milquet dat het nationaal actieplan tegen homofobie en transfobie bijna klaar is om voorgesteld te worden. lk roep de regering op om op dat ogenblik ook meteen duidelijk en onomwonden haar engagement uit te spreken om de Jogjakartaprincipes formeel te onderschrijven en voortaan actief uit te dragen en verdedigen telkens wanneer het nodig is. Het koppelen van een concreet actieplan tegen homofobie en transfobie aan een ondubbelzinnig onderschrijven van de Jogjakartaprincipes, zou vanwege de regering een sterk signaal zijn dat het verdedigen van holebi- en transgenderrechten voor ons geen triviale zaak is.

Mevrouw Cindy Franssen (CD&V). - Ik heb niet veel toe te voegen aan de tussenkomst van de heer De Bruyn.

Enkele jaren geleden heeft mijn partij in het Vlaams Parlement ook een resolutie over de Jogjakartaprincipes mee goedgekeurd. De CD&V-fractie onderschrijft ook nu deze tekst.

In het kader van het buitenlands beleid is het immers ook onze taak om er mee over te waken dat de mensenrechten van holebi's worden gerespecteerd. Regimes die een homofoob beleid voeren, moeten worden gewezen op het belang van het internationale mensenrechtenbeleid.

Daarnaast moeten we ook in ons eigen land alert blijven voor pesterijen en discriminatie op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit.

Mme Cécile Thibaut (Ecolo). - Notre groupe se réjouit de l'adoption de cette résolution.

Jusqu'à présent, les dispositions relatives à ces droits étaient dispersées sans grande cohérence entre plusieurs traités et décisions de jurisprudence. Or les violations des droits humains en raison de l'orientation sexuelle et de l'identité de genre sont monnaie courante : assassinats extra-judiciaires, tortures, agressions sexuelles, intrusions dans la vie privée, discriminations à l'embauche, etc. Il fallait donc harmoniser les dispositions existantes et les consolider dans un document clair et cohérent qui reprenne l'ensemble des droits humains reconnus internationalement et interprétés pour y inclure ce qui concerne les droits des LGBT.

Par la reconnaissance des principes de Yogyakarta, la Belgique contribuera à améliorer la cohérence et l'efficacité des dispositions visant à la protection contre les discriminations fondées sur l'orientation sexuelle et l'identité de genre, dont la mise en oeuvre incombe aux États. Les Nations unies ont en effet affirmé l'obligation des États de garantir une telle protection en matière de droits humains.

Ces principes couvrent un large éventail de domaines dans lesquels ces dispositions sont applicables : la santé, l'emploi, la vie publique et privée, l'accès à la justice, la non-discrimination, la liberté d'expression et d'association, l'éducation, l'immigration, la lutte contre la violence et la torture, les exécutions extra-judiciaires, etc.

La réaffirmation de chaque principe est accompagnée d'un ensemble de recommandations à l'attention des États et des acteurs participants à la promotion et à la protection des droits humains.

La Belgique, par la reconnaissance de ces principes, devra non seulement les appliquer sur son propre territoire mais également les défendre auprès des autres États et au sein des instances dont elle est membre.

Je suivrai l'application de ces principes et me permettrai d'interroger les ministres à ce sujet.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - De Jogjakartaprincipes vormen voor ons geen probleem, maar ik heb wel vragen bij de effecten van de voorgestelde resolutie. Het mooie aan de Universele verklaring voor de rechten van de mens is dat ze van toepassing is op iedereen, zonder enige uitzondering. Dat maakt ze ook zo bruikbaar. Om dezelfde reden heeft het weinig nut bepaalde groepen zoals vrouwen, holebi's of gehandicapten apart te behandelen. Heel wat andere rechten, zoals het recht op bescherming tegen medische misbruiken, volgen trouwens ook uit de Universele verklaring. Voor zover ik weet zijn er op de bijeenkomst in Jogjakarta geen nieuwe principes toegevoegd aan de Universele verklaring.

Bovendien vind ik een resolutie als instrument niet krachtig genoeg. Landen die nu de mensenrechten niet erkennen of naleven, zullen dat evenmin doen met de Jogjakartaprincipes. Een resolutie om die principes te erkennen, zal een wereldwijde naleving van de mensenrechten niet dichterbij brengen.

M. Richard Miller (MR). - Je soulignerai, en quelques mots, toute l'importance que cette proposition de résolution revêt aux yeux de notre groupe. En effet, tout ce qui peut favoriser et renforcer la liberté personnelle, y compris en matière d'orientation sexuelle et d'identité de genre, nous semble fondamental. C'est la raison pour laquelle nous voterons en faveur de cette résolution.

C'est évidemment parce que, dans nombre de pays, ces droits « universels » de l'homme ne sont pas respectés qu'une résolution comme celle-ci est nécessaire et qu'elle soit adressée non au monde entier, mais à notre gouvernement.

