5-180COM | 5-180COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - De minister verklaarde in de Kamer dat defensie plant om vanaf 2023 de F-16's geleidelijk uit roulatie te halen. De beslissing of er een opvolger komt voor de jachtcomponent is nog niet genomen. De context voor deze beslissingen ontplooit zich niet veelbelovend. Zo lijkt het hoogst twijfelachtig en mijns inziens ook niet nodig dat de defensie-uitgaven de komende jaren stijgen. Tijdig plannen en keuzes maken is daarom des te noodzakelijker.
De toenemende internationale samenwerking speelt een belangrijk rol voor de toekomst van het leger. Wellicht zullen specialisering en het poolen en delen van materiaal essentieel zijn in de toekomst van onze defensie binnen een Benelux-, Europees of een ander internationaal verband. Bovendien vinden operaties steeds vaker plaats in verre landen, wat meer mobiliteit en flexibiliteit vereist.
Al die evoluties en uitgangspunten leiden tot gerede twijfel over verdere investeringen in een autarkische luchtmachtcomponent. Het budget biedt niet de mogelijkheid om alle taken autonoom op een behoorlijke wijze uit te voeren. De huidige en toenemende problemen bewijzen dat. Het voortdurend knutselen aan snel verouderend materiaal waarborgt niet meer dat onze luchtmacht performant en operationeel is. De schrijnende conditie van de Sea Kings en de C-130's, nochtans onontbeerlijk voor cruciale taken, illustreert deze malaise op schrijnende wijze. Zeker met betrekking tot de helikoptervloot blijven het heden en vooral ook de toekomst erg duister. Niemand twijfelt nog aan het uitzonderlijke nut van deze component van de luchtmacht. Toch lijkt een duidelijk en vooral gedurfd toekomstperspectief afwezig.
Daarentegen worden kosten nog moeite gespaard om onze F-16's te behouden. Het is duidelijk taboe om aan deze prestigieuze component te raken, vooral dan bij de kopstukken van het militair establishment. De minister en de defensietop laten steeds opnieuw optekenen dat ze de gevechtscapaciteit in de toekomst willen behouden, onder andere door in een opvolger voor de F-16's te voorzien.
Beaamt de minister mijn opvatting dat ons land door het beperkte budget van defensie duidelijker keuzes moet maken over de taak van de luchtmachtcomponent en dus ook over de noodzakelijke instrumenten en investeringen? Wat is het jaarlijkse budget van de luchtmachtcomponent, en hoe verhoudt zich dat tot het totale budget van defensie? Plant de minister een verschuiving in de toekomst met in het achterhoofd de transformatie naar een meer flexibele en mobiele strijdmacht?
Wat is het aandeel van de jachtcomponent, met name de F-16's, in het totale budget van de luchtmacht? Vindt de minister dit een redelijke verhouding, rekening houdend met de verwaarlozing van andere cruciale componenten van de luchtmacht? Kan de minister mij een verhoudingsgewijs budgettair overzicht bezorgen van alle onderdelen van de luchtmacht? Plant de minister in de toekomst een verschuiving en zo ja, in welke richting? Ontkent de minister de vaststelling, in het licht van de eerder beschreven evoluties, dat er hoge nood is aan specialisatie en taakverdeling? Wordt er in die zin overlegd met de NAVO, binnen de Benelux of in andere internationale verbanden?
Hoe zal het aandeel van de helikopters van uiteenlopende aard en omvang binnen de diverse onderdelen van het leger verder ontwikkelen? Bevestigt de minister dat investeringen in helikopters bijzonder noodzakelijk zijn, zowel vanuit militaire als humanitaire en veiligheidsoverwegingen? Kan ons leger zich niet meer specialiseren in dit onderdeel en er een speerpunt van maken? Past een prioriteit voor helikopters in de visie van de minister en de legertop op het Belgisch leger in de toekomst, en zo ja, in welke mate? Zo niet, wat weerhoudt de minister en de legertop van die keuze?
De minister en de defensietop lijken vooral de huidige gevechtscapaciteit van jagers te willen consolideren omwille van het prestige. Beaamt de minister mijn opvatting dat een specialisatie en reputatie als peacekeeper wellicht evenveel of zelf meer prestige en appreciatie zullen opleveren? Toonde het militaire fiasco in Afghanistan niet aan dat er in het NAVO-bondgenootschap meer dan voldoende gevechtscapaciteit aanwezig is, maar er een schrijnend gebrek is aan humanitaire en natieopbouwende capaciteiten? Gaat de minister ermee akkoord dat juist deze aspecten - in tegenstelling tot de puur militaire - aan belang zullen winnen in buitenlandse interventies, maar dat ze nog dramatisch onderontwikkeld blijven, met de gekende chaotische en rampzalige gevolgen, zoals in Afghanistan? Beaamt de minister de uitzonderlijke mogelijkheden om zich als Belgische defensie juist in deze niche te ontwikkelen en daardoor een ethisch, budgettair en zelfs militair sterk profiel te verwerven? In dat perspectief kan de helikoptercomponent in het leger misschien veel belangrijker zijn dan de jachtcomponent.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Over het buitenlandse veiligheidsbeleid wordt continu gedebatteerd, zowel internationaal als nationaal. Wat het militaire aspect van dit beleid betreft, levert ons land zijn bijdrage, niet alleen op het vlak van kosten en lasten, de zogenaamde burden, maar ook in het aanvaarden van risico's en het klaarhouden en inzetten van capaciteit, de risk and readiness. De Belgische luchtcomponent speelt daarin een belangrijke rol.
