5-156COM | 5-156COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Op een vroege zaterdagochtend begaven twee Leuvenaars zich naar het Centraal Station te Brussel, met de bedoeling de eerste trein naar hun woonst te nemen. In de buurt van het station werden ze eerst aangesproken en later fysiek aangepakt door twee jonge mannen. Het eindigde met mishandeling - schoppen en slaan, en diefstal van jas, portefeuille en gsm. Een voorbijganger waarschuwde de politie. De reactie van de politie klonk laconiek: voor zulke feiten komen wij niet ter plaatse, dit is geen prioriteit. Iets later arriveerde wel een ziekenwagen die de eerste zorgen toediende, maar die verdween na enkele minuten, zonder enige registratie. De twee slachtoffers besloten toch klacht in te dienen in hun woonplaats. De Leuvense politie registreerde weliswaar de klachten, maar bevestigde dat ook zij voor zulke oproep niet meer ter plaatse komt.
Deze feiten werden uiteindelijk het onderwerp van onderzoek. De eerste reacties bevestigen dat de politie een inschattingsfout maakte en dat zulke feiten altijd tot een interventie moeten leiden.
Toch klinkt dit verhaal meer dan onrustwekkend. Een van de meest basale en meteen ook prioritaire opdrachten van een overheid bestaat in het waarborgen van een optimale veiligheid, ook vroeg in de ochtend en in een grootstad. De wijze waarop de politie van Brussel, met een onaanvaardbare en uiterst laakbare attitude, reageerde op deze noodoproep kan en mag op geen enkele vorm van tolerantie rekenen. Deze casus illustreert op een onrustbarende manier het afglijden van onze rechtsstaat. De wijze waarop de politie van Leuven de werkwijze van de Brusselse collega's bevestigde en zelfs goedpraatte, duidt op een veralgemeend cynisme en een breed verspreide onverschilligheid van de politie ten opzichte van ernstige geweldplegingen. Met deze houding stimuleert de politie het afglijden van de normativiteit en wettelijkheid.
Hoe beoordeelt de minister de reactie van de Brusselse politie op de vraag om interventie bij geweldpleging op twee burgers, waarbij de verwittigde politiebeambte koudweg stelde dat zulke gebeurtenissen niet belangrijk genoeg zijn om een interventie te rechtvaardigen? Hoe beoordeelt de minister de reactie van de Leuvense politie, die bij de aangifte van deze geweldplegingen de werkwijze en attitude van de Brusselse politie verdedigde en die blijkbaar een soortgelijke attitude hanteert? Op welke wijze onderzoekt de minister deze feiten? Zal de minister aandringen op een grondige reconstructie en een bestraffing van de verantwoordelijke politiebeambten? Spreekt ze de politiediensten hierover aan en wijst ze hen terecht? Vindt de minister deze feiten eveneens onrustbarend en een mogelijke illustratie, zowel in Brussel als in Leuven, dat de politie steeds meer afglijdt naar cynisme en onverschilligheid voor leed en veiligheid van de burgers? Zijn deze feiten voldoende alarmerend om hieromtrent een beleid uit te werken? Zo ja, waar zal de minister accenten leggen en welke instrumenten zal ze hiertoe inzetten?
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Op 3 mei heb ik al op vragen over deze feiten geantwoord in de Kamer. De aangehaalde feiten dateren van een zondagochtend midden april en werden op 3 mei vermeld in enkele kranten.
Na onderzoek door de dienst Interne Controle heeft de korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad/Elsene me gemeld dat de informatie in de pers niet correct was. Er werd wel degelijk een voetpatrouille van de lokale politie ter plaatse gestuurd, maar de opgeroepen ambulance en de beide slachtoffers waren toen al, tien minuten na de oproep door een getuige van de feiten, vertrokken. Een gemotoriseerde patrouille heeft vervolgens navraag gedaan in het ziekenhuis, maar daar bleek dat de ambulanciers de betrokkenen ter plaatse verzorgd hadden. De politie heeft dan nog een bericht ingesproken op de gsm van de getuige, maar daarop werd niet meer gereageerd.
Uit de persberichten van 3 mei bleek dat de beide mannen, die een nachtje waren gaan stappen in Brussel, na hun terugkeer klacht hebben ingediend bij de lokale politie te Leuven. De lokale politie van Brussel heeft dus wel degelijk correct gehandeld en alles in het werk gesteld om de slachtoffers te contacteren.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik was niet op de hoogte van de juiste gang van zaken. De enige fout is wellicht dat de telefonist misschien gevraagd heeft of de politie daarvoor wel moest komen, maar uiteindelijk wel een patrouille heeft gestuurd. Dat neemt niet weg dat ik een groeiend cynisme waarneem bij de politie en dat ik de minister vraag erop toe te zien dat dit zich niet veralgemeent.
Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. - Ik heb de interventiefiche zelf gezien. Sinds 13 april zijn er meer politieagenten in de stations aanwezig en stellen we een daling van het aantal diefstallen en andere inbreuken vast.