5-146COM | 5-146COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - In overleg met haar collega van Binnenlandse Zaken, besliste de minister om meer prioriteit te besteden aan de bestrijding van het antisemitisme. Daartoe worden de waakcellen antisemitisme uitgebreid en in elk parket zal een magistraat worden aangesteld als aanspreekpunt. Ook bij de politie komen er aanspreekagenten. Daarbij wordt er ook gecommuniceerd met de joodse gemeenschap.
De beslissing en de aanpak zijn terecht en verdienen alle steun, want antisemitisme is en blijft een koppig en nooit helemaal verdwenen kwaadaardig en uiterst gevaarlijk fenomeen. Het fenomeen kent weliswaar hoogtes en laagtes, maar de bestrijding ervan verliest nooit zijn relevantie en vereist duurzame continue alertheid. Het is ook een sterk punt dat de joodse gemeenschap actief en communicatief bij de aanpak wordt betrokken.
Tegelijkertijd kan men niet naast een ander maar wel vergelijkbaar kwalijk en venijnig verschijnsel kijken, namelijk het zogenaamde islambashen. Steeds meer mensen uit diverse maatschappelijke geledingen laten hun terughoudendheid varen en uiten zich op beledigende en kwetsende wijze over moslims en alles wat samenhangt met hun geloof, de islam, in al zijn diverse uitingen, presentaties en invullingen. Ook dat fenomeen vraagt wegens diverse argumenten, een meer structurele aanpak van justitie en politie. Er zijn uiteraard basale ethische, morele redenen, maar ook politieke en sociale aspecten die de hoge relevantie van de probleemstelling schragen.
Beaamt de minister dat, vergelijkbaar met het antisemitisme, het islambashen of publiekelijk kwaadaardig beledigen of ridiculiseren van moslims en hun geloof, steeds meer een maatschappelijk probleem wordt? Vindt de minister het daarom ook noodzakelijk de goede, noodzakelijke beleidsintenties en dito maatregelen, gericht op de bestrijding van het antisemitisme, op een vergelijkbare wijze uit te breiden voor de problemen die rijzen met betrekking tot anti-islamuitlatingen en anti-islamattitudes enzovoort? Zo ja, op welke wijze zal de minister die uitbreiding concretiseren? Zo niet, waarom maakt de minister een onderscheid?
Ik heb deze vragen twee weken geleden ook aan minister Milquet gesteld, en ze heeft, wat de politieaanpak betreft, vrij positief geantwoord op mijn vragen.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - In overleg met mijn collega van Binnenlandse Zaken werk ik inderdaad mee aan de herstructurering van de waakcel antisemitisme, die dit jaar zal opereren in afwachting van de door mijn collega geplande herstructurering van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, conform het regeerakkoord dat in een interfederaal centrum voorziet. In de waakcel zullen afgevaardigden van mijn beleidscel, van de beleidscel van de minister van Binnenlandse Zaken, samen met leden van politie en magistratuur, twee directeurs van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, en afgevaardigden van de joodse gemeenschap opvolgen hoe ze de strijd tegen het antisemitisme kunnen verbeteren. Die beslissing werd genomen na kritiek van zowat de hele joodse gemeenschap op de manier waarop die opvolging tot nu toe werd verzekerd. Zelf vind ik het een plicht van elke Europese regering om elke klacht van opflakkerend antisemitisme vanuit de joodse gemeenschap, hoe subjectief ze soms ook geformuleerd kan zijn, onmiddellijk ernstig te nemen, gezien het diepe, historische trauma dat de joodse gemeenschap vandaag nog tekent.
Het optreden tegen één vorm van racisme impliceert niet dat het optreden tegen andere vormen vermindert. Ik neem elke vorm van racisme en discriminatie even ernstig, ook die tegen moslims, ook die tussen moslims onderling. Het zou verkeerd zijn discriminaties tegen elkaar af te wegen op een apothekersweegschaal. Het belangrijkste is dat ze bestreden worden, en dat zal ik ook doen. Als op bepaalde vlakken door het nemen van maatregelen een extra injectie kan worden gegeven, zal ik dat zeker niet nalaten. De cel antisemitisme is daarvan een recent voorbeeld.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik vind het bijzonder goed dat het antisemitisme zeer uitdrukkelijk wordt aangepakt en dat daartoe waakcellen worden opgericht, zowel bij justitie als bij de politie. Ik stel alleen vast, en ik denk niet dat ik de enige ben, dat er naast het permanent gevaar van antisemitisme inderdaad een stijgende vorm van racisme merkbaar is tegen de islam, in al zijn verscheidenheid. Ik vraag de minister dan ook om, naar analogie met de terechte aandacht voor de bestrijding van het antisemitisme ook extra maatregelen te nemen voor de bestrijding van de toenemende islamofobie en het islambashen, attitudes die zelfs toenemen in intellectuele kringen.