5-57

5-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 APRIL 2012 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de toenemende islamofobie in België» (nr. 5-511)

De voorzitster. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming, antwoordt.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - In een nieuw rapport dat gisteren onze kranten heeft gehaald, wijst Amnesty International op een toenemende islamofobie in ons land, Frankrijk, Nederland, Spanje en Zwitserland.

Het rapport focust zich inzake de Belgische situatie vooral op het boerkaverbod en het hoofddoekenverbod in onze scholen. Ik ga hierop nu niet dieper in. Dat verbod wordt immers aangevochten voor het Constitutioneel Hof, dat evenwel nog geen uitspraak heeft gedaan.

Amnesty wijst op een algemene Europese malaise waarbij de moslimgemeenschap wordt gestigmatiseerd. Ik verwijs in dit verband naar het succes van politici zoals Marine Le Pen in Frankrijk, en de motieven van een moordenaar als Anders Breivik in Noorwegen. Hun standpunten spreken heel wat mensen aan, die vinden dat moslims niet thuishoren in onze samenleving en dat de islam niet compatibel is met onze Europese waarden. Dat wordt ook bevestigd door de jongste rapporten van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.

Begrijp me niet verkeerd. Ik ben tegen elke vorm van extremisme en religieus fanatisme en als religie leidt de islam daar ook niet toe. In ons land verblijven er tussen 500 000 en 800 000 mensen met een moslimachtergrond die als gematigd worden voorgesteld en die geen kwade bedoelingen hebben. Uiteraard mogen ze in hun zoektocht naar werk of een woning of op school niet worden gediscrimineerd vanwege hun moslimachtergrond, noch mogen ze op straat worden geconfronteerd met scheldpartijen.

Een rapport van het Europees Netwerk tegen Racisme ENAR dat bekendgemaakt werd ter gelegenheid van de Werelddag tegen Racisme op 21 maart, wijst in dezelfde richting. Volgens dat rapport worden vooral de moslims aangewezen als zondebok in de economische crisis.

Ik vraag me af of islamofobie niet tot een transversaal thema kan worden gemaakt doorheen de verschillende beleidsdomeinen, zoals werk, wonen, gelijke kansen, onderwijs en de uitoefening van fundamentele rechten, zoals het recht op godsdienstbeleving. Daarom had ik graag vernomen of een monitoring kan worden georganiseerd die discriminatoire gedragingen in onze samenleving meet.

Tot slot vraag ik de strijd tegen islamofobie en xenofobie in alle beleidsdomeinen aan te pakken. Allicht vinden sommigen de volgende uitspraak te hard, maar ik heb echt de indruk dat antisemitisme van meer nabij wordt gevolgd. Ik weet ook wel dat de historische achtergrond verschillend is, maar dat neemt niet weg dat het antisemitisme als discriminatie beter wordt gemeten en harder wordt aangeklaagd dan de islamofobie.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. - Ik lees het antwoord van de minister.

De opkomst van antimoslimracisme of islamofobie, van antisemitisme en van andere vormen van racisme, is helaas een realiteit in onze samenleving. Racisme neemt verschillende vormen aan en sluit mensen uit in diverse sectoren, zoals werkgelegenheid, huisvesting, onderwijs. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding verzamelt klachten betreffende discriminatievormen of racisme jegens mensen van buitenlandse oorsprong en ook moslims. Het Centrum heeft al verschillende initiatieven genomen en aanbevelingen uitgebracht. Gelijklopend daarmee heb ik de diversiteitsbarometer, die informatie en evaluatie over discriminatievormen verzamelt, ondersteund. Tijdens de vorige legislatuur gebeurde dat voor de arbeidsmarkt, nu is er een analyse van de huisvestingsdiscriminatie aan de gang.

Ik heb ook de oprichting ondersteund van de sociaaleconomische monitoring. Met dat instrument willen we volledige informatie verzamelen over de situatie van mensen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt en de evolutie van die situatie ten einde een zicht te krijgen op de gelaagdheid van de werkgelegenheidsmarkt per land van herkomst. Die gegevens zijn objectief en anoniem. Ze komen uit een bestaande administratieve database over de stratificatie van de arbeidsmarkt. Dat betekent dat in enkele maanden gegevens over oorsprong worden toegevoegd aan het datawarehouse. Geïnteresseerde onderzoekers en overheidsinstellingen kunnen dan vragen die te koppelen aan andere sociaaleconomische gegevens.

De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid en het Centrum voor gelijkheid van kansen hebben een dergelijk verzoek reeds proactief ingediend. Ze overwegen in de toekomst jaarlijks een verslag over de integratie van immigranten op de arbeidsmarkt uit te brengen.

Het verslag over de fundamenten van de interculturaliteit omvat meerdere aanbevelingen gericht op het bevorderen van de sociale samenhang en de gelijke kansen. Ik heb de verschillende overheidsniveaus van het land uitgenodigd om de opvolging daarvan op zich te nemen.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). - Het verheugt me dat de minister met een nieuwe diversiteitsmonitoring start, vooral omdat de cijfers over islamofobie de jongste jaren verontrustend zijn. Ik weet dat ze al enige tijd met een sociaaleconomische monitoring bezig is. Ik zal op de voet volgen hoe die verloopt en de minister over enkele maanden opnieuw ondervragen.

Mijn tweede vraag bleef evenwel onbeantwoord. Is de minister bereid om er bij haar collega's op aan te dringen dat ook zij aandacht aan het probleem schenken?