5-74

5-74

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 JULI 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de inwerkingtreding betreft (Stuk 5-1768)

Algemene bespreking

De voorzitster. - Het woord is aan de heer Torfs voor een mondeling verslag.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Over dit verslag ontstond enkele uren geleden een lichte, beschaafde vorm van commotie. Dit wetsontwerp werd als wetsvoorstel ingediend door mevrouw Van Cauter c.s. Het werd op 18 juli 2012 goedgekeurd in de Kamer met 85 stemmen tegen 56. De commissie voor de Justitie heeft over het ontwerp twee keer vergaderd en gisteren werd erover gestemd.

Het wetsontwerp heeft tot doel de datum van inwerkingtreding van de bepalingen inzake de strafuitvoeringsrechtbanken en inzake de externe rechtspositie van veroordeelden voor de straffen onder de drie jaar uit te stellen van 1 september 2012 tot 1 september 2013.

De regering had die bepalingen tot uitstel van inwerkingtreding willen opnemen in het wetsontwerp `diverse bepalingen inzake Justitie', maar dat is om allerlei omstandigheden niet gelukt. Voorliggende tekst beoogt enerzijds artikel 51 van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken te wijzigen, teneinde de inwerkingtreding van artikel 11 van deze wet, inzake de strafuitvoeringsrechter, uit te stellen naar 1 september 2013.

Anderzijds is het de bedoeling de datum van inwerkingtreding van artikel 11 van de wet van 17 mei 2006 eveneens uit te stellen.

De minister zei in de commissie heel goed te beseffen dat ze nog eens om uitstel komt vragen, maar dat zij niet anders kan. Het huidige personeel kan de toevloed aan nieuwe dossiers immers niet opvangen. Voor bijkomend personeel is er, hoewel dat bij elke begrotingsopmaak en -controle is gevraagd, geen geld. Zo zou er personeel moeten bijkomen bij de rechtbanken, het openbaar ministerie, de penitentiaire inrichtingen en bij de justitiehuizen.

Bovendien betekent de inwerkingtreding ook een grondige voorbereiding en wijziging van de werkprocessen. De procedures zouden bovendien een belangrijke impact hebben op de doorlooptijden van de dossiers. Dat heeft een effect op de gevangenispopulatie. De inwerkingtreding heeft dus een grote impact, zeker als men weet dat er potentieel ongeveer 4500 voorlopige invrijheidstellingen zijn.

De minister verklaart tevens dat ze een evaluatie zal doorvoeren en ze naar alternatieven zoekt, zodat volgend jaar de nodige middelen beschikbaar zijn.

Er ontstond een gedachtewisseling met onder meer de heer Laeremans, die zich niet van de indruk kon ontdoen dat er maar weinig interesse was voor een degelijke strafuitvoering en dat het geldgebrek telkens weer als excuus wordt aangehaald.

Ikzelf heb in de commissie gezegd dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de strafuitvoering zonder meer en de werking van de strafuitvoeringsrechtbanken, hoewel er natuurlijk tussen beide een verband bestaat.

Mevrouw Faes stipte aan dat het de bedoeling was de bevoegdheid voor de uitvoering van gevangenisstraffen van drie jaar of minder vanaf 1 september 2012 aan de strafuitvoeringsrechtbank toe te vertrouwen en niet meer aan de regering, maar dat dit helaas niet is gelukt, hoewel het een dossier betreft dat af en toe op mediagenieke wijze in de pers komt.

De heer Mahoux hoopte dat alles vroeg of laat wel in orde zou komen. Hij meende dat de goedkeuring van een wet inhoudt dat er ook geld is om hem uit te voeren. Hij vond het eigenaardig dat die twee zaken van elkaar worden gescheiden.

Mevrouw Khattabi merkte op dat veel geld wordt vrijgemaakt voor een chique gevangenis, voor `une prison de haute sécurité' terwijl er geen geld is voor de strafuitvoeringsrechtbanken.

De heer Courtois benadrukte dat heel dit dossier belangrijk is in een globaal proces waarin voldoende middelen en informatica ter beschikking moeten zijn.