Du reste, je me réjouis que le représentant du ministre ait indiqué en commission que le gouvernement et le ministre seraient attentifs à faire valoir les principes de Yogyakarta, y compris dans les rapports bilatéraux.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik wil even ingaan op de opmerkingen van mevrouw Van dermeersch. Ik verzoek haar namelijk de resolutie niet goed te keuren, gezien de halsstarrigheid waarmee ze weigert de problemen te zien zoals ze zijn. Daarmee zou ze het standpunt bevestigen dat we van haar kennen en dat dicht aanleunt bij kille onverdraagzaamheid.

Mevrouw Van dermeersch beweert immers niet te begrijpen waarom bepaalde groepen mogen worden uitgelicht of aandacht mogen verdienen. Daarmee bewijst ze wat we al lange tijd vreesden. Ze heeft trouwens al in 2008 tegengestemd in het Vlaams Parlement. Ik vraag haar nu nadrukkelijk consequent te zijn.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Het is vreemd dat er naar aanleiding van een discussie over discriminatie zo discriminerend wordt opgetreden.

Ik heb helemaal niet gezegd dat ik het voorstel van resolutie zou afkeuren. Wij zijn zelfs van plan om het goed te keuren. Wij zijn voor de Universele verklaring voor de rechten van de mens. Wij vinden die verklaring zo mooi, omdat ze over álle mensen gaat. Een mens is een mens.

De verklaring is universeel: alles is erin vervat. De verklaring is goed opgesteld en heeft het potentieel om de mensenrechten die ze uitdraagt, ook over de hele wereld te laten toepassen.

Ik heb enkel een opmerking gemaakt over het voorstel van resolutie dat voorligt. Een resolutie is onvoldoende krachtdadig om alle wantoestanden in de wereld aan te pakken. Daarom heeft het niet veel zin om die resolutie goed te keuren. We willen dat gerust doen, maar er is meer nodig.

Het feit dat de regering wordt opgeroepen de Jogjakartaprincipes te volgen, gaat wereldwijd niet zo veel effect hebben op de mensen van wie de mensenrechten momenteel niet worden gerespecteerd.

De heer Bart Laeremans (VB). - De heer De Bruyn weet heel goed dat een resolutie veel krachtiger is als de voltallige Senaat die goedkeurt. De Vlaams Belangfractie was van plan dat te doen en zal dat ook doen, maar door ons in de feiten zo aan te moedigen dat niet te doen, schiet hij in eigen voet en ondermijnt hij zijn eigen resolutie. Ik vind dat heel pijnlijk, heel kleintjes.

De heer Piet De Bruyn (N-VA). - Ik verwacht dat iedereen tot op zekere hoogte consequent handelt. De Vlaams Belangfractie heeft een gelijkaardige resolutie in het Vlaams Parlement in 2008 niet goedgekeurd. Iedereen kan in de Handelingen nalezen wat daarvoor haar motivering was.

Ik wijs erop dat de resolutie niet door mij is uitgewerkt, maar door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging. Die is uitgegaan van twee gelijkaardige voorstellen van resolutie, maar ze vond het verstandig om met een gezamenlijk project voor de dag te komen, waaraan alle fracties hebben meegewerkt. We hebben de Vlaams Belangfractie daar niet gezien, laat staan gehoord. Wat mij betreft mag dat straks bij stemming ook duidelijk blijken. (Applaus)

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Nu het toch over discriminatie gaat, wil ik graag opmerken dat men nooit met het Vlaams Belang wil samenwerken. Vandaag grijpt men een afwezigheid van onze fractie in de commissie graag aan om ons te pesten. En men zegt er niet bij dat we met vier leden onmogelijk aan alle commissies kunnen deelnemen, zeker niet als die op hetzelfde moment vergaderen.

Het is zoals op een speelplaats. Een groep kinderen sluit een kind uit om het te pesten. Op een gegeven ogenblik mag het kind toch meespelen. Maar het pestgedrag houdt aan, want ze gooien de bal in zijn gezicht waarop het kind begint te huilen en de pesters bij de leerkracht gaan klagen dat het kind niet mee wil spelen. Met zulk gemeen pestgedrag wordt ook onze fractie vandaag geconfronteerd. Dat kan absoluut niet in de Senaat.

We kunnen onmogelijk op alle plaatsen tegelijk zijn en bovendien hadden we gezegd dat we resolutie zouden goedkeuren, zij het met een paar opmerkingen die we in de plenaire vergadering zouden toelichten. De vergelijking met de speelplaats maakt duidelijk op welk ethisch niveau het debat hier wordt gevoerd.

-De bespreking is gesloten.

-De stemming over het voorstel van resolutie heeft later plaats.