In verband met de keuzes en prioriteiten ga ik, in nauwe samenwerking met onze bondgenoten, mijn verantwoordelijkheid niet uit de weg. Het hervormingsplan De voltooiing van de transformatie uit mijn vorige ambtstermijn wordt verdergezet en aangevuld met recente initiatieven betreffende pooling and sharing, of het bundelen en delen van capaciteiten. Ik verwijs onder andere naar de recente NAVO-top van Chicago en de nieuwe impuls die ik samen met mijn Nederlandse en Luxemburgse collega's aan de Benelux- samenwerking op militair vlak heb gegeven, maar ook naar onze samenwerking met Frankrijk, zoals bijvoorbeeld voor de gezamenlijke opleiding van onze piloten. Er werd over bundelen en delen een parlementair debat opgestart in de commissie voor de Landsverdediging van de Kamer. Morgen wordt daarover een laatste hoorzitting georganiseerd.
Moderne gevechtsvliegtuigen zullen een deel van de kern blijven uitmaken van elke militaire gevechtscapaciteit die die naam waardig is en zij zullen - naast een aantal van de niet-militaire capaciteiten die de heer Anciaux vermeldt - onontbeerlijk blijven, zowel in conflictpreventie als in conflictresolutie. Voor ons land betekent dat inderdaad dat een opvolger voor de F-16 een must is, indien wij in de ogen van onze bondgenoten en partners een betrouwbare partner willen blijven, die de risico's, noch de lasten schuwt die een verantwoordelijk veiligheidsbeleid met zich meebrengt. Een scenario waarbij ons land zich bij de groeiende groep van security consumers, of veiligheidsconsumenten, aansluit, die zich liever beperkt tot het profiteren van de veiligheid die door de inspanningen en offers van anderen worden gecreëerd, is een keuze die ik als minister van Defensie in elk geval niet wil maken. De regering verdedigt die keuze trouwens evenmin.
Ik ben het niet eens met de bewering van de heer Anciaux over de verwaarlozing of achteruitstelling van andere cruciale componenten van de luchtcomponent. Immers, de Belgische Defensie heeft geopteerd voor ondersteuningshelikopters. Die hebben tot doel de Belgische troepen bij te staan voor transport, medische evacuatie en Search and Rescue (SAR). De luchtcomponent zal in de komende jaren de nieuwe NH90-helikopters bevatten, die niet alleen de waardige opvolgers zullen worden van de Sea King- en de Alouette III-helikopters maar die ook een extra transportcapaciteit zullen leveren.
Sinds de invoering van de eenheidsstructuur in de krijgsmacht in 2001 is er niet langer sprake van een budget voor de luchtmacht of de luchtcomponent. De werkingskosten van de volledige luchtcapaciteit - trainingsvliegtuigen, F-16's, transportvliegtuigen, helikopters en onbemande vliegtuigen (UAV's) - worden voor dit jaar geraamd op 115 miljoen euro of 4,25% van het budget van Defensie, dat ongeveer 2,7 miljard euro bedraagt. Daarin bedraagt het aandeel voor de werking van de F-16's ongeveer 48 miljoen euro, van de luchttransportvloot 39 miljoen euro en van de helikopters 19 miljoen euro. Het overige dient voor training en UAV's.
Op sommige vragen heb ik reeds geantwoord in het kader van vraag om uitleg 5-1689 van 17 januari 2012 van de heer Anciaux.
Voor zover ik het uit het hoofd weet, zijn nog zeventien Agusta A109-helikopters actief. Dat wil zeggen dat ze nog kunnen worden ingezet.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben het eens met de filosofie van de minister. Ik ben een pacifist, maar ik aanvaard dat een meerderheid in ons land voor een militair bondgenootschap kiest en niet uit dat bondgenootschap durft stappen. Die keuze houdt in dat ons land zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Ik heb veel bedenkingen bij het belang van legers en van het hele militaire apparaat, maar dat is niet het onderwerp van deze vraag.
Mijn vraag over de toekomst van de ondersteuningshelikopters en de vervanging van de Agusta's is echter niet helemaal beantwoord. Ik heb nooit begrepen dat er binnen de NAVO niet meer initiatief wordt genomen om te investeren in de vervanging van de Agusta's. De helikoptercomponent kan volgens mij een belangrijke rol spelen in peacekeeping, wat wellicht in de toekomst belangrijker wordt dan de klassieke oorlogsvoering. Ik begrijp niet dat die component binnen de luchtmacht wordt achtergesteld.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Agusta is historisch gezien een zwaar beladen dossier. Los daarvan, moet de Agusta A109-helikopter, met zijn antitankinrichting, die dient om in echte gevechtssituaties te worden ingezet, gezien worden als een Koude Oorlogstoestel. De bestelling van die toestellen dateert van vóór de val van het IJzeren Gordijn. De actieradius van het toestel is ongunstig. In de vele buitenlandse operaties waaraan we deelnemen, bijvoorbeeld in Afrika, is het moeilijk om de Agustahelikopter in te zetten, zeker in hoger gelegen gebieden, omdat door de verhouding tussen stikstof en zuurstof op grotere hoogte het toestel minder performant is. Sommige toestellen zijn omgebouwd tot evacuatietoestellen en ze worden ook gebruikt voor oefeningen. Die toestellen zullen in de toekomstige Belgische defensie, waarin de helikoptercomponent geen gevechtsfunctie meer krijgt, echter verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. De NH90-helikopters behoren tot een nieuwe generatie, met Search and Rescue- en transportcapaciteiten. Ze kunnen hun nut bewijzen in peacekeepingoperaties en ze zijn ook interoperabel; dat wil zeggen dat sommige van onze partners hetzelfde type toestel hebben gekocht.