De minister benadrukte dat het uitstel geenszins betekent dat straffen van minder dan drie jaar niet worden uitgevoerd. Integendeel, dit blijft de eerste prioriteit van de minister en zij zal de nodige stappen doen om ook die korte straffen uit te voeren.

Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met tien stemmen tegen twee.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De rapporteur verwees in zijn uiteenzetting naar de commotie die er bij het begin van deze vergadering over dit onderwerp is geweest. Die commotie kon je toch verwachten bij een maatregel die zes jaar geleden al wet is geworden, maar opnieuw en nog wel bij hoogdringendheid wordt uitgesteld. Nochtans heeft de woordvoerder van de minister in december al verklaard dat hij wist `dat het niet haalbaar was om de strafuitvoeringsrechtbanken voor te bereiden op hun nieuwe bevoegdheden'. Het is dan ook een vals argument om nu de hoogdringendheid in te roepen.

De beloftes van de minister om alle straffen, ook die van drie jaar of minder, uit te voeren blijven dode letter. Een wet van zes jaar geleden moest daar verandering in brengen, maar de collega's van de meerderheidsfracties willen dat nu opnieuw met een jaar uitstellen. Volgens de wet van 2006 zou niet langer de regering maar de strafuitvoeringsrechter beslissen over de uitvoering van alle straffen. Daarmee zouden alle straffen effectief worden uitgevoerd en zou er een einde komen aan de willekeur van de minister. Na eerder uitstel tot 1 september 2012 wordt de inwerkingtreding van de wet van 2006 voor wat betreft de bepaling met betrekking tot de strafuitvoeringsrechtbanken door dit ontwerp opnieuw uitgesteld en wel tot 1 september 2013. Ik ben benieuwd wat we de volgende zomer moeten goedkeuren en of de regering dan wel klaar zal zijn met de voorbereiding van de strafuitvoeringsrechtbanken.

Dit ontwerp moet nu in zeven haasten nog voor het reces goedgekeurd worden. De regering vraagt het parlement oplapwerk in de marge, terwijl het probleem al zo lang is gekend. Ik vraag me trouwens af waarom de minister dit niet zelf heeft durven doen maar ze de meerderheidsfracties van de Senaat heeft ingeschakeld. De minister is er altijd als eerste bij om zaken aan te kondigen, maar wanneer de uitvoering faalt, is ze nergens te bespeuren. Bovendien gaan de meerderheidsfracties met dit voorstel lijnrecht in tegen het regeerakkoord, want dat zegt dat alle bepalingen over de strafuitvoeringsrechtbank van kracht zullen worden. Dat geldt echter blijkbaar niet voor dit geval. De regering regeert intussen zeven maanden, maar ze wijkt al af van haar eigen regeerakkoord.

Helaas is er weinig hoop dat daar snel verandering in komt. Door gebrek aan een duidelijke visie op het strafbeleid is het nog altijd straffeloosheid troef in ons land. In plaats van ondoordachte, dure initiatieven aan te kondigen, zou de minister misschien werk kunnen maken van de toepassing van deze bepalingen over de strafuitvoeringsrechtbanken.

We wachten niet alleen op een coherente visie, we vragen er al maanden naar. We wachten bovendien nog altijd op het eerste wetsontwerp in verband daarmee, maar we krijgen alleen een aankondigingspolitiek en geen enkel resultaat.

Overigens blijft het een raadsel hoe de minister alles wat ze aankondigt, zal financieren. Alle straffen van minder dan drie jaar worden voortaan uitgevoerd, zo heeft ze enige tijd terug gezegd.

Met de 1,1 miljoen euro extra die gisteren is aangekondigd, zal ze niet ver komen. Blijkbaar vindt de meerderheid de straffeloosheid plots niet zo problematisch meer als enkele weken geleden of wanneer er camera's in de buurt zijn.

Collega De Croo, die hier spijtig genoeg niet aanwezig is, zei een tijdje geleden in de pers dat de aanpak van de straffeloosheid de lakmoesproef voor zijn partij zou worden. Met het standpunt dat de Open Vld hier vandaag verdedigt, ziet haar toekomst er dus niet rooskleurig uit.

