5-145COM | 5-145COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Dit is niet echt een zwaar politiek onderwerp, maar blijkbaar houdt het nogal wat mensen bezig, vanuit het oogpunt van de veiligheid op fietspaden.
Momenteel moeten elektrische fietsen aan drie voorwaarden voldoen. De hulpmotor mag een maximumvermogen van 250 watt hebben, tot maximaal 25 km per uur bijstand geven en enkel aanslaan als de fiets zelf kracht levert.
De EU werkt nu aan een regelgeving om het maximumvermogen te verdubbelen tot 500 watt. De Fietsersbond uit echter heel wat bezwaren. Zo zijn de meeste mensen zulke fietsen met een verhoogd vermogen niet gewoon en dat kan gevaarlijk zijn voor zowel de bestuurder als de andere weggebruikers. Deze fietsen rijden beduidend sneller dan de gemiddelde gewone fietsen. Dat heeft een invloed op de verhouding tot de andere zachte weggebruikers. Bovendien is de infrastructuur niet geschikt voor fietsen die zo snel rijden.
Daarom heb ik volgende vragen.
Begrijpt de staatssecretaris de bezorgdheid van de Fietsersbond? Hoe beoordeelt hij de nieuwe Europese regelgeving die op komst is? Is daarover overleg geweest? Bestaat er een mogelijkheid om van die regels af te wijken? Overweegt de staatssecretaris dat? Zo neen, zal hij initiatieven nemen om deze nieuwigheden op een veilige manier in het Belgische wegverkeer te integreren? Is hij daarmee op het ogenblik bezig? Zo ja, wat is hij van plan te doen?
Indien er een nieuwe regelgeving komt, zal deze dan leiden tot een nieuwe categorie in het wegverkeer? Hoe zal de snelle fiets zich bijvoorbeeld verhouden tot bromfietsen van klasse A of B? Hoe zit het met de vereisten inzake het dragen van een helm, het afleggen van een rijexamen, de minimumleeftijd, en dergelijke meer?
Is er volgens de staatssecretaris nood aan een bijkomende signalisatie, een visueel kenmerk waardoor andere weggebruikers dit vervoersmiddel herkennen als een snelle fiets? Volgens de Fietsersbond schuilt daar namelijk een groot gevaar. Andere weggebruikers kunnen de snelheid van deze voertuigen niet juist inschatten, omdat ze denken dat het over een gewone fiets gaat, al rijden die natuurlijk ook niet allemaal even snel.
Kortom, welk beleid plant de staatssecretaris voor de komst van de snelle elektrische fiets?
De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Momenteel voeren de Raad en het Europees Parlement besprekingen over een nieuwe verordening voor voertuigen van categorie L, namelijk de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de goedkeuring en het beschermen van de markt van twee- of driewielige voertuigen en vierwielers. Het Europees Parlement en de Raad hebben een verschillende visie. Dat is geen verrassing.
De Raad stelt voor om fietsen met een elektrische hulpmotor van maximaal 250 watt waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km per uur bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, niet onder het toepassingsgebied van de nieuwe verordening te laten vallen. Elektrische fietsen met een hoger vermogen blijven wel onder het toepassingsgebied van de verordening.
Het Europees Parlement stelt voor om alle rijwielen met trapondersteuning waarvan de elektrische hulpmotor stopt als het voertuig een snelheid van 25 km per uur bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, uit het toepassingsgebied van de verordening te halen. Deze fietsen worden dan niet beschouwd als motorvoertuigen en er wordt geen limiet voor het maximale nominale continue vermogen vastgelegd. Al deze `elektrische fietsen' zullen dan niet aan de technische vereisten moeten voldoen die later door de Europese Commissie worden uitgewerkt.
Ik deel de mening van de Fietsersbond en het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid. De beperking van het vermogen tot 250 watt blijft het best behouden in de definitie van rijwielen met trapondersteuning die buiten het toepassingsgebied van de verordening vallen. Naast de argumenten geciteerd door het BIVV en de Fietsersbond is er ook het feit dat er geen minimumleeftijd geldt voor het besturen van een elektrische fiets. Indien het vermogen van die fietsen niet wordt beperkt, bestaat dus het risico dat ook kinderen zich met die krachtige elektrische fietsen in het verkeer begeven.
Voor elektrische fietsen met een vermogen van meer dan 250 watt zijn de strengere technische eisen van de verordening wel op hun plaats. Daarom is het noodzakelijk dat deze onder het toepassingsgebied van de verordening blijven. Dat zal het Belgische standpunt in de Raad zijn.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben het eens met het standpunt van de staatssecretaris. Ik ga ervan uit dat als er geen tussencategorie komt, de sterkere elektrische fietsen wel als motorfietsen zullen worden beschouwd en onder de reglementering die daarvoor geldt, zullen vallen.