5-150COM

5-150COM

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Annales

MARDI 15 MAI 2012 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur «la perte, le vol et l'enregistrement d'armes dans une base de données à la Défense» (no 5-2082)

De heer Patrick De Groote (N-VA). - De wapenwet van 8 juni 2006 voorziet, met name in haar toepassing van artikel 27, §1, in een uitzondering voor de agenten van verschillende diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht die zijn aangeduid in het koninklijk besluit van 26 juni 2002. In artikel 1 van dat besluit worden 14 verschillende openbare diensten opgesomd. Die diensten die vuurwapens gebruiken, rapporteren het aantal dienstwapens in omloop aan het Centraal Wapenregister - in overeenstemming met artikel 3 van voornoemd besluit - met uitzondering van de krijgsmacht, de politiediensten van een lidstaat van de Europese Unie en de veiligheidsbeambten van het veiligheidskorps van de FOD Justitie die geen vuurwapens gebruiken. Defensie valt dus niet onder het Centraal Wapenregister.

De mogelijkheid bestaat echter dat vuurwapens die onder Defensie vallen alsnog worden gerapporteerd aan de Federale Politie of het Centraal Wapenregister (CWR). Dat kan het geval zijn bij een diefstal, bij een verlies of bij een inbeslagname door een vuurwapenincident, bij een poging of een effectieve doding of zelfdoding. De aangifte kan rechtstreeks door Defensie of onrechtstreeks door de politie gebeuren via de aangifte van diefstal, verlies of inbeslagname voor gerechtelijk onderzoek.

Het is voor de interpretatie van de statistieken van het Centraal Wapenregister of van de federale politie echter belangrijk te weten of die wapens al dan niet in de statistieken zijn opgenomen. Ook omdat het CWR elk civiel wapen in België via een uniek nummer volgt, is het belangrijk te weten of daarover, eventueel in protocollen, afspraken zijn gemaakt tussen Defensie en de federale politie en het Centraal Wapenregister.

Volgens artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van de openbare macht moet de bevoegde overheid de bepalingen vastleggen betreffende het bewaren, het dragen, het gebruiken en het vervreemden van die wapens en munitie. In welke mate heeft Defensie uitvoering gegeven aan dat koninklijk besluit? Kan de minister daarvan de wettelijke referenties geven?

Bestaan er mogelijkheden voor het personeel van Defensie om wapens van Defensie voor civiele doeleinden te gebruiken, bijvoorbeeld voor een training in een privéschietclub of sportclub?

Bestaat er bij Defensie ook een centrale databank, vergelijkbaar met het Centraal Wapenregister, waar elk gebruik bij een oefening, verlies, diefstal, enzovoort, kan worden gevolgd?

Is er bij verlies, diefstal of inbeslagname een uitwisseling, eventueel onrechtstreeks, van gegevens tussen Defensie, de federale politie en het Centraal Wapenregister? Bijvoorbeeld tussen oktober 2006 en maart 2010 werden er volgens het Centraal Wapenregister 2539 vuurwapens gestolen en 15203 vuurwapens verloren. Zijn daarin ook wapens van Defensie vervat? Hoe kan dat worden nagegaan?

Wordt er op alle vuurwapens van Defensie een uniek identificatienummer aangebracht, zodat de oorsprong en de verdwijning ervan na diefstal, heling, vondst of het oprollen van illegale wapennetwerken kan worden achterhaald? g

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Artikel 2 van het koninklijk besluit betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van de openbare macht van 26 juni 2002 stelt: `Artikel 1 is uitsluitend van toepassing op de diensten waarvoor de bevoegde overheid vooraf de wapens en de munitie heeft bepaald die behoren tot de reglementaire uitrusting, alsook de bepalingen heeft vastgelegd betreffende het verwerven, het voorhanden hebben, het bewaren, het dragen, het gebruiken en het vervreemden van die wapens en munitie. Voor de dienst bedoeld onder 1º van artikel 1, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Minister van Landsverdediging.'

Een richtlijn `Algemene Politiek Bewapening die behoort tot de voorgeschreven uitrusting binnen de Belgische Krijgsmacht' bepaalt de wapens en de munitie die behoren tot de reglementaire uitrusting van de Krijgsmacht. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen de individuele, de collectieve, de specifieke en de bijzondere bewapening. Tevens zijn er bepalingen betreffende alle aspecten van het gebruik en de bewaring van deze wapens.

Het privégebruik van wapens van Defensie is niet toegelaten. Een wapendrachtvergunning kan enkel worden toegekend aan personeel van Defensie in bevolen dienst.

Er bestaat bij Defensie een centrale gegevensbank, vergelijkbaar met het Centraal Wapenregister. Daarin worden alle wapens individueel gevolgd met een serienummer. De eenheid die verantwoordelijk is voor de vernietiging van wapens, namelijk het Competentiecentrum Rollend Materieel en Bewapening, in Rocourt, houdt een register bij van de vernietigde wapens. De materieelbeheerder houdt tevens een register bij van alle gestolen of verdwenen wapens.

Elk verlies of diefstal van een wapen is een veiligheidsincident dat door de betrokken eenheid aan de gerechtelijke diensten moet worden gerapporteerd. Voor elk incident wordt er door de politie een proces-verbaal opgesteld. Indien de politie militaire wapens terugvindt, neemt ze contact op met de materieelbeheerder om de oorsprong van deze wapens terug te vinden.

De wapens van Defensie hebben allen een serienummer dat wordt aangebracht door de fabrikant, zoals bepaald in de wet.

De heer Patrick De Groote (N-VA). - We zijn bezorgd over de manier waarop het leger omgaat met gestolen en verloren wapens. De minister stelt dat er een register voor gestolen of verloren wapens bestaat. We hebben destijds een schriftelijke vraag gesteld over statistieken betreffende het aantal wapens. Wij hebben op die vraag geen antwoord gekregen. Nu vernemen we dat er wel een register bestaat. De minister antwoordde dat een overzicht van verdwijning en of diefstal van wapens niet kon worden gegeven, omdat dat deel uitmaakt van het gerechtelijk onderzoek. De berichten in de pers tonen aan dat die gegevens toch worden meegedeeld.

We hebben ook een vraag opgevist van mevrouw Meeus van een hele tijd geleden, aan de vorige minister van Defensie, de heer Flahaut. Hij deelde eveneens cijfers mee. We waren dus enigszins verwonderd dat wij geen cijfers kregen in het antwoord op onze vraag.

Ik ben tevreden dat het register bestaat. Ik hoop dat wij, als we nog eens een vraag stellen in dat verband, wel de exacte cijfers kunnen krijgen. We zijn bezig met het in beeld brengen van illegale wapens. Blijkbaar zijn heel wat wapens niet terug te vinden in het Centrale Wapenregister, noch in het wapenregister van het leger. Er bestaan evenmin duidelijke statistieken over verdwenen wapens. Hoe kan de illegale wapenhandel dan worden aangepakt?

(M. Vanlouwe prend place au fauteuil présidentiel.)