5-146COM

5-146COM

Commission de la Justice

Annales

MERCREDI 2 MAI 2012 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur «l'autorisation de l'usage de scanners portables par les avocats à la Cour d'Appel» (no 5-1993)

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Onze rechtsstaat, die zijn structuur kreeg in de 19e eeuw, is een permanent bouwwerk van uitbreiding en verandering en hopelijk vooral van verbetering. Daarbij vormt justitie per definitie een stabiele omgeving, want wetten en wettelijkheid vragen veel prudentia, grondige afwegingen en zeker geen holderdebolderaanpak. Dat staat enigszins in contrast met een tijdsgeest die erg turbulent is en vooral mikt op directe en liefst meetbare effecten. Rustige vastheid lijkt een mooie eigenschap van een stevig gerechtelijk apparaat.

Toch mag de burger verwachten dat die ingewikkelde en veelkoppige constructie in staat is om de meest belangrijke en duurzame trends adequaat op te volgen. Zo lijkt informatisering een niet meer weg te denken ontwikkeling. De razendsnelle evoluties - revoluties? - van de informatica stellen grote instellingen, zoals justitie, bijna dagelijks voor grote uitdagingen.

Ik wil deze vraag focussen op één element, namelijk het gebruik van draagbare scanners door advocaten bij de hoven van beroep. De huidige omstandigheden bij sommige gerechtshoven verplichten advocaten soms om documenten en uittreksels uit de dossiers met de hand over te schrijven. Enkel de griffie heeft het recht om documenten te laten kopiëren, waarvoor dan ook een prijs - letterlijk - moet worden betaald. Sommige griffies laten advocaten ook een draagbare scanner gebruiken, maar dat geldt niet voor alle hoven. De griffies die het toelaten, overtreden de letter van de wet. Er bestaat zelfs een circulaire, uit 1989, die advocaten expliciet verbiedt zelf kopieën te maken. De technologie in die periode kende nog geen draagbare scanners, zoals die nu vrij algemeen zijn verspreid.

Ik hoef niemand te overtuigen van de vele voordelen die dergelijke scanners bieden, niet het minst voor de cliënten en hun advocaten: snelheid, accuratesse, volledige dossiers enzovoorts. De minister stelde zich positief op en engageerde zich om hieromtrent betere en vooral meer algemeen geldende regels uit te vaardigen.

Beaamt de minister dat het gebruik van draagbare scanners voor het kopiëren van stukken uit dossiers, het advocaten veel gemakkelijker zou maken en daardoor een bijdrage zou leveren aan een meer slagkrachtige en adequate justitie? Hoe verklaart de minister de paradox dat griffies die het gebruik van dergelijke apparaten toestaan, weliswaar bijdragen tot een betere rechtsbedeling maar tegelijk de letter van de wet overtreden, terwijl griffies die het verbieden, de wet respecteren maar de rechtspraak bemoeilijken? Wanneer en met welke concrete maatregelen zal de minister waarborgen dat advocaten overal en binnen de wettelijke bepalingen gebruik mogen maken van bijvoorbeeld draagbare scanners om stukken uit dossiers te kopiëren? Welke hinderpalen staan die maatregelen in de weg en hoe zal de minister die wegwerken?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. - Voor een degelijk antwoord op de vraag van de heer Anciaux is enige historische toelichting nodig.

Artikel 271 van het Wetboek van registratierechten schrijft voor dat op uitgiften, afschriften en uittreksels die in griffies worden afgegeven, een expeditierecht wordt geheven. Iedereen die met de materie begaan is, beseft al lang dat het artikel moet worden aangepast aan de mogelijkheden van de moderne technieken zoals de leespen en ook de handscanner.

De FOD Financiën deelt die zienswijze sinds 2004 en sindsdien is overleg in het vooruitzicht gesteld tussen de FOD's Justitie en Financiën.

Hoewel de procureur-generaal van Antwerpen als portefeuillehouder inzake de strafrechtspleging op 11 juli 2005 de Directie belast met het toezicht op en de organisatie van de griffies, de noodzaak aan overleg in herinnering bracht, is hij tot op heden zonder enig verder nieuws hieromtrent. Wellicht is het ter ziele gaan van het Phoenixproject hier niet vreemd aan.

Intussen bestaat inderdaad nog steeds de oude circulaire 38/89 van 11 december 1989 die verwijst naar het bestaan van een verbod tot het nemen van fotokopieën met eigen kopietoestellen of leespen, precies omdat door die `moderne' praktijken de wettelijke bepalingen inzake het respecteren van de griffierechten zouden worden miskend. Intussen is het voor iedereen duidelijk dat een foto nemen van een dossierstuk met een smartphone geen enkel probleem meer oplevert en dat je zelfs lang moet zoeken om een telefoon te kunnen kopen waar je geen foto's mee kan maken.

Het spreekt vanzelf dat het gebruik van de moderne middelen in de meeste gevallen bijdraagt tot meer efficiëntie. Men kan er dus niets op tegen hebben dat initiatieven in die richting worden ontwikkeld.

De problematiek is te herleiden tot de vaststelling dat de wettelijke regelgeving verouderd is en geen rekening houdt met de evolutie van de technologie. De nodige initiatieven zijn genomen om te ontsnappen aan de paradox waarover de heer Anciaux het heeft. Ik heb mijn diensten gevraagd een wetgevend initiatief in die zin uit te werken. Met name zal het al in 2004 aangekondigde overleg tussen de FOD Justitie, waarvan ik nu vijf maanden minister ben, en de FOD Financiën duidelijkheid moeten verschaffen. Daar wordt dus werk van gemaakt, zodat we een einde kunnen maken aan een toch vrij kafkaiaanse toestand.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik begrijp dat de minister geen rol wil spelen in een Kafkaverhaal en dat ze daar veeleer komaf mee wil maken. Technisch is het geen moeilijk probleem, financieel wel, vrees ik. Toch hoop ik dat er snel een oplossing komt.