5-57

5-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 APRIL 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «het begeleiden van minderjarige asielzoekers» (nr. 5-520)

De voorzitster. - De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen, antwoordt.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - In 2011 vroegen liefst 1649 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen asiel aan in ons land. In de eerste drie maanden van dit jaar waren dat er al 480. De aantallen nemen elk jaar toe. Het gaat over een relatief grote groep jongeren, die zeer kwetsbaar zijn. Sommigen zijn nauwelijks acht jaar. De opvang en begeleiding van deze kinderen en jongeren schiet echter zwaar tekort. Er is een ernstig gebrek aan visie.

Het hele traject loopt mis, vanaf de aankomst tot aan de erkenning of terugkeer. Voor mij is het essentieel dat deze jongeren van het begin tot het einde van de procedure goed worden begeleid, zodat ze op elk moment weten waar ze aan toe zijn en wat hen te wachten staat, zowel bij een positieve als bij een negatieve uitspraak over hun aanvraag. Laten we bovendien niet vergeten dat we het over minderjarigen hebben, kinderen die van hun ouders of verwanten zijn weggerukt of weggestuurd. Het gaat in elk geval om getraumatiseerde kinderen, van wie we niet kunnen verwachten dat ze zichzelf zomaar kunnen redden in een nieuwe, onbekende omgeving. Nochtans worden er vandaag nog altijd ruim 200 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in hotels ondergebracht, zonder enige begeleiding. Ze krijgen een maaltijdcheque en dienen zich verder alleen te redden. Ik vind dat schrijnend en ontoelaatbaar.

Iedereen gaat ervan uit dat deze jongeren zich hier goed kunnen integreren in de jaren voor hun achttiende verjaardag, op voorwaarde dat ze correct worden begeleid en behandeld. Als op hun achttiende verjaardag blijkt dat ze niet in het land kunnen blijven, omdat hun asielaanvraag niet wordt goedgekeurd, kan je verwachten dat er problemen ontstaan. Het uitreiken van een uitwijzingsbevel in de hoop dat de jongere zelf naar zijn land van herkomst terug zal keren, getuigt niet van behoorlijk beleid. De minister kent uiteraard het specifieke geval van Scott Manyo, de jongen die de laatste dagen in de media kwam. Ik wil het probleem algemeen benaderen. Een coaching van de asielzoekers, van de eerste tot de laatste dag, is absoluut noodzakelijk.

Ik kan me niet voorstellen dat de staatssecretaris, het hier niet mee eens is. Het lijkt me namelijk de enige logische en menselijke manier om een effectief asielbeleid te voeren, met aandacht voor alle aspecten, en trieste wanstoestanden te voorkomen.

Is de staatssecretaris van plan om voor minderjarige asielzoekers effectief een begeleidingstraject op te zetten gedurende de hele procedure? Heeft ze intussen al maatregelen genomen? Heeft ze een concrete oplossing voor de problemen waarmee we vandaag worden geconfronteerd?

De heer Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Pensioenen. - Ik lees het antwoord van de staatssecretaris.

Er is inderdaad een zeer grote instroom van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV). Dat is een moeilijke uitdaging, onder meer op het vlak van opvang. Fedasil heeft al grote inspanningen gedaan om de opvangcapaciteit voor deze doelgroep uit te breiden en deze zullen worden voortgezet. Intussen heb ik ook het overleg met de gemeenschappen weer opgestart.

De problematiek is echter breder; ze heeft ook te maken met de specifieke moeilijkheden rond een terugkeer.

Het is een complex gegeven, waarin niet met simplismen kan gewerkt worden. Als het over volwassenen gaat is de theorie eenvoudig: zo kort mogelijke procedures zodat een snelle asielbeslissing volgt. Is die positief: integratie in de maatschappij. Indien negatief: via intensieve begeleiding aan vrijwillige terugkeer werken. Als dat niet lukt, is gedwongen terugkeer de stok achter de deur.

Een minderjarige die een negatieve beslissing krijgt, blijft nog steeds een minderjarige. Vandaar de complexiteit. Gedwongen terugkeer is geen optie. Voor hen bestaat een andere procedure: er wordt nagegaan of de `duurzame oplossing', het levensproject zeg maar, in België dan wel in het land van herkomst ligt. Dat wordt beoordeeld vanuit het belang van het kind. Binnen de opvang wordt de begeleiding aangepast aan deze duurzame oplossing.

Indien de duurzame oplossing niet in België ligt, wordt een bevel tot terugleiding gegeven. In de praktijk zien we echter dat hier zeer zelden gevolg aan gegeven wordt. We moeten in die gevallen nog meer inzetten op de terugkeerbegeleiding.

Om de terugkeer te bevorderen en de begeleiding te verzekeren, dient er ook in de thuislanden met betrouwbare partners samengewerkt te worden. Dit is noodzakelijk om de herintegratie te bevorderen. Op dit moment lopen twee proefprojecten, in Marokko en Guinee, die ondersteuning moeten bieden aan de re-integratie van de NBMV in het thuisland. Deze projecten worden sinds begin dit jaar geïmplementeerd.

Ik wil nog meer inzetten op begeleiding. Begeleiding richting integratie in onze maatschappij of begeleiding richting terugkeer, afhankelijk van de duurzame oplossing. Maar we mogen niet in simplismen vervallen, wondermiddelen bestaan op dit vlak niet.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). - Over de theorie kunnen we het eens zijn. Ik kan me voor een deel vinden in het antwoord van de staatssecretaris, maar de praktijk is op het ogenblik helaas compleet het tegenovergestelde. Alles loopt mank: de opvang, de begeleiding, de dienst voogdij, de terugkeerbegeleiding. We moeten er alles aan doen voor deze groep de inspanningen op te drijven.

Over de vraag of de duurzame oplossing in België dan wel in het land van herkomst ligt, wil ik toch nog een opmerking maken. Als het over minderjarigen gaat die hier al jaren verblijven, is het een moeilijk gegeven. Als iemand hier een leven heeft opgebouwd en vaak geen ouders meer heeft in het land van herkomst, is de kans zeer klein dat de duurzame oplossing in het land van herkomst ligt.

Ik hoop dat de staatssecretaris de moeite doet om de gesprekken met de jongeren op te drijven en het concrete dossier van Scott Manyo samen met de jongere te bekijken. Ik ga me over het dossier niet uitspreken, want ik ken het niet goed genoeg en dat is ook niet de taak van een parlementslid, maar ik meen dat de theorie in dit concrete geval niet is toegepast, waardoor die schrijnende toestand is ontstaan.