Het voorstel verzekert opnieuw de stilstand in het strafuitvoeringsbeleid. Vandaag wordt de uitvoering van de wet uitgesteld tot 1 september 2013, maar ik ben benieuwd wat de regering volgend jaar vlak voor het reces ter stemming zal laten brengen.

Mevrouw de minister, het ontbreekt aan een langetermijnvisie. Dit gerommel in de marge kunnen we absoluut niet steunen.

De heer Rik Torfs (CD&V). - Ik hoop dat de heer Vanlouwe niet verlangt dat, door dit wetsontwerp niet goed te keuren, de strafuitvoeringsrechtbanken daadwerkelijk zouden moeten beginnen werken en er een enorme chaos zou ontstaan. Ik kan begrip opbrengen voor zijn kritiek op de laattijdigheid, maar ik kan niet begrijpen dat een man van een partij die er alles aan wil doen om ons land eindelijk naar behoren te laten functioneren, chaos bepleit.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Op dit persoonlijk feit wil ik toch repliceren.

Mijnheer Torfs, u weet ongetwijfeld dat de wet op de strafuitvoeringsrechtbanken al dateert van 2006. Dat is zes jaar geleden en de regering is nog altijd niet klaar met de uitvoering ervan.

Mij verwijt u nu een pleidooi voor chaos, maar we zijn intussen zes jaar verder en uw partij maakt al sinds 2007 deel uit van de meerderheid.

De wet blijft nog altijd dode letter. Ofwel is het een slechte wet en moet ze worden gewijzigd, ofwel pleit u voor uitstel en dus voor het status quo van de dode letter.

De wettekst die zes jaar geleden na heel wat discussie is aangenomen, maakt een einde aan de willekeur van de minister van Justitie bij de beslissing of er iemand al dan niet in de gevangenis moet blijven. Van die willekeur hebben we in de zaak Belkacem onlangs nog een mooi staaltje gezien.

De regering moet de nodige maatregelen nemen en de strafuitvoeringsrechtbanken de volle bevoegdheid geven met betrekking tot de uitvoering van straffen van drie jaar of minder. Het verwijt dat ik de strafuitvoeringsrechtbanken in de chaos wil storten gaat niet op. De regering heeft zes jaar de tijd gehad om de strafuitvoering op orde te stellen.

Uitstel is een slecht beleid. De minister heeft een gebrek aan visie inzake strafuitvoering. Bij de volgende crisis in de vervroegde invrijheidsstelling zullen we hier weer een reeks lastige vragen moeten komen stellen aan een minister, die opnieuw aankondigingen zal doen maar geen beleidsmaatregelen zal nemen.

De heer Rik Torfs (CD&V). - De heer Vanlouwe antwoordt niet op mijn vraag. Stemt hij in dit geval voor de chaos of niet?

Hij zegt dat al heel wat vroeger een oplossing had moeten worden gevonden. Ik ben het daarmee eens. In 2006 waren we allemaal nog jong en mooi, het is lang geleden.

Nu is die oplossing er niet. Dan is de vraag of de heer Vanlouwe kiest voor chaos in de strafuitvoeringsrechtbanken, die niet voor hun taak opgewassen zijn, of niet. Op die vraag antwoordt hij niet. Met een bizarre redenering zegt hij dat men zes jaar de kans heeft gehad om het probleem op te lossen en dat hij nu voor de chaos kiest, aangezien men die kans niet heeft gegrepen. Dat is eigenlijk zijn redenering. Daaruit blijkt enige perversiteit en enig gebrek aan aandacht voor de rechtzoekende.

Mme Zakia Khattabi (Ecolo). - Mon groupe votera contre la proposition. En effet, nous souhaitons mettre le gouvernement devant ses responsabilités ; si tous les groupes votaient contre la prolongation, le gouvernement serait mis au pied du mur et avancerait dans ce dossier. L'objectif de notre vote défavorable est de forcer le gouvernement à agir, après six années.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - De heer Torfs stelt de heel concrete vraag of ik voor de chaos stem.

Op dit ogenblik is er chaos en met deze wet wil de heer Torfs die chaotische toestand nog een jaar in stand houden. Hij weet al zes jaar dat er een probleem is, zit al die jaren in de regering en toch laat hij die chaotische toestand voortduren.

De N-VA stemt uiteraard tegen die chaos.